Boorn & Boerschop 2020-02: De Ebelenborg, als een baken door 1000 jaar historie

Auteur: Frans Claas

Ter voorbereiding van mijn artikel “De Handelsweg door Borne” (verschenen in 2013) las ik onder meer het boekje “Landweren, Borgen & Postwegen”, geschreven door Mevrouw M.G.E. van Harten-Fransen. In dat boekje werd de Ebelenborg genoemd als een oud Erve. Ik was geïntrigeerd, omdat dat erve niet ver van mijn toenmalige woonplek zou moeten liggen, maar bij navraag in de betreffende omgeving, wist niemand mij te vertellen, waar het lag; men had er nog nooit van gehoord. Ik heb het toen laten rusten, tot ik vanwege een verhuizing tijdelijk op Minicamping “De Köller” verbleef en tot mijn grote verrassing bij de naastgelegen boerderij (huidig adres Kerkweg 3 te Hertme) op een grote steen met sierlijke letters de naam “Ebelenborg” zag staan. U begrijpt, mijn interesse was gewekt! De heer Hilbrink, de huidige eigenaar van “De Ebelenborg” ben ik zeer erkentelijk voor het feit, dat hij mij onaangekondigd heeft willen ontvangen en mij wat nadere informatie over het Erve heeft gegeven, o.m. een samenvatting van een gesprek uit 2007 tussen hem en de heer Henk Woolderink(1). Omdat de geschiedenis van De Ebelenborg nauw samenhangt met de historie van zowel de Oude Kerk als Het Weleveld is het voor het goede begrip onvermijdelijk om ook (delen van) hun geschiedenissen in dit artikel te behandelen. De Ebelenborg is hierbij het baken, waarnaar we steeds terugkeren.

Het begin; de Kerstening van Twente:

De kerstening van Twente heeft vooral plaats gevonden door Angelsaksische missionarissen, zoals de bekende Willibrord. We spreken dan over de tijd van omstreeks 700 na Chr. Het voordeel voor deze missionarissen was, dat hun taal vrijwel gelijk was aan de taal, die in deze streek werd gesproken. Naar alle waarschijnlijkheid heeft de missionaris Marcellinus in deze streek de eerste kerkjes gebouwd (in Oldenzaal en Ootmarsum). Marcellinus is rond 750 in Oldenzaal overleden. Twente heeft vanaf het begin van de kerstening tot het bisdom Utrecht gehoord. Allengs wonnen de christelijke opvattingen aan kracht en vormde de geestelijkheid de eerste stand in de middeleeuwse standenmaatschappij. De kerk was dan ook één van de grootste grondbezitters

Kerk te Borne:

In een akte van 1206 wordt de kerk te Burgunde of te wel Borne voor het eerst genoemd(2). In dit document wordt een transactie vastgelegd tussen de bisschop van Utrecht en het klooster van Ruinen, waarbij de kerk in Borne met de daartoe behorende rechten en alle andere tienden(3) van de kerk zowel onder Zenderen als bij Almelo, wordt overgedragen aan de bisschop. (Het klooster te Ruinen ontstond omstreeks 1140. Het klooster had bezittingen in Drenthe, Overijssel en Groningen. In 1217 bezat het klooster al 35 huizen en inde tienden in verschillende gebieden. De abdij was dan ook een van de weinige grootgrondbezitters in Drenthe)
Met de bouw van de huidige Oude Kerk is begonnen omstreeks 1420. Het initiatief ervoor kwam van de familie Van Weleveld; zij waren, zeker in de beginfase van de bouw, de belangrijkste financier voor de bouw van deze kerk. Overigens stond er op dezelfde plek (de Oude Kerk is om haar voorganger heen gebouwd) al een kerkje, vermoedelijk een Romaans zaalkerkje. Historici vermoeden, dat het eerste kerkje al gebouwd is tussen 775 en 954; in ieder geval nadat Oldenzaal zijn eerste kerk kreeg(4)

Verbinding met Huis Weleveld:

De bisschop van Utrecht droeg het nieuwe bezit (maar niet de kerk en zijn bezittingen) in leen op aan de Heren van de vrije Heerlijkheid Ruinen. Waarschijnlijk door huwelijk (zie verderop in de tekst) kwam Weleveld in bezit (leen) van de Heerlijkheid Ruinen. Het Huis Weleveld bleef tot de Franse Revolutie een achterleen van het Sticht (=Bisdom Utrecht). Het landgoed Weleveld bestaat al heel lang. Wanneer het ontstaan is, is niet bekend. Uit de bezits- overdracht in 1206 en de daaraan gekoppelde leen aan de Heerlijkheid Ruinen, mogen we afleiden, dat het Weleveld toen al een landgoed was. Feit is, dat in 1244 al een Godfried van Weleveld genoemd wordt. Aangenomen wordt, dat de erfdochter van Godfried van Weleveld huwde met de Heer van Ruinen. Het bezit van deze Heer van Ruinen werd na zijn dood verdeeld onder zijn zonen, waarbij zijn tweede zoon, Otto, het Twentse grondbezit verwierf (feitelijk ‘beleend kreeg’). Deze Otto noemde zich voortaan Otto van Welvelde. Als zoon van de Heer van Ruinen, leenman van de Bisschop, was Otto nu in zekere mate ook diens plaatsvervanger. Dat verschafte hem een belangrijke stem in zaken van kerkelijke aard, o.a. het collatierecht(5). Overigens steunde hij de kerk ook financieel. Hoewel er vermoedelijk al voor 1300 een eenvoudig bouwsel (spieker) op het landgoed heeft gestaan, wordt 1300 als stichtingsdatum aangehouden van het Landgoed. In dat jaar bouwden Otto en zijn broers Bernard en Johan namelijk het zogeheten eerste huis(6). Daarmee is het een van de drie oudste havezaten van Twente.

