Boorn & Boerschop: Uit het leven van Gerard Wensink (1906 – 1987). Deel 8

Auteurs: Gerard Wensink (schrijver kroniek) en Leo Leurink (inleiding, noten en fotobijschriften)

In deze aflevering van Boorn & Boerschop keren we nogmaals terug naar oud Borne, waar Gerhard Wensink een groot deel van zijn jeugd doorbracht. Evenals in deel 6 laat hij ons (weer) kennismaken met de mensen van toen, wonend rondom de Brink c.q. Koppelsbrink. Hieruit blijkt dat er in oud Borne veel kleine ondernemers waren met variërende beroepen. Een aantal van de door Wensink genoemde panden zijn er nu nog, maar over de kleurrijke bewoners uit die tijd resten ons slechts veelal smeuïge verhalen, waarvan ook Wensink er enkele heeft opgetekend en maakt hij ons deelgenoot van enkele van zijn belevenissen.

Afb. 01

Dr. A.H. Schoemaker

A.H. Schoemaker was de eerste dokter in Borne. Zijn zoon J.B. Schoemaker, geboren in 1799 werd ook dokter en chirurg. Toen zijn vader wat ouder werd, werkte hij met hem samen. Hij verhuisde later naar het grote herenhuis aan de Oude Kerkstraat. In mijn jeugd noemden we het nog altijd ‘´t Oolde doktershoes´. Nu staat op de dezelfde plaats ´Hotel de Ster’(1). Deze dokter was wel de bekendste in Borne en omgeving. Interessante en vermakelijke verhalen zijn over hem geschreven(2). Hij heeft ook het buitengoed de Hemmelhorst gesticht; daar staan nog twee levensgrote heiligenbeelden die hij daar plaatste(3).

Afb. 02: Eén van de beelden van dokter Schoemaker in 1973. Foto: website Heemkundegroep Hertme. Fotograaf J. Kolner.

De Hemmelhorst moet vroeger prachtig zijn geweest. De dokter vertoefde er vaak en liet ook anderen meegenieten. Hij was niet alleen een begaafd medicus, doch ook een vroom en sociaal voelend mens. Hij stierf in 1879, dus op 80-jarige leeftijd.

De Brinkstraat
Nu naar de Brinkstraat, richting Ennekerdijk. Naast expediteur Schoemaker stonden een paar kleine huizen, als ik me goed herinner woonden daar ‘Stotter Willem’ en ‘Krakers Mina’, alsook een familie Weerink. Dan kwam het huis van de familie Van den Nieuwboer; hiernaast kwamen de nu nog bestaande zogenaamde Poppinkswoningen. In een ervan woonde vroeger een musicus (Van Gelder) en natuurlijk de familie Poppink. Hij was timmerman bij aannemer Antoon Morselt. Daarnaast had schilder Liedenbaum (‘de Kluumper’) zijn woning en verfwinkel (later drogisterij). In een klein huisje ernaast woonde vroeger ‘Doeven Dieks’, samen met haar moeder. Diekske werkte op de Twentse Bontweverij in Hengelo. Die afstand legde ze tweemaal daags te voet af en dat jarenlang. Verder had je hiernaast twee ook nu nog bestaande woningen. In het ene woonde vele jaren aannemer Morselt, daarvoor Mozes (‘van Hes’) Lievendag (ofwel ‘Mozes Wind’). In het andere ook een Lievendag, nl. Sallie ‘van Hes’. Naast Sallie, een beetje terug, woonde Groothengel (‘de Kluute’) en ook de familie Vloedbeld (‘Vloodnaats’). Hiernaast, aan ’t begin van de Brinkstraat, stond een grote dubbele woning met een aangebouwde klopjeswoning waarin schoenmaker/ hersteller Kleinherenbrink zijn werkplaats had. In het grote huis woonden de families Brink en Hesselink (‘Kajaks Hindrik’). Vroeger woonde er Ten Have, de schoonvader van oud-wethouder Brink. Hij was nachtwaker voor 180 gulden per jaar. Dan de tuin van de familie Schoemaker en dan een huis waar in het voorste gedeelte de weduwe Ter Horst (‘Bil Aal’) woonde en achteraan de familie J. Bornerbroek, later de familie Schuur. Daarnaast stond en staat nog het huis van Hendrik Schoemaker. Hij was een broer van mijn pleegvader en bemoeide zich het meest met de exportslagerij; Jan S. met het winkelbedrijf. In het huis van Hendrik woonde later de weduwe Morselt-Knuif. Dan kwam de nu nog bestaande timmerwerkplaats van Morselt(4). Aan het eind van de Brinkstraat waar nu de Pellenhof begint stond vroeger het huis van de familie Stoop, later woonde daar Olde Wolbers (‘Tenniglo’) en veel vroeger meester Vernooy.

