Boorn & Boerschop 2020-01: Mijn vader als militair tijdens de mobilisatie en bij het begin van de oorlog 1940-1945

Auteur: Leo Leurink

Een speurtocht naar de oorlogsbelevingen van dienstplichtig korporaal Jo Leurink, als een van de verdedigers van de IJssellinie gelegerd bij Kampen. Herinneringen en in later jaren ontdekte feiten, die ik overigens heel graag uit zijn mond had willen horen.

Afb. 01 Korporaal Jo Leurink

Op zoek naar oorlogsherinneringen en onbekende feiten:

Kinderen geboren tijdens de oorlog van 1940-1945 hebben nu, 75 jaar na de bevrijding, geen of slechts vage herinneringen aan die tijd. Dat blijkt ook het geval bij ons, het gezin G.J. Leurink-Kuipers, waar wij, alle vier jongens, het levenslicht zagen tijdens de oorlogsjaren. Wij moesten het voornamelijk hebben van oorlogsverhalen van onze moeder, familie en bekenden, wiens vertellingen naarmate we ouder werden met groeiende interesse werden beluisterd. Met name feiten over de tijd die mijn vader doorbracht aan de IJssel nabij Kampen kregen we al op jonge leeftijd mee; helaas niet verteld door mijn vader. Wij hadden de pech dat vader nog geen jaar na de bevrijding overleed aan een fatale ziekte. Maar toen nog peuters, in de leeftijd van 1 t/m 4 jaar, hadden wij daar nauwelijks besef van. Over vaders oorlogstijd doorgebracht nabij Kampen kon moeder ons wel het een en ander vertellen. Dat kwam vooral omdat ze gedurende de mobilisatie een viertal weken in Kampen verbleef in de nabijheid van haar kersverse echtgenoot, annex militair, Jo Leurink. Al voor het uitroepen van de algehele mobilisatie op 28 augustus 1939 hadden mijn ouders in spe trouwplannen. Maar mijn vader toen 27 jaar oud werd de dag erop, zoals vele nog dienstplichtige mannen, gesommeerd zich te melden bij de eenheid waar hij in zijn diensttijd (1931-1933) was ingedeeld. Toch besloten ze te trouwen, eerst ‘voor de wet’ in december 1939 en daarna op 3 april 1940 ‘voor de kerk’. Hun feitelijke woonadres was een (slaap)kamer bij de ongetrouwde tante Jans in Hengelo. Of zij daar ooit hebben verbleven valt te betwijfelen, gezien het feit dat mijn vader als dienstplichtig korporaal toen was ingekwartierd op een boerderij nabij Kampen ter verdediging van de IJssellinie.

Afb. 02: Oproep tot algemene mobilisatie van gewone dienstplichtigen door de burgemeester van Borne, P. A. Schaepman, op 28 augustus 1939

Maar nu eerst weer terug naar mijn prille herinneringen aan de oorlog die meer gestalte kreeg bij onze treinreis naar Kampen rond 1950. Vele jaren later werd de gedachte om meer te weten te komen over de oorlogstijd van mijn vader aangewakkerd door uit het oog geraakte foto’s, opgediept uit de ruime voorraad van mijn in 1994 overleden moeder. Op een 3-tal foto ’s uit de oorlogstijd is mijn vader met medesoldaten daar in beeld. In de drang tot naspeuringen, die dus lang een sluimerend verloop kende, kwam wat meer fut toen ik in de loop van 2002 gebruik maakte van de VUT-regeling. Helaas kon ik mijn moeder toen niet meer vragen naar wie en waar over vaders tijd in Kampen. Informatie via militieregisters leverden niet het gewenste resultaat op, evenmin via het Historisch Centrum Overijssel. Maar dankzij de Historische Vereniging in Kampen na mijn mail, waarbij enkele oorlogsfoto’s, wees men mij op het in 2017 uitgeven boek ‘Kampen, mei 1940’, van Koen Alderliesten. Dit boek geeft brede informatie over de mobilisatieperiode alsook over de eerste oorlogsdagen in Kampen. Benieuwd het boek doorlezend kwam ik op het spoor van voor mij onbekende feiten, in relatie tot mijn vader daar als oorlogsmilitair, gelegerd aan de IJssel bij Kampen

Met de stoomtrein naar Kampen, om en nabij 1950:

Om de band te onderhouden, die mijn moeder tijdens de mobilisatietijd in Kampen had aangeknoopt met de boerenfamilie waar mijn vader was ingekwartierd, gingen we op een zondag rond 1950 op reis. Die mededeling werd door ons jongens met gejuich ontvangenen met enige spanning tegemoet gezien, want die ‘verre’ reis naar Kampen ging met de stoomtrein en dat zou voor ons de eerste treinreis zijn. Ikzelf kan me van deze reis nog herinneren dat we in Kampen aankwamen en overstapten in een autobus. De bus bracht ons rijdend langs een wa t e r n aa r he t buitengebied van Kampen bij de boerderij, waar we moesten zijn. Dat is dan ook zo’n beetje alles wat er over dat bezoek is blijven hangen in mijn geheugen. Ook het bezoekje toen aan een kapperszaak, waarboven m’n moeder in de mobilisatietijd een kamer betrok kan ik me slechts vaag iets herinneren. Daar op de boerderij te Kamperveen waren mijn vader en zijn medesoldaten ‘kind aan huis’. Dat bewijst het (vrolijke) tafereel op de foto, die u hierbij ziet. Deze foto en de foto met het straatbeeld van marcherende soldaten door Kampen, heb ik lang geleden, zonder resultaat, opgestuurd naar het H.C.O. in Zwolle. Maar wel met succes, zoals ik al vermeldde, na mijn contact met de Historische Vereniging te Kampen. Ook verkreeg ik van hen de bij de foto’s behorende (voor mij ontbrekende) informatie.

Afb. 03: Soldaten, ingekwartierd bij de boerderij van de familie Roelof van der Scheer aan de Koelucht bij De Zande in Kamperveen. Een vrolijke foto, waar er hoofddeksels zijn verwisseld van huisgenoten met die van enkele militairen. Zittend aan tafel: vooraan rechts Jo Leurink. De foto in ons bezit blijkt aan de rechterzijde een deel te missen. De wel complete foto is te zien in het boek ‘Kampen, mei 1940’, waarvan de auteur het ontbrekende deel heeft gescand en rechts van de witte verticale lijn aan onze foto heeft toegevoegd

1-43 Regiment Infanterie gemobiliseerd:

Bij de voorraad foto’s, ‘uit de oude doos’, vond ik ook enige oorlogscorrespondentie (periode 14 mei – 19 juni 1940) aan mijn vader gericht, o.a. van zijn legercommandant en van gemeentebesturen uit de tijd net voor en net na de capitulatie. Hierdoor wist ik dat hij ingedeeld is geweest bij het 1-43 Regiment Infanterie, hetgeen overeenkwam met wat door Koen Alderliesten is vermeld in zijn boek (… 43 R I bestond voor een groot deel uit lichtingen militairen die begin jaren ’30 waren opgekomen ….. velen destijds in Harderwijk…). Verder kwam ik tot mijn grote verrassing ‘onze’ foto tegen, waarop m’n vader als een van de poserende militairen zich bevindt tussen bewoners van de boerderij waar hij tijdens de mobilisatie was ingekwartierd. Het blijkt de familie Roelof van der Scheer te zijn, die wij als kinderen samen met moeder ca. 5 jaar na de bevrijding daar in Kamperveen, na een trein- en busreis, hebben bezocht.Maar nu eerst wat meer over de taak van de aan de IJssel geplaatste militairen, in relatie tot het versterken van de IJssellinie. Deze bestond uit het bemannen van een serie pas gebouwde (kleinere) kazematten (bunkers) langs de IJssel van Arnhem tot Kampen. Niet zozeer als verdediging, maar meer om de opmars van de Duitsers te vertragen. Zodoende zou het Nederlandse leger tijd krijgen om zich te hergroeperen. De kazematten moesten van de IJssellinie een sterkere aaneengesloten verdediging maken, waardoor de Duitsers nergens ongehinderd de rivieren konden oversteken. De veelal gecamoufleerde betonnen en gietstalen kazematten werden dus bemand door militairen, die daar permanent en zo dicht mogelijk in de buurt verbleven. Zo werd de groep van Kazemat G31 (zie foto), waar mijn vader onder viel, ingekwartierd bij de boerderij van Roelof van der Scheer en de groep van Kazemat G32 bij de naastliggende boerderij van Johan van der Scheer. Alle kazematten lagen aan de westzijde van de IJssel, de G31 en G32 lagen aan de Zande te Kamperveen, halverwege tussen Zwolle en Kampen. Het verblijf tijdens de mobilisatiemaanden, zoals moeder ons vertelde, was op zich niet onplezierig. De soldaten kwamen geregeld in Kampen, een stad met mooie monumentale gebouwen en velerlei winkels. In de straten zorgde een draaiorgel voor vrolijke klanken. Allicht kwam mijn vader ook op bezoek bij mijn moeder die daar, zoals ik al eerder aangaf, op een kamer verbleef. Er werd zelfs in deze strenge winter van 1939/1940 door groepen militairen in naaste omgeving geschaatst. Ook de IJssel vroor dicht waardoor het scheepvaartverkeer stil lag. Maar naarmate de dreiging van een Duitse inval toenam nam ook de spanning onder de militairen toe.