Historie van De Ebelenborg:

Zeer waarschijnlijk is De Ebelenborg al sinds het bestaan van de Oude Kerk in Borne eigendom geweest van die kerk. Op grond van de samenvatting van het gesprek, zoals dat in 2007 tussen de huidige eigenaar van De Ebelenborg (Dhr. Jan Hilbrink) en de heer Henk Woolderink gevoerd is, blijkt dat dit Erve al in 1206 schriftelijk genoemd werd, maar het naar verwachting al twee eeuwen ouder is. Tot op heden is de grond nog steeds eigendom van de Oude Kerk. De boerderij is nu eigendom van de familie Hilbrink. In de periode 1206 tot 1475 worden de boerderij en de grond Ebelenbroek of Ebelenborg genoemd. De naam Borg geeft aan, dat het een versterkt huis was en onderdeel van de verdediging van de Marke Hertme (en het Gericht Borne). In het Schattingsregister(7) van 1475 wordt De Ebelenborg aangeslagen voor 1 schild: “ Ebelenbroeck, 1 s(child)(8), bet(aalt) 1 s(child), hevet en derden deel van enre waer …” De naam Ebelenborg raakt daarna steeds meer op de achtergrond en blijft het Erve bekend onder de naam Colnaer en Kolnaar; de gronden eromheen worden de Kölners- (en verbasteringen ervan…) Landen genoemd.

Afb 01: De Ebelenborg, anno 2020

Zijstap ….:

Even een zijstap om het beeld van De Ebelenborg (Kölner) te verbreden in relatie tot zijn omgeving. Daarvoor put ik uit een artikel, dat in maart 2006 in Boorn en Boerschop is verschenen, geschreven door de heer Henk Woolderink. Hij geeft daarin aan, waarvoor omliggende boerderijen in het Schattingsregister werden aangeslagen. Woolderink noemt in zijn artikel een dertiental Boerderijen in Hertme, die in 1475 al bestonden. Zo moesten Bertolding (Het Bartelink) en De Haer (De Haar of Harink) 2 schilden betalen, terwijl b.v. Stroeding (Stroonboer) en Hertmermole (Meulenbroek) evenals De Ebelenborg werden aangeslagen voor 1 schild. De Bertolding en De Haer behoren tot de zogenoemde ‘vol gewaarde erven’(9), de Ebelenborg behoorde tot de zogeheten kotters(10), evenals Stroeding en Stroonboer. – Overigens was De Ebelenborg een allodiaal(11) erve, wat in zijn meest simpele vorm betekent, dat de hoofdbewoner van het erve vrij was van leenrecht oftewel niet leenplichtig was. Ten tijde van het schattingsregister uit 1475 stond De Ebelenborg niet voor niets als Kölner bekend. In die tijd behoorde het Erve toe aan de familie Kölner. Al spoedig werd dat in de omgangstaal Kolner. In de loop der tijd komen in documenten ook verbasteringen van deze naam voorbij, zoals Colnaar en Kolnaar. Eeuwenlang is de familie Kolner bewoner geweest van dit erve. In 1601 en 1602 komen we De Ebelenborg (dan onder de namen Ebbelinckbroeck en Ebelenbroeck) weer tegen in de verpondingsregisters. Dit behoeft wat toelichting; hieronder een citaat uit het “Historisch Boerderij-onderzoek in het Richterambt Borne” , verschenen in 2013 en geschreven door de heer Henk Woolderink.“De Tachtigjarige oorlog heeft zijn sporen in Twente achtergelaten. In de richterambten Ootmarsum en Oldenzaal zijn veel boerderijen verlaten en liggen woest. De soldaten van koning Philips II worden genoemd als daders. Ze hebben het platteland afgestroopt naar hout, voedsel en roofgoed en hebben zo bijgedragen aan de verwoestingen. In 1601 proberen de Staten van Overijssel de belastingheffing via de verponding (grondbelasting) weer op te starten en moesten de boeren en bewoners van dorpen en steden opgave doen van hun landerijen. Voor iedere 2 mudden land moet 1 daalder (30 stuivers) betaald worden en voor 1 mud 15 stuivers. In tegenstelling tot Ootmarsum en Oldenzaal en omgeving hebben de erven in het richterambt Borne blijkbaar weinig schade opgelopen, in ieder geval kan de belastingheffing op de oude voet worden hervat.” In 1600 zitten we ongeveer midden in het tijdperk van de 80-jarige oorlog. Uit de eerste zin van het citaat zou je kunnen aflezen, dat de oorlog al voorbij is, maar dat is niet het geval. Waar de heer Woolderink waarschijnlijk op duidt is de periode van 1580–1597, die door Marcel Tettero in zijn artikel ‘De donkerste periode uit de geschiedenis van Twente’, met als ondertitel ‘Geuzen en Spaanse soldaten terroriseren burgers en boeren’ wordt beschreven. Zo is daar o.m. in te lezen, dat Huize Weleveld in 1582 geplunderd is door Spaanse soldaten. Het is een vreselijke periode voor Twente, waar door het vertrek van de Spaanse soldaten in 1597 weer wat lucht komt. Eind 16e eeuw is Twente dan ook erg verarmd en is er veel verwoest. Om dat te herstellen is geld nodig en daarvoor werd de verponding dus weer van stal gehaald. De Ebelenborg moet dus ook belasting betalen en wel als volgt omschreven: 1601 Ebbelinckbroeck, hoert der kercken toe Borne, is groet van vyff mudde geseys(12), betaelt ter pacht an die vicarius toe Borne ses mudde(13) roggen, und is oeck een kotter 2-15-0(14). 1602 Ebelenbroeck, veerdehalff mudde hoglandt, 1,5 mudde legelandt unde eynen dach(15) hoylandt. Uit 1602 stamt overigens ook een lijst volgens welke de inwoners van Hertme heffingen moesten betalen over het bezit van paarden, schapen, varkens en bijen (immen ). Op deze lijst komt ook de ‘Kollener’ voor, die wordt aangeslagen voor 4 paarden en 2 varkens. Alleen de wat grotere boerderijen hadden paarden om hun land te bewerken, zodat je mag concluderen, dat De Ebelenborg (Kollener) een boerderij van redelijke omvang was. In deze eerste jaren van de 17e eeuw was er formeel nog wel oorlog, maar brak een rustiger episode aan, die uitmondde in het 12-jarige bestand van 1609-1621. Daarna brak het strijdgewoel weer los tot 1648, toen de Vrede van Münster werd gesloten. Uit 1675 is een vuurstedenregister(16) bewaard gebleven. In dat register staat vermeld, dat onder de verschillende boerderijen, die 1 vuurstede hadden, ook de ‘Cöllener’ behoorde. Tevens worden in dat register een aantal paupers of minvermogenden genoemd, die wel een vuurstede hadden, maar vrijgesteld waren van de betaling van het vuurstedengeld. Onder deze minvermogenden komen we ook Colleners Hermen tegen, die woonde op het erve ‘Kolner of Strik’(17).