Afb. 03: Het drie eeuwen oude pand van Morselt; eerst fungerende als bakkerij, vervolgens als herberg ‘de Gouden Schaaf’’en daarna als timmerwerkplaats, dient het binnenkort na een zeer grondige renovatie als woonbestemming

Nu gaan we terug en nemen de andere kant van de straat. Op de hoek van de Brinkstraat, Watertorenstraat kreeg je eerst Hofsté (‘Pisjantje’), dan de familie Hannink (‘n Dreaier), met ernaast schoenmaker/hersteller Knippers. Dan kwam het expeditiebedrijf van B. Schoemaker (‘Jeupke’). Hij was een nazaat van dokter A.H. Schoemaker, die in hetzelfde pand aan de Brinkstraat heeft gewoond. Die oude dokter moet volgens de overlevering een markant en schilderachtig figuur zijn geweest. Hij was gekleed in korte broek en witte kousen en schoenen met witte gespen. Zijn overvloedige haardos had hij in lange vlechten saam gebonden. Zijn geslacht heeft heel veel beroemde artsen en chirurgen voortgebracht. Hij overleed in 1837 op 81-jarige leeftijd.

Afb. 04: Hoek Brinkstraat met rechts de Watertorenstraat. In de rechter woning woonde de familie Hofsté. Foto: website Heemkundegroep Hertme. Fotograaf J. Kolner.

.

Beernd Tenniglo slacht een varken

We blijven nog even in dezelfde omgeving (i.c. de Koppelsbrink / L.L.). Links naast fietsenmaker de Meijer woonde aannemer Jan Leurink, grootvader van de tegenwoordige (broers) Leurink. Bij hem heb ik het timmervak geleerd. Samen met mij werkten daar ook de latere verzetsman Hendrik Oude Egberink (‘van ’t Oale Möllenbrook’), Herman Oude Velthuis (zoon van ‘Misdoarps Dieks’) en de bekende Betske Lenferink.
Dit verhaal speelde in de jaren twintig. Ik was toen een jaar of 17. De werkplaats van Jan Leurink stond achter in de tuin. Om die te bereiken moesten we langs het erf van de Meijer. Op een winteravond, toen we van het werk naar huis gingen, zagen we bij de Meijer een geslacht varken aan een ladder hangen. Zoals gebruikelijk hingen de voorpoten er half doorgesneden bij. ´s Avonds zou ´Beernd Tenniglo’ (Olde Wolbers), die het varken ’s morgens had geslacht, het dier er afhalen, verder afslachten en inzouten. Meestal worden er, terwijl het varken nog aan de ladder hangt, eerst de voorpoten afgesneden. Dat bracht Betske Lenferink op een idee. “Doar ko’w mooi wil met hemm’n”, dacht Bets. “Wiej stekt ’n paar viefduums spiekers achter in de veurpeute, net woar Beernd ze duur wil snied’n. Wat zal e vill’n !” Zo gezegd, zo gedaan.
De andere morgen kwam het verhaal los! Beernd kreeg ’s avonds eerst een paar borrels (“op één been kö’j nich stoan) en toen met de stallantaarn naar buiten, want men moest hem bijlichten. Hij aan de gang; “Verrek”, zegt Beernd, “ik kan d’r nich duurkomm’n, ’t is net of d’r iezer in zit”.
En toen had hij ’t door: “D’r zit ne groot ’n spieker in. Dat hebt em dee smerige timmerleu lapt. Noe mok eerst sliep’n want d’r zit ne groot’n broam an ’t mes”. Beernd eerst weer naar huis en toen hij terugkwam eerst weer een paar borrels en toen weer opnieuw aan de gang. Eerst de ene poot eraf en vervolgens de andere. En of het nu kwam door de opwinding of dat de borrels hem parten speelden, hij dacht niet aan nog meer spijkers en begon weer verwoed te snijden. Tot dat hij in de gaten had dat hij weer met een spijker in conflict kwam; toen was de boot helemaal aan. Hoelang het heeft geduurd voordat het varken in het zout zat, weet ik niet. Ik denk dat de fles jenever wel is leeg gekomen. We wisten de andere morgen natuurlijk van niks. De baas geloofde ons echter niet, want hij stond maar een beetje te grinniken.

