Een bijenmarkt “zwermt” van locatie naar locatie, met name binnen de gemeente Borne
Auteur : Bertie Veldhuis
Bijen houden is in de loop der jaren veranderd van een niet onbelangrijk deel van het traditionele Twentse agrarische bedrijf tot een bezigheid die tegenwoordig uitsluitend door hobbyisten wordt beoefend. Van een bron van inkomsten is geen sprake meer. Des te meer is het belang van honingbijen voor de productie van ons voedsel en de instandhouding van de biodiversiteit in beeld gekomen. Bijenhouders blijven elkaar ontmoeten tijdens de jaarlijkse Twentse bijenmarkt, nu ook voor niet bijenhouders.
Bijen houden is in Twente door de eeuwen heen, binnen het gemengde agrarische bedrijf, steeds een belangrijke activiteit geweest. De schrale zandgronden leverden maar weinig op. Onderdeel van de agrarische bedrijfsvoering waren de grote heidevelden, welke ruim meer dan de helft van de beschikbare gronden besloegen. De bloeiende heidevelden boden goede mogelijkheden voor de winning van honing. In vroegere eeuwen de enige zoetstof en een niet onbelangrijke aanvulling op de inkomsten van de boer. Dat het houden van bijen belangrijk was, blijkt uit de vele gemeentewapens waarin bijenkorven zijn afgebeeld. Het hierboven afgebeelde wapen van de gemeente Borne, met daarin de bijenkorf dat zou staan voor het dorp Borne en drie bijen voor de drie (vroegere) kerkdorpen is daarvan een voorbeeld. Maar het is niet alleen het economische belang van de bijenteelt. De in sociaal verband levende honingbijen worden ook geassocieerd met eigenschappen als zelfopoffering, gemeenschapszin, ordening, reinheid en vlijt. Eigenschappen waarover wij mensen ook graag willen beschikken. Eigenschappen waarover je moet beschikken om in aanmerking te komen voor toekenning van het “Bornse Bijtje”.
Het gemeentewapen kan ook op vrolijke wijze worden gebruikt. Zo bericht de Provinciale en Zwolse Courant van 27 februari 1931 dat bij het openen van de gordijnen van de voorstelling van de Bornse revue getiteld “Woar mut ’t hen?” een aantal dames rond het wapen te zien zijn. Ze zingen enige bijpassende coupletten getiteld: “De zang der bijen” op muziek van A.H. Scholten.
De 80ste Twentse bijenmarkt
Wanneer zaterdag 7 april a.s. de Twentse bijenmarkt plaats vindt zal dat voor de 80ste keer zijn. Aangezien imkers van nature geen schrijvers zijn, is over de gang van zaken van de eerste tien jaren, wanneer ze “voet aan de grond moet krijgen” weinig bekend. Moeizaam zoeken in verschillende bronnen levert toch enig inzicht op over de weg welke de markt heeft gevolgd tot ze, naar alle Twentse imkers hopen, sinds drie jaar een vaste plek heeft gevonden in de tuin van de Floraliavereniging te Borne.
De eerste Twentse Bijenmarkt
De Twentsche Courant en Enschedese Courant van 21 maart 1938 vermelden dat, nadat de Twentse Imkers reeds enige jaren bezig zijn, om een Twentse bijenmarkt te organiseren, er een comité bestaande uit de heren G. Schotveld (Almelo, voorzitter) Bernard Eekman (Borne, secretaris) en Lammerink (Enschede), Tijhof (Almelo) en Ter Meulen (Delden) is opgericht. Er zal nog dit jaar een bijen markt worden georganiseerd.
De secretaris van de commissie die de eerste bijenmarkt in 1938 te Zenderen organiseerde, is Bernard Eekman. Hij is gedurende vele jaren voorzitter van de afdeling Borne van de landelijke Vereniging tot Bevordering der Bijenteelt te Wageningen. Hij is de oudste zoon van huisarts G.J. Eekman. Zijn jeugd bracht hij door in de door zijn vader gebouwde woning Hengeloschestraat 28, (nu Grotestraat 80, waar nu de familie ter Brugge woont). Zijn bijenvolken stonden op de boomkwekerij van zijn broer Rudolph (Ru) aan de Morseltdijk 16. Hij is ongehuwd gebleven. Op 2 februari 1965 verlaat hij Borne en gaat hij
wonen op de Eeshof te Tubbergen.