Uit het leven gegrepen ….:

Inherent aan intermenselijke verhoudingen is, dat deze wel eens kunnen gaan schuren … . Dat gebeurde tegen 1637 ook tussen de toenmalige ‘Collener’ en de Kerk. Wat was het geval? In het pachtcontract van Erve Kolner(18), tussen de Oude Kerk als eigenaar en Kölner als pachter, was naast geldpacht en/of koren, ook een zogeheten ‘toepacht’ opgenomen. Dat hield in, dat het Kerkbestuur gerechtigd was om wagendiensten van de pachter te vragen zoveel als ze die nodig hadden. Er ontstond een probleem toen de organist annex koster (beheerder van de vicarie(19)) een oneigenlijk gebruik van dit recht ging maken; vaak, onaangekondigd, op ongeregelde tijden en verre afstanden. Kölner, als pachter, had daar bij het kerkbestuur over geklaagd. Het kerkbestuur vond zijn klacht terecht en er werd dan ook paal en perk gesteld aan de eisen van de organist/koster. Er werd als volgt besloten(20): “Anno etc. 1637 den 9 novembris van undergeschrevenn ingesettenen guitheeren(21), pastor ende kerckraedenn geordonneert, geresolveert ende affgesproken dat die Collener tho Hertman dengeenigen soe tegenwordigertydt des orgels, oder kerspelvicariie gebruicket alle jaer maar twee dienste binnen de kerspel vann Borne, ende nicht buiten den voersch (reven) kerspel mit synen spanne sall doenn, ende anders geene dienste des jaers sall schuldich wesenn den gebruicker der voersch(reven) vicariien t’doen. Ende ditt alles uth sulckenn redden ende motiven dat die Collener der Kercken tho Borne schuldich is diensten tho doenn, wanner die Kercke sulx vann doene heefft ende believen werdt. Mit conditie dat die gebruicker voersch(reven) wanner hie sulcke voerg(eme)l(de) twee diensten des jaers begert, einen dach tho voerens den Collener sall laeten ahnseggenn.” De Kölner hoefde dus nog maar twee keer per jaar zijn paard en wagen in te zetten en bovendien binnen de grenzen van het kerspel. Het document is ondertekend door G.H. Schele (opperkerkmeester), Rodolphus Ryken (toenmalige dominee), Jacobus Meiling(ius) (als scriba(22) van het kerkbestuur) en drie kerkmeesters, afkomstig uit Hertme (Hendrik Bartelink), Zenderen (Geert Leefe- rink) en Bornerbroek (Albert ten Bolscher)

Afb. 02: Handtekeningen en merktekens in uitspraak geschil Kolner en kerk 1637

Archieven Oude Kerk:

