oorn & Boerschop 2000-01: HET GYMNASIUM St. ALBERTI TE ZENDEREN

Auteur: H.W. Temmink

Onlangs kwam ik in het bezit van een exemplaar van de Twentsche Volkskalender voor het jaar 1924. Dit is een soort van almanak voor Twente waarin ook enige gegevens zijn opgenomen betreffende de provincie en enkele plaatsen in Salland. Een artikeltje in deze volkskalender over het Gymnasium St. Alberti te Zenderen leek mij belangrijk genoeg om aan onze lezers door te geven. Daarom hier de tekst uit 1924:

Wanneer het waar is, dat een geleidelijke ontwikkeling een waarborg is voor duurzaamheid, dan mag het Zenderensche Gymnasium nog een lange toekomst tegemoet zien; onder alle opzichten immers is deze inrichting van onderwijs de vrucht geweest eener langzame, maar steeds breeder ontwikkeling.

Lang reeds, voor nog in de verste verte kon gedacht worden aan de oprichting van een gymnasium, werd door eenige Paters uit het Zenderensche kloosterconvent onderricht gegeven aan jongens, die daarom vroegen; op dit onderwijs was echter toepasselijk het Multum, non multa, wat wij in het Hollandsch zouden willen weergeven door: “Weinig, maar dat weinige goed!”. Het bepaalde zich hoofdzakelijk tot de vakken, die strikt noodzakelijk waren voor de opleiding tot het Priesterschap. In de tachtiger jaren echter werden de aanvragen voor zulk een opleiding zoo veelvuldig, dat men besloot tot de oprichting van een inrichting van gymnasiaal middelbaar onderwijs.

Het officiële bestaan der inrichting van het Gymnasium dagtekent van 12 januari 1890; op die dag werden door den HoogEerw. Pater Provinciaal der Carmelieten op plechtige wijze eenige localiteiten van het klooster tot dat doel ingezegend; deze localen bevonden zich in den nu nog bestaande ouden bouw van het klooster, het eigenlijke “Huis ten Hulscher “, waarin in 1854 de Zenderensche kloosterstichting begonnen werd en waaromheen zich in den loop der jaren de nieuwe gebouwen gegroepeerd hebben.

Afb. 01: Het oude gebouw “Huis ten Hulscher”

Men mag echter bij deze officiële opening niet aanstonds denken aan een gymnasium in grooten stijl met uitgebreid program en overdadig aantal leervakken, zoals wij dat thans kennen, neen, deze inrichting wilde alleen voorzien in de behoefte aan meer uitgebreid middelbaar onderwijs, die te dien tijde vooral in Twente gevoeld werd. Er bestonden toen namelijk nog zeer weinig instellingen voor katholiek voortgezet onderwijs en de meeste ervan namen nog slechts jongens op, die zich geroepen voelden tot den Priesterschap.

Derhalve werd het onderwijs nu opgezet op breedere grondslag dan het aanvankelijk gegeven privaatonderricht; ook jongens werden opgenomen, die niet voor priester studeerden, maar voor hun lateren werkkring of betrekking een hoogere opleiding nodig hadden dan lagere school of kostschool hun schenken konden. Zelfs werd na eenige jaren, toen het aantal leeraren werd uitgebreid, ook een begin gemaakt met de opleiding voor het staatsexamen.

Natuurlijk waren er nadeelen verbonden aan het gemengd karakter van dit onderwijs en het verschil in leerlingen. Het aantal leeraren en studenten was te klein om een algeheele splitsing te kunnen doorvoeren; daarenboven, al had dit soort van coëducatie ook zijn goede zijde, toch waren er groote bezwaren aan verbonden. Ondanks alles werd er toch in de afgeloopen jaren onder vele opzichten met het gegeven onderwijs gunstige resultaten bereikt: bijna honderd leerlingen, die aan dit gymnasium studeerden, hebben reeds als priester de treden van het altaar bestegen, talrijke oud-leerlingen staan aan het hoofd van flinke zaken of bekleeden eervolle betrekkingen in de maatschappij; niet gering daarenboven is het getal dergenen, die hier hunne opleiding genoten tot het staatsexamen en thans studeeren aan een universiteit of daar reeds hun studiën voltooid hebben.