Naast Leurink woonde Spekreis, kruidenier en koperslager. Dan een rijtje woningen, waarin o.a.´t Hemmelleer´ (Oude Engberink). Hij was weegmeester van varkens, kalveren en ander vee bij de boerenbond. Verder om de hoek was café ´de Halve Maan´. ´t Staat nog te lezen in het bovenraam. Vroeger woonde daar meubelmaker Morsink, nu Hasperhoven(5).

Afb. 05: Een vriendelijk ogende halve maan verwelkomde ooit de gasten in het dorpscafé ‘de Halve Maan’ in de Marktstraat. De (exact weergegeven) tekening is van Hans Leuverink

Iets verder naast ‘het Tusveldhuis’ woonde Mozes Lievendag met vrouw en zoon Mozes, die altijd met een stok liep. Hij werd ook wel ‘Mozes Wind’ genoemd, omdat hij graag pochte.
Mozes zoon Simon was een aardige vent die evenals wij graag voetbalde. Hij had van zijn vader een nieuwe fiets gekregen. Hij was daar wel heel zuinig op, doch als hij ons zag voetballen werd de fiets tegen de muur gezet en was Simon van de partij. Zijn vader zag dat eens en kwam naar buiten en schreeuwde: “Simon, dee fiets in hoes of aans haal ik oe al ’t geeld van de baank”. Ook een manier om te laten horen dat je bemiddeld bent!
Simon kon ook hypnotiseren. Toen hij wat ouder was had hij zich daarover een paar boeken aangeschaft en deed hij het al aardig, naar men zei. Op een feestavond in Hengelo kwam hij echter een keer in moeilijkheden. Hij had nl. een meisje languit op drie stoelen gelegd en in slaap gebracht. Dat gelukte wonderwel, want toen hij de middelste stoel weghaalde, bleef het wicht in dezelfde houding met alleen de steun van haar hoofd en voeten rustig doorslapen. Toen hij haar weer wilde bijbrengen wist hij waarschijnlijk niet meer hoe de formule was en moest hij halsoverkop naar Borne terug om z´n boeken te raadplegen. Intussen zat iedereen in angst, want het meisje was niet wakker te krijgen. Toen Simon terug kwam, was die angst gauw weer over, want hij had die derde stoel er weer onder geplaatst en haar weer bijgebracht. De jonge dame was weer kiplekker, doch kon zich niets meer herinneren.

Afb. 06: De Koppelsbrink. Rechts de woning van bakker Homan. Foto: Beeldbank gemeente Borne. Fotograaf D. de Graaf.

Nu nog even terug naar de Koppelsbrink naar het huis van schilder Hofsté. Vroeger was daar de winkel van Gradus Homan, bakker en kruidenier. Hier splitst zich de weg, links tot aan café ´De Bonte Koe´ en rechts, van waar je langs café Mol vroeger op de Hemmelhorst kon komen (‘n Hemmelhöstendiek). Sinds de aanleg van de Rondweg is dit niet meer mogelijk. Alles, wat vroeger tussen deze splitsing lag, was tot het laatst van 19e eeuw eigendom van twee families, nl. Homan en Ten Have. Hier woonde Herman Homan die timmerman was, alsook de bekende vrachtrijder Homans-Toon. Aan de weg tegenover Mol, in de hoek waar de Hemmelhorst is afgesloten, woonden vroeger ‘Brooks Dien’, de familie Weghorst, Johannes Oude Nijhuis (‘de Pegge’) en Vrielink. Dan met de weg naar de Meijershof ertussen Schabbink en Gervink en dan ben je bij de nieuwe bakkerij en winkel van Homan (later Hulshof Homan). Dan kwam er een tuin en was je bij ‘Hekjans’ (Stokkentreef), klompenmaker en huisslachter. Hij had ook een rokerij. Daarnaast was het woonhuis en de werkplaats van aannemer Dijk. (Nu woont er Grob (inmiddels de familie P. Braakhuis / L.L.). Hier zijn we aan het begin van de Brinkstraat, vroeger Jurriënstraat of Jodenstraat genoemd. Op de andere hoek was vroeger de wagenmakerij van Op de Woerd. Iets verder (richting Tinselboer) woonde de familie Gijzen; hij was voorman in de exportslagerij van de gebroeders Schoemaker. Daarnaast was de bakkerij en winkel van de familie De Meijer, twee broers en een zus. Terug naar het begin van de Brinkstraat kreeg je, zoals gezegd, op de hoek eerst Op de Woerd. Daarna (richting Ennekerdijk), dicht aan de straat, de grote veeschuur van de gebroeders Schoemaker, met daarachter de exportslachterij. Daar zijn tijdens de Eerste Wereldoorlog duizenden varkens en koeien geslacht. Hier kwam ook de bekende eenheidsworst vandaan. Naast de vroegere oprit naar het slachthuis staat nu nog het woon – en winkelhuis van mijn vroegere pleegouders Schoemaker. Nu is er een textielzaak (tegenwoordig in gebruik als woonhuis / L.L