Ook via de archieven van de Oude Kerk is de historie van De Ebelenborg (Kolner) te volgen. We pakken deze op aan de hand van de archieven, die bij de Gemeente Borne bewaard zijn; die beginnen vanaf het jaar 1639 en reiken tot 1940. In het register uit 1691, dat een overzicht geeft van alle pachters van de Oude Kerk, komen we de Kolner weer tegen. Er wordt aangetekend, dat Kolner bij zijn oude pacht blijft. Opmerkelijk is, dat in het Pachtboek anno 1700 staat: “Pagtboeck wegens het Erve Colnaer soo van Colnaar halff in pagt besit”. Vermoedelijk is het erve eind 17e eeuw gesplitst(23). Waarschijnlijk bracht het zoveel op, dat er ook twee boerderijen van konden bestaan. In dit licht bezien is de vraag, wat de aantekening uit het register van 1691 betekent? Het kan een verwijzing zijn, dat alles blijft zoals voorheen, maar het kan ook bedoeld zijn om aan te geven, dat hij na de splitsing hetzelfde blijft betalen. Een andere optie is, dat twee broers Kolner nu het erve delen. Dat lijkt het meest waarschijnlijk, omdat er tot in de 19e eeuw geen andere pachtersnaam dan Kolner wordt genoemd in de archieven. Het vermoeden, dat het erve gesplitst is rond 1691 en wordt gedeeld door twee broers, groeit mede door het feit, dat er in de archieven van de Oude Kerk ‘rekeningen van ontvangst en uitgave’ te vinden zijn, waarin wordt gesproken over het nieuwe Kolners Huis. We spreken dan over 1770. Ook dit nieuwe huis is eigendom van de Kerk. Er staan vanaf deze tijd dus twee boerderijen op De Ebelenborg. Deze tweede boerderij is te zien op een kaart uit 1832 en lag ongeveer halverwege de eerste (oorspronkelijke) boerderij en de Oude Postweg aan het huidige pad, dat de naam Kolnerweg heeft. In een volkstelling van 1795 in Hertme, vinden we de namen van twee landbouwers met de naam Kolner, te weten Bertus en Jan(nes). Zeer aannemelijk is, dat zij samen in die tijd het Erve Ebelenborg (in die tijd bekend als Kolnerlanden) delen. Overigens komt op de lijst van inwoners ook de naam Hindrik Weghorst voor, eveneens een landbouwer! Zeer waarschijnlijk is dit een broer van Bertus en Jannes, zie daarvoor de tekst onder de kop ‘Hoe een familienaam zich wijzigt ….’. De pachter van deze tweede boerderij werd op enig moment in de 19e eeuw A(lbertus) Dijk, want zijn naam komen we tegen in een akte d.d. 20 maart 1848, waarin aangegeven wordt, dat Albertus Dijk akkoord is om zijn behuizing, staande op Erve Kolner, te verplaatsen naar een gaarden tussen deze en de weg (=Oude Postweg). De aanleiding hiervoor zijn de verdeling van de Markegronden(24). Het is niet precies bekend wanneer de boerderij verplaatst is naar de Oude Postweg (dat werd nu het woonadres), maar ergens rond 1850 moet dat gebeurd zijn. Op 7 juni 1852 hebben de Kerkvoogden op een openbare veiling grond aangekocht van de ‘Marke Hartmen’ en toegevoegd aan het Erve Kolner (=Ebelenborg). Dat resulteerde in twee nieuwe pachtovereenkomsten d.d. 6 juli 1852, t.w. één met Jannes Kolnaar en één met Albertus Dijk. In beide pachtaktes staat dat door de Kerk wordt verhuurd “de onverdeelde helft van eenige perceelen Markengrond, gelegen te Hartmen en door de Kerkvoogden aangekocht …………………………………………………..” In deze akte staat ook, dat Erve Kolner in bezit is van de Hervormde Kerk (=Oude Kerk). Ook wordt nadrukkelijk gemeld, dat er zodanig van de grond gebruik gemaakt moet worden, dat de grond niet bedorven mag worden. Om een idee te geven van de bezittingen van de Oude Kerk in die tijd even een paar cijfers uit de Staten van Ontvangst uit 1860: er is sprake van 83 verpandingen van Kerkse landen en andere bezittingen. In 1859 werd er aan huur en verpachting een totaal bedrag geïnd van ? 87.035,50 ; omgerekend naar de huidige waarde is dat een bedrag van ruim één miljoen euro.

Afb. 03: Detail van kaart uit 1639 van Nicolaas ten Have

Stukje Kerkelijke Geschiedenis:

Van oorsprong werd in de Oude Kerk het katholieke geloof beleden. Zoals eerder in dit artikel aangegeven, waren er nauwe banden tussen de Oude Kerk en het Huis Weleveld. Vanaf 1300 ontwikkelde het Huis Weleveld zich tot een welvarende en één van de belangrijkste Havezathe’s in Twente. Johan II van Weleveld en zijn zoon Gert financierden zeer waar- schijnlijk de nieuwbouw van de Oude Kerk in de 15e eeuw (omstreeks 1420 is de bouw aangevangen). Na het overlijden van Johan III in 1526 volgde zijn dochter Anna hem op. Zij was gehuwd met Sweder Scheele van de Scheelenborg bij Osnabrück. Hun zoon, Christoffer (erfheer van Scheelenburg en Welvelde), die samen met zijn broer Caspar in Wittenburg studeerde en er Luther ontmoette, introduceerde de Lutherse godsdienst in de kerk te Borne. Hij stelde dan ook in Borne priesters aan van de Luther- se leer. Dat kon hij doen, omdat Havezate Weleveld het collatierecht had over de Oude Kerk. Tussen 1550 en 1621 was de Oude Kerk dan ook Luthers. Dat bracht Christoffer, die het Weleveld erfde, overigens gedurende de 80-jarige oorlog in een lastig parket. Omdat In Twente en de rest van De Republiek der Nederlanden het Calvinisme de algemene godsdienst werd en Spanje het katholieke geloof uitdroeg, had hij niet alleen Spanje als vijand, maar zat er ook nogal wat spanning in de verhoudingen met de Calvinisten. Het Huis Weleveld is in de 80-jarige oorlog dan ook afwisselend bezet door zowel de Spaanse als Staatse troepen. Gedurende deze perioden verbleef hij dan in Osnabrück. Christoffer huwde in 1558 met Judith (of Jutte) Ripperda(25), de dochter van Unico Ripperda(26) en Judith van Twickelo(27). Beide waren trouwe aanhangers van Maarten Luther. Christopher overleed in 1606 en Judith in 1608. Na hun overlijden deelden de twee zoons de bezittingen. Sweder Schele kreeg Huis Weleveld en de jongste, Daniel Schele, erfde Huis Schelenburg in Schledehausen bij Osnabrück. De zogenaamde Rutenbergse goederen in de omgeving van Rijssen (circa 12 boerderijen) zijn door beiden verdeeld. Sweder huwde in 1602 met Sophia Reinira van Coeverden tot Rhaen. Ook Sweder beleed het Lutherse geloof. Gedurende vele jaren onder hem werden de kerkdiensten te Borne verzorgd door een predikant, die de Augsburgse confessie aanhing en ook als “diener des gottlicken wordes op der capellen tot Welvelde” optrad. Sweder was een zeer ontwikkelde man, die meerdere keren gevraagd is om als gedeputeerde het gewest Overijssel in de Staten Generaal te Den Haag te vertegenwoordigen. Twee keer zag hij daar vanaf, maar na de dood van zijn ouders accepteert hij de benoeming en blijft hij zeven jaar lang onafgebroken lid van dat college. In 1619 (tijdens het 12-jarig bestand) vroeg hij zelf om ontheffing van zijn deputaatschap naar de StatenGeneraal. Door de twisten tussen de remonstranten (rekkelijken, w.o. Johan van Oldenbarnevelt) en de contraremonstranten (preciezen, w.o. Prins Maurits) kwam hij steeds meer knel te zitten tussen zijn geloofsopvattingen en zijn taken als gedeputeerde. In 1619 beslechtte de Synode van Dordrecht, een landelijke vergadering van de Gereformeerde Kerk, het godsdienstige conflict in het voordeel van de contraremonstranten (hetgeen raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt letterlijk de kop gekost heeft …..). In 1621 is de rol van Sweder ook in Overijssel uitgespeeld, omdat hij niet kan/wil voldoen aan de aangescherpte criteria voor het lidmaatschap van de Ridderschap, waaruit alle niet-calvinisten worden geweerd. Vanaf ditzelfde jaar 1621 wordt nu voortaan de leer van Calvijn gepredikt in de Oude Kerk onder de naam Nederduitsche Gereformeerde Kerk, de officiële kerk van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. In 1816 werd deze naam gewijzigd in Nederlandsche Hervormde Kerk. Op een spellingswijziging na, bleef deze naam bestaan tot 1 mei 2004. Toen is dit geloofsgenootschap samen met de Gereformeerde Kerk en de Evangelisch-Luthers Kerk samen verder gegaan onder de naam Protestantse Kerk in Nederland (PKN) en die situatie bestaat tot op heden. In Borne heet de geloofsgemeenschap Protestantse Gemeente Borne. De gronden en andere bezittingen in de regio zijn dus telkens ‘meegegaan’ naar het kerkgenootschap dat gebruik maakt(e) van de Oude Kerk en dat al duizend jaar lang. ‘Geloof stond daarin steeds centraal, maar dus niet welk geloof’; in feite een mooi uitgangspunt en zeer actueel in deze tijd!

Afb. 04: Christoffer Schele

Terug naar De Ebelenborg (Kolner):

