Auteur: Annette Evertzen
Familie Spanjaard
De familie Spanjaard
Afb. 01: Steentjes familie Spanjaard
Afb. 02: Dirk Spanjaard
Isaac Jacob Spanjaard wordt in 1876 geboren en huwt in 1903 met Juliette Polak. Ze krijgen vijf kinderen: Sophie (1904), Dora (1906) Dirk Jacobus (1911) Ine Rose (1914), en een zoontje Donald (1908) dat jong overlijdt en in Borne begraven ligt.
- Sophie / Lita vertrekt in 1938 naar New York met haar man Martin Bendix Loeser, die commissionair in effecten is. Ze krijgen twee zonen. Lita overlijdt in 2004 op 99-jarige leeftijd.
- Dora vertrekt met haar man, de bankier Jacob Hendrik (Jaap) Kann, naar Huizen. Dora is astmatisch en kreeg tbc. In de oorlog overlijdt ze. Haar man komt in de oorlog om, maar hun vier kinderen overleven en worden door hun oma Juliette opgevoed.
- Ine Rose / Ineke, de jongste dochter, vertrekt naar Overschie met de fabrikant Arnold John van den Bergh, ze krijgen vier kinderen. De kinderen, geboren tussen 1939 en 1942, waren ondergedoken bij verschillende gezinnen en overleefden zo de oorlog. Ook de ouders overleefden en na de oorlog zat het hele gezin een tijdje in het buitenhuis Kerkedennen van grootmoeder Juliette, zodat de kinderen elkaar konden leren kennen en ze een gezin konden vormen. In 1948 verhuizen ze naar Wassenaar.
Zoon Dirk Jacobus blijft bij zijn ouders wonen in de villa Spoorstraat of Tichelkamp aan de Stationsstraat, deze villa is nu afgebroken.
Als de oorlog begint is vader Isaac oud-directeur en op dat moment commissaris van Spanjaard. Hij is ook raadslid voor de partij Gemeentebelang, en voorzitter van Ziekenzorg, een afsplitsing van het Witgele Kruis.
In de oorlog verhuizen Isaac en Juliette naar Hengelo, om bij Juliette’s moeder te gaan inwonen, hoewel het in de bedoeling ligt binnen afzienbare tijd wederom Borne als woonplaats te kiezen”, aldus een aankondiging in de Bornsche courant. Zoon Dirk en zijn Engelse vrouw Joyce Rendall, die in 1939 zijn getrouwd, verhuizen met hen mee. Later voelt Isaac zich toch gedwongen om onder te duiken. Hij doet dit bij de familie Ruepert in Borne, waar hij in 1944 aan een beroerte overlijdt. Omdat het te gevaarlijk is om aangifte van zijn overlijden te doen, wordt hij in het kippenhok begraven. Na de oorlog komt hij op de Joodse begraafplaats te liggen.
Dirk krijgt, net als zijn achterneef Johan/Hanny, de kans om directeur te worden, maar hij blijkt daarvoor ongeschikt en wordt afdelingschef bij Spanjaard. Dirk’s hart lag veel meer bij het maken van muziek. Hij wordt bij de razzia’s in september 1941 in Hengelo opgepakt, samen met zijn Johan, en ook hij overlijdt korte tijd later in Schloss Hartheim bij Mauthausen. De vrouw van Dirk, hun in mei 1941 geboren zoon Jeroen en zijn moeder Juliette overleven de oorlog.