Op zaterdag 23 april 1938 is het zo ver. In een weide achter café Haarhuis, het huidige ”Old Coopers Hall”, te Zenderen opent de heer Schothorst officieel de markt. Hij merkt op dat het eigenlijk reeds te lang heeft geduurd voordat de Twentse imkers zich aaneen hebben gesloten. Als enig voordeel van de Nederlandse Vereniging tot Bevordering der Bijenteelt was volgens hem de regeling der suikerlevering. Maar de honingverkoop ondervond grote onderlinge concurrentie. De markt was vooral tot stand gekomen op aandringen van de afdeling Borne, welke pleitte voor een bijenmarkt in het centrum van Twente. Hij sprak de hoop uit dat de Twentse bijenmarkt een goede toekomst tegemoet zou gaan, welke woorden met applaus werden ondersteund. Er werden 153 korven en 78 kasten aangevoerd. De prijzen waren matig.
De Twentse bijenmarkten in de eerste tien jaar van haar bestaan
De markt in het voorjaar van 1939 is niet zo succes vol. Er was maar een geringe aanvoer van volken. Reden hiervoor zou volgens de secretaris, de heer B. Eekman, het gure voorjaarsweer zijn, waardoor de ontwikkeling der volken veel te wensen overliet. Ook beschikten vele imkers over onvoldoende voersuiker en voerhoning, zodat ze niet in staat waren de volken te voeren en in enigszins marktwaardige conditie te brengen. De prijzen liepen uiteen van fl. 3,- tot fl. 5,50. Hij spoorde de Twentse imkers aan voet bij stuk te houden. Immers jaarlijks worden in Twente en omgeving nog honderden en honderden korfvolken met een gewicht van 20 – 25 kg afgemaakt. Met slechts enkele kg accijnsvrije suiker zijn deze in prachtconditie te brengen voor de komende voorjaarsmarkt. Aanvoer en aanvoer is wat de jonge markt nodig heeft. Dan zal de Twentse markt gaan bloeien.
Op de eerste bijenmarkten bestond de handel vooral korven. De bijen werden tot halverwege de 50er jaren van de vorige eeuw vooral in korven gehouden. Pas daarna is de imkerij overgeschakeld naar de houten kasten. Om honing te kunnen oogsten moesten aan het eind van het seizoen, nadat de korven van de heide terugkwamen, bijenvolken worden gedood, in vaktermen “geslacht”. Dit gebeurde bij ca. 2/3 deel van de volken. Het is hierop waarop Eekman wijst. Bij het gebruik van houten kasten, met zgn. losse bouw, is dit “slachten” niet nodig om de honing te kunnen oogsten. Bovendien wordt er voor het invoeren van de volken van regeringswege zgn. gedenatureerde (voor menselijk gebruik ongeschikt gemaakte) suiker gesubsidieerd. Deze “gespaarde” overwinterde volken kunnen in het voorjaar op de markt worden gebracht. Tegenwoordig worden bijenvolken steeds meer in kunststof kasten gehouden. Op de huidige bijenmarkt zijn veel meer spullen dan alleen kasten voor de imkerij te koop.
De markt van 22 april 1940 verliep, hoewel de aanvoer ook toen matig was, veel gunstiger. De weersomstandigheden waren optimaal, zodat de bijen reeds om 7 uur “de aanwezige kopers en verkopers in wolken van honderden omvlogen” zo meldden de Provinciale en Zwolsche Courant. Er wordt vermeld dat door de barre winter bijna alle imkers de helft van hun volken verloren en dat er imkers zijn die slechts een achtste gedeelte hebben over gehouden, De markt werd georganiseerd door samenwerking van elf Twentse afdelingen der NVVB. Goede volken maakten fl. 6,- tot fl. 6,50. De markt werd bezocht door de rijksbijenteelt-consulent dr. Minderhoud en de secretaris van de NVVB, de heer H.B. Joustra. Het is niet duidelijk of er in het voorjaar van 1941 een Twentse bijenmarkt is gehouden. Hierover is geen historisch materiaal gevonden. Waarschijnlijk is dit niet het geval. Immers tijdens de markt van 25 april 1942, welke werd gehouden in de mooie tuin van café Vogelenzang gelegen aan de weg Almelo-Zenderen, sprak de secretaris, de heer B. Eekman, over de 4de Twentse bijenmarkt. De verplaatsing naar Almelo had als reden dat in Zenderen weinig medewerking werd ondervonden. Ook nu waren de winters weersomstandigheden weer erg slecht. Men had er, gezien de grote wintersterfte, zelfs over gedacht de markt niet door te laten gaan. Maar de aanvoer van bijenvolken viel met 41 korven en 4 kasten toch nog mee. En de prijzen waren abnormaal hoog. Voor gemiddelde korven werd fl. 30.– tot fl. 35,– betaald. De kasten brachten gemiddeld fl. 45,– op. Als reden voor deze hoge prijzen noemde de heer Eekman de vervoersmogelijkheden en de late aanvoer van najaar suiker. Maar ook de toegenomen vraag naar binnenlandse honing deed de prijzen van bijenvolken stijgen. Elk jaar neemt het aantal liefhebbers toe. Belangstellenden worden imkers, aldus de heer Eekman. De vraag naar bijenvolken was tijdens de bijenmarkt van april 1943 zo groot dat korven en kasten al verkocht waren voordat ze goed en wel op het terrein waren gearriveerd. Daarnaast was er reeds in de afgelopen herfst en winterperiode en het voorjaar al veel handelgedreven. Ook nu waren de prijzen goed. Over de bijenmarkt van 1944 zelf is niets bekend. Alleen vermeldt het Dagblad van het Oosten dat er door de economische politie proces-verbaal is opgemaakt wegens prijsopdrijving.
