Auteurs: Annette Evertzen en Annie Weusthuis
Dit verhaal gaat over de oorlogsherinneringen van Jan Homan.
Jan woont nu in Borne, maar bracht zijn jeugd in Hertme door. Jans ouderlijk huis stond aan de Lodieklanden 3 in Hertme, onder statige eiken, naast de kerk en tegenover de school. Jan Homan is er geboren op 26 november 1927, als oudste van zes kinderen. Een ongehuwde tante tante Siena woonde ook bij hen, Jan bewaart warme herinneringen aan haar.
Jan en de Tweede Wereldoorlog :
Jan was twaalf toen de oorlog begon: ‘Voor kinderen verandert er niet zoveel’. Toch voelde hij wel de spanning, omdat zijn ouders, soms met hulp van de kinderen, veel clandestien moesten doen: het dorsen van graan om met het meel broden te laten bakken bij bakker en oudoom Homan aan de Koppelsbrink in Borne, het karnen van melk tot boter, het verstoppen van een pasgeboren kalf of het slachten van vee. Het waren allemaal zaken die je officieel moest melden.
Eten was er tijdens de oorlog voldoende, kleding niet. De ouders van Jan verruilden tinnen spullen uit het vroegere café van de familie tegen kleding. Mensen kwamen helemaal uit het Westen naar Twente op fietsen met houtenbanden om eten te zoeken. Ze kregen dan een goede maaltijd voorgezet voor ze met de nodige levensmiddelen terugfietsten.
In de oorlog werd het gezin uitgebreid. Er kwamen twee evacueetjes uit het westen: Willy Krijnen van elf jaar en Joop Distelbrink. Je kon je opgeven als je deze kinderen die te lijden hadden onder de hongerwinter tijdelijk wilde opnemen in je gezin. Jan herinnert zich nog dat de vader van Willy Krijnen naar Hertme kwam om zijn dochter op te zoeken. Jans hem gekookt en op de hooizolder werd een slaapplaats voor hem in gereedheid was niet meer gewend aan een goede maaltijd. Op de hooizolder zaten ook twee onderduikers die aan werk in Duitsland wilden ontkomen.
Ze luisterden naar Radio Oranje en hielden de ouders van Jan van dit nieuws op de hoogte. De kinderen wisten niet dat er onderduikers op zolder zaten. De kinderen speelden in de oorlog ‘soldaatje’. De Duitser hadden bezitgenomen van de school en bij wisseling van de daar gehuisveste soldaten, was de inboedel gedurende enige tijd onbeheerd. Daar maakten de kinderen graag gebruik van: op bijgaande foto speelt Jans broer Henk een Duitser die het paard van Jan wil vorderen (1943).
Naast paarden moesten ook fietsen ingeleverd worden. Geregeld werd er door de Duitsers gecontroleerd en als je dan geen Ausweis had, werd je fiets in beslag genomen. Jan kreeg een Ausweis omdat hij als melk- en monsternemer bij de melkfabriek Coberco werkte en de boeren langsging op zijn fiets. Jans vader was wekelijks verplicht kabelwacht te lopen. Het verzet probeerde kabels door te knippen en vader moest dan vier uur op wacht staan om sabotage te voorkomen. Er liep een kabel van Hertme naar het toenmalige café Platenkamp in Borne.
Het verzet :
Jan was te jong voor het verzet, maar hij hoorde wel de verhalen. Zoals over meester Simonetti, van wie hij nog les had gehad. Hij koestert nog een prentje dat hij van de meester kreeg. In de oorlog werkte Gerhard Simonetti bij het arbeidsbureau in Hengelo voor de afdeling migratie. Hij was lid van de LO, de landelijke organisatie voor onderduikers, en gaf onder meer valse persoonsbewijzen aan uit Duitsland gevluchte Nederlanders. Hij werd verraden en overleefde de oorlog niet.
Zijn broer Henk vertelde Jan over een andere verzetsheld: Tonny Kroeze uit Zenderen. Tonny was in de oorlog bij de ondergrondse, de Binnenlandse Strijdkrachten. Hij had een Duits officierspak verworven waarmee hij op een grote motor gezeten rondreed door Zenderen en omgeving. De Duitsers hielden het gymnasium in Zenderen bezet en Tonny maakte in vol ornaat zijn entree in dit voormalige schoolgebouw. De Duitse soldaten sprongen allemaal voor hem in de houding. Omdat hij ook goed Duits sprak, viel hij niet door de mand. Hij kreeg zo de kans om in het gebouw te spioneren. Hij zou ook enkele gevangenen hebben bevrijd.
De V1:
De commandopost van de V1 was in de pastorie in Hertme. De daar gelegerde Duitse officier en tandarts Winkel kwam veel bij de familie Homan over de vloer. Als er andere officieren op bezoek kwamen, trok hij zich terug in de slaapkamer. Het Toen de Duitsers op de terugtocht waren, waarschuwde hij de familie om paarden, doe ze aan de kant, want de huilend uit het dorp toen de oorlog voorbij was.
De bevrijding:
Op de dinsdag na Pasen, 3 april 1945, kwamen Engelse tanks Hertme binnen vanaf Jachtlust. Ze deelden chocola en sigaretten uit. En soms kregen de kinderen zelfs brood van hen: witbrood met gebakken eieren! Bij de bevrijding gingen vlaggen uit, maar de klokken luidden niet in Hertme. Ze waren tijdens de oorlog weggehaald om te worden omgesmolten. Pastoor Van de Grootevheen hield na de bevrijding een gebedsdienst. Met uitgestrekte armen dankte hij God dat er in Hertme niemand gesneuveld was.
(–> naar PDF versie van deze publicatie)
(–> naar inhoudsopgave 2020-01)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)