Auteur: Annette Evertzen
Familie Lievendag
Levie en Betje Lievendag
Levie Lievendag, in de dagelijkse omgang Louis genoemd, trouwt in 1896 met Betje Lievendag. Hun opa’s waren broers. Het was een ontzettend leuk gezin, herinnert een buurtbewoner zich.
Ze wonen na hun huwelijk op verschillende adressen, maar als de oorlog begint hebben ze zich gevestigd aan de Ennekerdijk (nu nummer 25). Ze hebben zeven kinderen: Henri (1897), Roosje (1899), Izak (1901), Henriëtte (1902), Abraham (1904), Metha (1908) en Eliza (1910).
De zonen van Louis en Betje werken als handelsreiziger, de dochters als kantoorbediende of naaister.
- De oudste zoon, Henri, gaat in Deventer wonen, waar hij in 1932 overlijdt. Hij laat zijn vrouw Rachel Behr en zoon Louis achter. Zij wonen na zijn dood een jaar in Borne, maar gaan daarna terug naar Deventer en worden in de oorlog gedood.
- Izak, de tweede zoon van Betje en Levie, vertrekt kort voor de oorlog naar Den Bosch en komt met zijn vrouw Sophia Zeehandelaar en hun jonge zoon Max Henri in de oorlog om.
- Dochter Henriëtte Marianne trouwt met Jacob Bollegraaf uit Winschoten en gaat daar wonen. Een oom van Henriëtte, haar moeder’s halfbroer Salomon, woont dan al in Winschoten. Henriëtte en haar man komen in de oorlog om.
- De jongste dochter Eliza of Lies is getrouwd met Donald de Leeuw, die ook uit Borne komt. Aanvankelijk wonen ze in bij haar ouders, later aan de Oude Deldensestraat. In de oorlog duiken ze onder en overleven de oorlog. Een groot deel van de oorlog wonen ze bij de familie Bos aan de Bornebroeksestraat. Hun zoontje Jo wordt in 1940 geboren. Hij wordt naar Zwolle gebracht; zijn verhaal staat in het derde hoofdstuk te lezen.
Betje en Louis wonen nog met hun kinderen Metha, Roosje en Abraham/Bram aan de Ennekerdijk als de oorlog uitbreekt. Bram verlooft zich in 1940 met Mieke Simons.
Vader Louis sterft in 1940 en wordt in Borne begraven Op zijn grafsteen is na de oorlog de tekst aangebracht: ‘Tevens gedenken wij onze lieve familie welke als slachtoffers vielen van de Duitse terreur’.
Metha werkt sinds 1926 bij de firma Spanjaard en heeft er verschillende functies. Tijdens de oorlog duikt ze met haar zus Roosje onder in Hengelo, maar ze worden verraden. Ze worden in Sobibor vergast, een week na hun moeder Betje, die via Vught naar Westerbork en Sobibor wordt gedeporteerd.
Bram, de jongste zoon, duikt ook onder en zit samen met zijn zus en haar man op hetzelfde adres. Bram molt op de dag van de bevrijding een bord met de tekst ‘Wie bomen hakt wordt doodgeschoten’. Hij schrijft er achterop:
Ik schrijf deze woorden op 3 april 1945, een historische dag voor ons dorp. Hedenavond, om 8 uur zijn de Engelsche tanks binnengerold en betekende dit voor ons de bevrijding waar naar wij zo reikhalzend hebben uitgezien. Leve de koningin. Leve ons dierbaar vaderland. Leve de fam. Bos, die ons zoo liefderijk huisvesting verleende.
Omdat Betje Lievendag met haar achterneef Louis Lievendag trouwt, is ze verwant aan alle Lievendags die in de oorlog in Borne wonen; op drie adressen wonen schoonzussen van haar man’s kant (Mietje, Julie en Emma) en op twee adressen wonen haar neven, kinderen van haar eigen broers.