Het spookt op het kerkhof

Zoals ik al eerder aanhaalde had Dolf van Gelder op de hoek van de Weerselosestraat zijn slagerswinkel. Net om de hoek richting Koppelsbrink was de slachterij. Vroeger stond daar in de buurt ook het
´Aarmenhoes´. Iets verder was de slagerij van Nathan Lievendag en de fietsenwerkplaats van de Meijer. Tussen beiden in lag het weggetje naar het (R.K.) kerkhof; tegenwoordig is het de toegangsweg naar de Mariakapel.
Dolf (‘van de Fluitjör’), junior, was ’s avonds meestal bij de jongeren te vinden en had dan vaak het hoogste woord. Hij was volgens zijn zeggen voor de duvel en z’n ouwe moer niet bang, ook niet voor spoken, die naar men zei ’s avonds het kerkhof onveilig maakten. Niemand ging daar in het donker graag naar toe. “Wat spook’n”, zei Dolf. “Spook’n bestoat nich en de dooi’n biet oew ok nich! Dood is dood!” Ik dörf d‘r wal hen, al is ’t ok duuster”. Daar hadden de jongens op gewacht, want Dolf moest een lesje hebben. “Dat wil wiej dan wal es zeen”, zeiden ze. “Dat kan”, zei de onverschrokkene. “Mor’noamd as ’t doonker wördt bin ik wier hier.” Offesprök’n?” En zo gebeurde het. Toen Dolf de andere avond arriveerde waren al een paar jonge kerels vooruit gegaan en hadden zich verstopt in de hoge beukenhaag, die het kerkhof omzoomde. Toen het donker genoeg was ging Dolf met veel bravoure op pad. Het duurde nog wel even voor hij midden op de begraafplaats was; maar toen was de duivel dan ook los. Van alle kanten hoorde men gekerm en geweeklaag; daarna een lawaai of de hele heg tot leven was gekomen. Dat was Dolf teveel! Hij vloog de begraafplaats af en kwam hijgend en totaal van streek bij de anderen terug. Daarbij had hij een klomp verloren. Ondertussen waren er heel wat buren bijgekomen en werd hij behoorlijk geplaagd en uitgelachen. Toen kreeg hij natuurlijk in de gaten, dat hij was beetgenomen. Gelukkig kon Dolf daar wel tegen.

Noten
1) Thans: een lunchcafé, annex kadowinkel en atelier, waar mensen met een verstandelijke beperking een zinvolle en aangename dagbesteding krijgen.
2) Verschenen publicaties over Dr Schoemaker zijn:
a) ´Borne en haar bewoners in vroegere jaren´ door B.W. Immerman en H.J. Ellenbroek;
b) ´Jan Bernard Schoemaker; Een Twentse heelmeester in de negentiende eeuw´, door o.a. Hans Leuverink;
c) ‘Borne uit die tijd gekenschetst’, tekeningen van Hans Leuverink met teksten van Leo Leurink.
3) De twee heiligenbeelden Johannes en Bernardus, de doopnamen van dokter Schoemaker, zijn daar door hem zelf geplaatst, maar zijn er, na een eerdere renovatie, toch al weer een jaar of tien terug weer weggehaald.
4) Het pand was oorspronkelijk een bakkerij; daarna een herberg (‘de Gouden Schaaf’). Momenteel wordt de voormalige werkplaats gerenoveerd en verbouwd tot woonhuis. Op het bijbehorende terrein komt nieuwbouw.
5) Op deze plek aan de Marktstraat zijn begin deze eeuw enkele appartementen gerealiseerd.

Afb. 07: Vanuit ‘t noorden gezien, het panorama van Borne van vóór 1885, het jaar waarin de z.g. R.K. Waterstaatskerk (links, gelegen op de Noordkamp) is afgebroken. Rechts de oude St. Stephanuskerk, (ook wel ‘de Oude Kerk’ genoemd), die na de reformatie in het bezit is gekomen van de Nederlands Hervormde Kerk (nu de Protestantse Gemeente Borne). De vast aan de Waterstaatkerk gebouwde pastorie bestaat nog en dient sinds 1885 als burgerwoning. Een gedeelte van het geamoveerde kerkhof dient tegenwoordig als parkje, waar sinds 1957 de door Herman Liedenbaum ontworpen Mariakapel deel van uit maakt

(–> naar PDF versie van deze publicatie)

(–> naar inhoudsopgave 2019-02)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)