Het mooie uitgangspunt, zoals vermeld in de voorafgaande zin, gold helaas niet voor iedereen… .Zoals gezegd is rond 1850 de tweede boerderij verhuisd naar de Oude Postweg. Op de oude (eerste) boerderij woonde nog steeds de familie Kolner, inmiddels dus al zeker zo’n drie eeuwen! Ook hier zou het geloof zich helaas van zijn slechte kant laten zien, weliswaar na een lange voorgeschiedenis Het verhaal begint bij de familie Weleveld: Eind 17e eeuw kwam Huis Weleveld in zware financiële problemen, vooral door kostbare procedures over erfenissen. Nadat Willem Hendrik Scheele to Welbergen afstand had gedaan van Weleveld, bleef het wel in de familie (Scheele), maar financieel was het niet meer te trekken. In 1715 kwam er toestemming om de havezathe te verkopen. De hoogste bieder was de Graaf van Almelo en hij leek de eigenaar te worden. Baron van Hambroick tekende protest aan, want ook hij beweerde de kper te zijn. Naar jarenlang getouwtrek bleek de Baron de definitieve bezitter van het Weleveld te zijn geworden en nam hij er in 1731 zijn intrek. De Baron en zijn nazaten hebben nog geprobeerd om het Huis en landgoed in ere te herstellen, maar in 1804 was het met de oude havezathe voor goed gedaan en werd deze voor afbraak te koop aangeboden. In 1819 werd de familie Dikkers uit Borne eigenaar van het landgoed en daarmee ook van de daaraan gekoppelde rechten. Zo werd hij door deze aankoop voorzitter van de Kerkvoogdij. De heer Dikkers stond bekend als een ‘papenhater’; eerst werden alle pachters van het Weleveld, die katholiek waren, door hem verdreven. En met een papenhater als voorzitter van de Kerkvoogdij kwam ook de familie Kolner, als pachter van de Oude Kerk, aan de beurt! Zij waren al eeuwen katholiek en werden nu dus verdreven van hun boerderij (de huidige Kerkweg 3). In het archief van de Oude Kerk vinden we een deurwaardersexploit uit 19-02-1868, waarin de pacht wordt opgezegd namens het College van Kerkvoogden, bestaande uit Henricus Dikkers (‘Meester’), Hendrik Rierink, Jan Lammerink, Arend Jan Scholten en Engbert Wilmink. – Deurwaarder was Roelof Zwiersen, verbonden aan de arrondissementsrechtbank te Almelo. – “Opgezegd en los gekondigd aan Jannes Kolnaar Jannes zoon, landbouwer wonende te Hartmen, Gemeente Borne, de huur van de plaats Kolnaar, gelegen te Hartmen, Gemeente Borne, bestaande in een huis en verdere getimmerten, met hoge- en lage landerijen, groen- en wilde gronde, door den gedenun- cieerde(28) van gemelde Kerke in huur geoccupeerd……, ten einde gemeld erve te ontruimen en te verlatenen ter beschikking van verhuurders te stellen op den Elfden November 1800 acht en zestig. En heb ik deurwaarder voornoemd, afschrifte van dit emploit gelaten ten huize van den gedenuncieerde en daar emploit doende aan handen enn an spre ende met hem Zelfen gedaan ….”

Afb. 05: Kadaster 1832 Kolnerlanden, buurtschap West Hattum

Toelichting kadastrale kaart uit 1832: Ongeveer in het midden, tegen de heide aan, ligt De Ebelenborg. Iets schuin daaronder ligt de tweede boerderij, ge- bouwd rond 1770 als Kolners Nieuwe Huis. (zie onder de titelkop ‘Archieven Oude Kerk’) Deze boerderij bestaat nu niet meer. De smalle witte baan onderaan de kaart is de Oude Postweg. Iets rechts van het midden is de kruising met het weggetje, dat tegenwoordig de Kerkweg heet, de toegangsweg naar De Ebelenborg. Even rechts van de kruising ligt de boerderij van Jannes Boomkamp, landbouwer. Vanaf de Boerderij van Boomkamp naar boven gekeken, ligt tegen het stukje groen op de kaart, de boerderij van Hendrikus Kleijsen, eveneens landbouwer.
Bruin = hakhout Geel = Hooiland Beige = Bouwland Paars = Heide Groen = Weiland Rood = Bebouwing

Afb 06: Het Weeleveld in 1737

Jannes Kolner was principieel, hetgeen af te leiden is uit het feit, dat hij zijn geloof trouw bleef ten koste van het verlies van hun woonstee. Hij was echter niet voor één gat te vangen, want hij bezat ook eigen grond, zoals te zien is op een kadastrale kaart uit 1832. Die grond lag vrijwel tegen De Ebelenborg aan, zodat hij een nieuwe boerderij liet bouwen op het (huidige) adres Kerkweg 5, nog geen 50 meter van De Ebelenborg af. Dit is het adres van Minicamping De Köller, die dus niet voor niets deze naam voert.
Wanneer Jannes Kolner met zijn familie daadwerkelijk over gehuisd is, vermeldt de historie niet, maar blijkens een pachtakte van Notaris De Lorraine Holling over Erve Kolnaar d.d. 15-02-1869 wordt De Kolner (Ebelenborg) m.i.v. die datum gepacht door
G. Kamp. In het eigendommen overzicht van de Oude Kerk staat een aantekening d.d. 01-10-1872 over de beide boerderijen (bij de Postweg en de oude boerderij) van De Kolnaar, t.w. “De percelen onder volgnummers 1 t/m 32 maken tezamen uit de beide boerenerven ’Kolnaar’ te Hertmen en zijn in huur bij A. Dijk voor FL. 210 ’s jaars en G. Kamp FL. 220 ’s jaars.” Jannes Kolner was overigens een vooraanstaand lid van de katholieke kerk te Hertme. Zo heeft hij geijverd voor een volwaardige kerk in Hertme.
Na woelige tijden, waarin gekerkt werd in o.m. Het Groothuijs (=Spookhuis), was er inmiddels rond 1775 wel een pastorie gebouwd met een kapel onder één dak, een zogeheten kerkhuis. Een echte kerk was er toen nog niet. In 1788 worden Hertme en Zenderen één officiële parochie. Vanaf die tijd ijveren beide plaatsen om in hun dorp een eigen kerk te bouwen. Rond 1800 zijn er voor Hertme de nodige voorbereidingen geweest, maar voor de bouw start wil men eerst de rechten en plichten van beide dorpen nauwkeurig omschreven hebben. Daarvoor kwamen in 1801 enkele vooraanstaande leden bijeen: “Den 4en juni 1801 kwamen Jan Kölner en Berent Groothuis uit Hertme, Jannes Elhorst en H. Engberink uit Senderen te Senderen bijeen, daartoe ge- machtigd en aangesteld door keuze der gemeentenaren en bepaalden in tegenwoordigheid van Hendrikus Hulsbeeke en Zwier Zweersen: Ten eersten: De eigenaren in Senderen woonende permitteeren aan die van Hertum om op den Kolk aan het end van des pastoors wooninge eene kerk te mogen bouwen, zullende alle bankenhuuren en zelfs het kerkgebouw een vollen eigendom van die van Hertum zijn en blijven, gelijk de kerk in Senderen en alle derzelven voordeelen een vollen eigendom van die van Senderen is en blijft. Ten tweeden: Neemen die van Hertum aan om de kerk op den Kolk voor hunne eigene rekening en kosten te timmeren en ook in het vervolg te onderhouden, gelijk de kerk in Senderen op kosten van Senderen onderhouden wordt. Ten derden: Begeeren die van Hertum niets tot hun voordeel te gebruiken van hetgeen er van de Pastoorswoninge afgebroken wordt, maar zullende den afbraak geheel tot reparatie van het huis gebruikt worden. Ten vierden: Is overeengekomen dat de kosten van reparatie die aan des Pastoorswoninge zo nodig is, algemeen zal gedragen worden, elk de gerechte halfscheid, zijnde half voor Hertum en half voor Senderen” (29).
In de loop van 1801 wordt het kapelletje, die zich onder het dak van de pastorie bevindt, omgebouwd tot een meer volwaardige kerk; Jannes Kolner is daar één der voortrekkers van geweest.