De Bornse bijenvereniging telt in de oorlogsjaren ruim 40 leden. Het waren voor een deel zgn. “tabaksleden”. De reden hiervan was dat tabak vanaf 1942 “op de bon” was. Er was een enorm gebrek aan tabak. Echter, diegene die in die jaren een bijenvolk aanschafte en lid werd van een vereniging, had recht op een kg tabak. Deze tabak kon natuurlijk ook anders dan in de imkerspijp worden gebruikt. Dit is ook de reden dat de prijzen van de bijen bijenvolken in deze jaren sterk oplopen en de verkoop vlot gaat
In 1948 is de bijenmarkt weer terug in Zenderen. Op 16 april wordt hier op het terrein van café-restaurant ’t Loar, thans restaurant “El Capone”, de bijenmarkt gehouden. Er worden 256 bijenvolken aangevoerd. Op de bijenmarkten van 1949 en 1950 was het aantal aangevoerde volken met tot 400 korven en kasten erg groot. Werd de bijenmarkt in de eerste jaren van haar bestaan eind april gehouden, later werd de vaste datum de eerste zaterdag van april. Vaak werd deze datum als te vroeg in het seizoen ervaren.
De vele locaties van de markt
Omdat het perceel bij café ‘t Loar, door bebouwing steeds kleiner werd en het terrein nabij een steeds drukker wordend kruispunt was gelegen werd in 1990 de locatie van de markt weer verplaatst. Er werd aansluiting gezocht bij een veemarkt/veekeuring dag in Borne. Voordeel hiervan was dat de markt niet alleen door imkers zou worden bezocht maar dat ook niet imkers zouden kennis maken met het houden van bijen. Probleem was echter dat deze markt in Borne op de zaterdag voor Hemelvaartsdag werd gehouden. In 1990 is de bijenmarkt op zaterdag 19 mei. Niet alleen werd deze datum als veel te laat in het seizoen ervaren, maar de datum van de markt werd hierdoor ook erg variabel. En tot overmaat van ramp werd de veemarkt/veekeuring na twee jaar beëindigd. De bijenmarkt is nog t/m 1994 in Borne gehouden. Wel vond de laatste 2 jaar de markt weer op de eerste zaterdag van april plaats.
Toch werd besloten de markt weer te verplaatsen en wel naar naar Bornerbroek. De markt heeft tot en met 2007 op het terrein van, het inmiddels afgebroken horecabedrijf, “Hoitink” plaatsgevonden. Vanaf 2008 vond de markt op het terrein van haar buurman “café Eef”, thans “Brockie” plaats.
Een nieuwe locatie
In 2016 is de markt, omdat de standplaatskosten te hoog werden, verplaatst naar Borne. Hier is samenwerking gevonden met “de tuin en bloemenvereniging Floralia”. Een goede keus zo lijkt het. De locatie is goed bereikbaar en er is ruim voldoende parkeergelegenheid. Er kan gebruik worden gemaakt van de prachtige kantine en door de vereniging worden bloemen en planten verkocht. En, niet onbelangrijk, de inwoners van Borne hebben de weg naar de bijenmarkt gevonden. Te verwachten is dat de bijenmarkt hier een vaste locatie is gevonden.
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar inhoudsopgave 2018-01)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)