Naar mate, dat alzoo het onderwijs zich hier ontwikkelde, nam ook het aantal leerlingen toe; niet alleen jongens uit de omgeving, uit Twente vooral, maar uit het heele land vroegen om toelating. Voor dit steeds groeiend aantal studenten werd in 1895 het eerste gedeelte van het tegenwoordige gymnasiumgebouw en in ’99 een aan de school verbonden internaat ingericht. Verledenjaar werd aangevangen met het bouwen van een nieuwe vleugel en de algeheele verbouwing van het reeds bestaande gedeelte en thans is onder kundige leiding van Architect Croonen een gebouw tot stand gekomen, dat, hoe eenvoudig ook, toch door zijn symmetrische verhoudingen het oog aangenaam aandoet en vooral door zijn practische doelmatigheid voldoet aan de eischen, die mogen gesteld worden aan een moderne onderwijsinrichting.

Afb. 02: Het door architect Croonen ontworpen symmetrische gebouw

In de richting van het gegeven onderwijs is echter voor eenige jaren een groote verandering gekomen. Daar inmiddels in de behoefte aan katholiek middelbaar onderwijs allerwege voorzien was door talrijke scholen – voor Twente zou daarin weldra voorzien worden door de oprichting van een Carmellyceum te Oldenzaal – werd in 1922 besloten, om in het vervolg nog slechts leerlingen op te nemen, die wenschten opgeleid te worden tot het H. Priesterschap. Het gymnasium werd echter geen juvenaat van de Carmelorde, zoals wel eens ten onrechte gemeend en geschreven werd; de studenten bleven geheel vrij in de keuze van hun latere geestelijke werkkring. Zoo traden dit jaar dertien leerlingen der hoogste klasse in de Orde van Carmel, één in de St. Josephcongregatie van Mill-Hili, vier leerlingen gingen naar het seminarie te Culemborg, drie naar een missieseminarie.

Voor het nieuwe studiejaar 1923-’24 meldden zich wederom zooveel leerlingen aan , dat, buiten de voorbereidende cursus, de eerste klas kon aanvangen met een aantal van 38 studenten. Moge het Zenderensche Gymnasium dan onder Gods voortdurende zegen en de liefdevolle bescherming van Maria en St. Albertus steeds in bloei toenemen, moge het, evenals in het verleden, ook in de toekomst een rijken oogst aan priesters opleveren ten zegen van de Katholieke Kerk van Nederland en de buitenlandse missiën.

Oct. 1923 KLOOSTER ZENDEREN

Hoewel het gymnasium ruim 80 jaar heeft gefunctioneerd, is haar toekomst minder lang geworden dan de oprichters en zeker de schrijvers van voorgaand artikel in 1924 konden bevroeden. Ook hier is de tijd en de veranderingen die deze met zich meebrengt, getuige geweest van een zo radicale verandering in denken en doen in Nederland, dat het gymnasium uiteindelijk gedoemd was te verdwijnen. Hoewel nog in 1954 aan een laatste uitbreiding werd begonnen, nam de onzekerheid over de toekomst van het gymnasium snel toe. Allerlei pogingen werden onder­ nomen, maar het eind van het liedje was toch dat het gymnasium op 1 augustus 1971 haar poorten voorgoed moest sluiten. Het in de jaren dertig geheel ver­nieuwde gebouw met het verbouwde gedeelte van 1954, staat er nog steeds en heeft een aantal jaren gediend voor de opleiding t.b.v. de tuinbouw. Ook deze opleiding is hier intussen beëindigd door verplaatsing van de lessen naar Almelo. Wat er verder met de gebouwen zal gaan gebeuren weten we nog niet…

Afb. 03: Het gebouw in 1955

H.W. Temmink

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 2000-01)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)