Hoe een familienaam zich wijzigt ……(30):

Tot aan de tijd van Napoleon ( rond 1800 ) droeg iedereen de naam van de boerderij, waarin zij woonden. Een mooi voorbeeld is het volgende: Van één van de leden van de familie Kolner is bekend, dat die een nieuwe boerderij stichtte op een plek, die Weghorst heette. Vanaf die tijd heette hij Weghorst. De familie Weghorst, een bekende naam in de buurt, is dus een tak van de familie Kolner!

Na 1900:

Op 30-01-1907 gaat de huur van (een deel van) de Kolnaar naar Gerardus Dijk. Waarschijnlijk gaat het hier om de zoon van Albertus Dijk, die de boerderij van zijn vader aan de Oude Postweg overneemt. Johannes Kamp, waarschijnlijk een zoon van G. Kamp, die op de oude boerderij woonde, is dan als getuige bij de overdracht aanwezig. Vanaf 1914 wordt de oude boerderij (de authentieke Ebelenborg dus) bewoond door de familie Hilbrink. Het was de opa van de huidige eigenaar, die er toen kwam wonen.
Thans woont de familie Jan Hilbrink op die fraaie plek. Inmiddels is de boerderij hun eigendom; de grond is nog van de Oude Kerk. De boerderij aan de Oude Postweg is op 06-11-1930 verhuurd aan landbouwer E.A. Stege, samen met een deel van de gronden, die bij het oorspronkelijk Erve Ebelenborg hoorde. In de buurt stond Stege bekend als ‘De Schutter’. In 1999 is deze boerderij afgebrand en niet meer opgebouwd. In plaats daarvan staat er nu een burgerwoning met een grote hal (schuur). De eerste bewoner van deze nieuwe woning was John van ’t Schip, toentertijd trainer van FC Twente. Ook Willeke Alberti (schoonmoeder van John) was in die tijd regelmatig in Hertme te bespeuren. Inmiddels is deze woning met de bijgebouwde grote schuur een boerenbedrijf.

Slotwoord:

Heden ten dage heet de oude boerderij met bijhorend erf weer ‘Ebelenborg’; de huidige eigenaar heeft deze naam in mooie sierletters op een grote steen voor de boerderij laten zetten. We kunnen het alleen maar toejuichen, dat deze zeer oude, maar ook in vergetelheid geraakte naam, weer het front voor de boerderij siert. De naam ‘Kolnaar’ leeft voort op de plek, waar Ja nes Kolner zijn nieuwe boerderij gebouwd heeft. Op die plek is nu Mini-camping ‘De Köller’, gerund door de familie Lucas, die de voormalige boerderij van Jannes Kolner bewoont.

Afb. 07 : Een grote steen met de naam ‘Ebelenborg’ siert het tegenwoordige erf aan de Kerkweg in Hertme

Noten:

1)Erve deskundige bij uitstek, die ook voor de Heemkundevereniging veel betekend heeft.
2)Officieel wordt dit jaartal dan ook als het ontstaan van Borne beschouwd.
3)Een kerkelijke belasting van 10 procent, geheven op de opbrengst van de gronden en van de veeteelt. Deze belasting is algemeen ingevoerd door Keizer Karel de Grote (plm. 800 na Chr.).
4)Opgetekend uit de “Canon van Borne”, hoofdstuk ‘De Oude Kerk’, geschreven door Hans Gloerich.
5)Het recht om een geestelijke, een pastoor of een dominee voor te dragen ter benoeming.
6)Dit blijkt uit een aantekening in het archief van de Van Hambroicks, die eigenaar van het Weleveld waren van 1715 tot 1819.
7)Bedoeld is het Schattingsregister van Twente van 1475; de schatting is een buitengewone belasting die door David van Bourgondië, bisschop van Utrecht, werd geheven na instemming van Ridderschap en Steden.
8)Een schild is een oude gouden Franse munt, ingevoerd in 1337. In het Frans heet deze munt écu, hetgeen schild betekent; op de munt stond namelijk aan één zijde een schild (verdedigingsscherm in de strijd) afgebeeld. Aan de andere zijde van de munt stond de beeltenis van Philips VI van Frankrijk. In 1440 komt een nieuwe naam tevoorschijn, t.w. Philips Bourgondische schilden, ook genaamd klinckarts vanwege hun heldere klank. In deze schilden zat iets minder goud verwerkt dan in de oorspronkelijke schilden; vandaar hun wat helderder klank. Waarschijnlijk gaat het in 1475 om deze laatstgenoemde schilden.
9)Dat waren Erven, die naast het bezit van hun erf ook stemrecht hadden op het gemeenschappelijk bezit van de omringende grond; de Marke.
10)Kotters zijn boeren, die een eenvoudige (hutachtige) boerderij bewonen met enig bijhorend land en geen stemrecht hadden in de buurschap Marke. Zij worden ook wel keuters genoemd.
11)Dit is een oude rechtsvorm van een boerderij; allodiale erven vallen voor de rechtspraak onder het Richterambt, in dit geval van Richterambt Borne. Andere rechtsvormen waren de hofhorigheid, dat qua recht valt onder het plaatselijke Hof, ( b.v. het Hof van Borne ) en het leengoed, dat valt onder het leenrecht, dat uitgeoefend wordt door de betreffende Leenheer.
12)Mudde geseys is een oppervlaktemaat; het omvat de hoeveelheid land, die met een mud graan bezaaid kan worden. Dit kan per streek verschillen; in Overijssel bestond in die tijd de zogeheten ‘herenmud’, een oppervlak van plm. 0,53 hectare. Vyff mudde geseys is dus ongeveer 2,5 hectare grond.
13)Hier wordt met mudde de inhoudsmaat bedoeld; in Borne stond een mudde voor 33,4 liter.
14)Dit betekent te betalen 2 daalders, 15 stuivers en 0 penningen (een penning is 1/16e deel van een stuiver)
15)Dach’ verwijst naar de oppervlaktemaat ‘dagwerk’, de oppervlakte, die een boer in één dag kon maaien; afhankelijk van de streek varieert het van iets minder tot iets meer dan een halve hectare.
16)Om aan inkomsten te komen, hadden de Ridderschap en Steden van Overijssel sinds ongeveer 1600 een belasting vastgesteld van iedere vuurstede of plaats waar men vuur maakt. Voor iedere vuurstede moest jaarlijks betaald worden.
17)Waar de naam Strik vandaan komt is mij niet duidelijk geworden.
18)Omdat in die tijd dit de gangbare naam was, houden we die gemakshalve in dit hoofdstukje aan.
19)Vicarie was een afgezonderd vermogen, waarvan de opbrengst bestemd was voor het levensonderhoud van de priester of dominee.
20)De volgende passage is een citaat uit een transscriptie (door H. Woolderink) van het oorspronkelijke document.
21)Guitheeren zijn Goedsheeren, eigenaren van grote gewaarde boerderijen.
22)Scriba = secretaris
23)Dit vermoeden wordt door H. Woolderink gedeeld.
24)G. Groenhuis geeft in Boorn en Boerschop d.d. oktober 1997 in een artikel aan, dat nieuwe wetgevingen het einde van de traditionele Boermarken Zenderen/ Bornerbroek en Hertme in het Gericht Borne betekenen. Voor Hertme was dat in 1849, waardoor de gemene grond van de Marke Hertme verdeeld ging worden.
25)Volgens het epitaaf (grafmonument) van Judith in de Oude Kerk is zij geboren in 1534. Samen met Christoffer kreeg zij 10 kinderen; 2 zoons en 8 dochters.
26)Een belangrijk oud adellijk geslacht, stammend uit Oost- Friesland. De eerste vermelding stamt uit 1057.
27)Dochter van Johan, Heer van Twickel tevens drost van Twente en Jutte van Sticke, erfvrouwe van Weldam.
28)Denuncieren betekent ‘terugbrengen onder een bepaald gezag; onderwerpen’. In dit verband komt de term ‘gedaagde’ het meest in de buurt van wat er bedoeld wordt.
29)Aanhaling uit “Twente, het Oude Land”, deel 2 door Anneke Koers
30)Een verhaal uit overlevering van Jan Hilbrink, huidige eigenaar van De Ebelenborg

Bronnen:

Gesprek met de heer Jan Hilbrink en zijn gespreksverslag
d.d. 13-01-2007
Gesprek en contacten met de heer Henk Woolderink “Landweren, Borgen en Postwegen” van Mevr. M.G.E. van Harten-Fransen
“Canon van Borne” , diverse auteurs “Historie van Hengelo” van G.J.I. Kokhuis
“Historisch Boerderij-onderzoek in het Richterambt Borne” door Henk Woolderink
Geschiedenis van Weleveld, http://www.weleveld.nl/site-new
Archieven van de Oude Kerk van 1639 tot 1940, bewaard bij de Gemeente Borne
“De Twentse Edelen” van Anneke Koers, ingezien via het ‘Historisch Portaal’ https://hethistorischportaal.nl
Diverse artikelen in Boorn en Boerschop

(–> naar PDF versie van deze publicatie)

(–>naar Inhoudsopgave 2020-02)

(–>naar Boorn & Boerschop pagina)