Afb 04: Onder de hooischelf, die dient als camouflage, bevindt zich kazemat G31 (G betekent dat deze van gietstaal is). Het is de kazemat aan de Zande, bemand door de groep waartoe ook Jo Leurink behoorde (zie de groepsfoto iets verderop)

De dreigende oorlog wordt werkelijkheid:

De opperbevelhebber trekt op 7 mei 1940 alle verloven in. Mijn moeder (in spe) is al wat eerder van Kampen teruggekeerd. Vanaf de 7e mei geldt een verhoogde graad van strijdvaardigheid, mede door toenemende berichten over troepenbewegingen aan de oostgrens. In de avond van de 9e mei wordt de strijdvaardigheid verhoogt tot ‘volledig’. Dit betekent dat alle eenheden op hun post moeten staan. Voor wat Kampen betreft moeten er voorbereidingen worden getroffen om de IJsselbrug tijdig te laten springen om zo de eventuele opmars van de Duitsers te vertragen. Ook de bezetting van de kazematten wordt op volle sterkte gebracht en beladen met o.a. mitrailleurs en kanonnen. Vanaf toen heerst er spanning en nervositeit onder de militairen, waarvan er velen een gezin hebben. Deze worden versterkt door het onheilspellend geluid van vele overvliegende vliegtuigen van oost naar west. De oorlog is nu echt begonnen, hetgeen rond 4.00 uur wordt bevestigd via telexberichten over grensoverschrijdingen van Duitse eenheden nabij Coevorden. Meteen wordt er werk gemaakt om de Kamper IJsselbrug (uit 1867) te laten springen, hetgeen om 5.30 uur gedeeltelijk een feit wordt met een ver dragende oorverdovende explosie. Om 9.30 uur wordt er nog een deel van de brug opgeblazen, waardoor ook het scheepvaartverkeer wordt geblokkeerd. Jo Leurink, geposteerd bij zijn kazemat, heeft de explosies goed kunnen horen. Op enkele korte vuurgevechten na met Duitse patrouilles aan de overzijde van de IJssel bleef het verder rustig. Oversteken van het noordelijke deel van de IJssellinie (alle bruggen zijn inmiddels opgeblazen) is dus niet meer mogelijk. Wel kunnen terugtrekkende Nederlandse (grens)troepen nabij Zalk worden overgezet, zo nodig onder dekking van mitrailleurvuur vanuit enkele kazematten, w.o. de G31 waar Jo Leurink is geposteerd. In de avond van de 10e mei vinden er vanuit de kazematten G31 en de G25 nog korte vuurgevechten plaats, waarbij door de G25 (ook aan de Zande) een laagvliegend Duits vliegtuig werd neergehaald. Al met al blijkt dat er in dit deel van de IJssellinie geen harde strijd is gevoerd; ook vallen er geen doden of gewonden. De harde strijd werd wel zuidelijker gevoerd, zoals bij de Grebbeberg, waarbij meer dan 400 Nederlandse militairen, w.o. infanteristen, wel hun leven gaven.

Afb. 05: Deze kazematgroep, de G31, bestond uit een sergeant (commandant), een korporaal (plv. commandant) en een 10-tal soldaten. Staande uiterst rechts mijn vader korporaal Jo Leurink met naast zich de sergeant. De rangonderscheidingstekens zijn zichtbaar onder aan de jasmouwen van de desbetreffende militairen.

Terugtrekking van de Nederlandse troepen en capitulatie:

Op 11 mei, om 5 uur ’s morgens wordt het bevel uitgevaardigd om de IJssellinie los te laten. Inmiddels hebben diverse militaire eenheden Kampen al verlaten. De laatste groep militairen en politietroepen vertrekken rond 8.00 uur uit Kampen. Op 14 mei in de namiddag arriveren de eerste Duitsers in Kampen. ’s Avond wordt de capitulatie van het Nederlandse leger via de radio bekend gemaakt.

Afb. 06: Gezien de ernstige gezichten zien we hier mogelijk (?) terugtrekkende militairen in de Oudestraat te Kampen, op de 11e mei 1940. Links vooraan Jo Leurink.

Maar hoe verging het Jo Leurink? Uit eerder hier aangehaalde correspondentie blijkt dat zijn eenheid (1-43 R.I.) onder de kazerne in Hattem valt. Van daaruitworden militairen ingezet bij de strijd rond de Grebbeberg. Ook zijn er blijkbaar eenheden naar Amersfoort en omgeving vertrokken, aangezien Jo Leurink van de burgemeester van de Bilt op 14 mei een verklaring van Nederlanderschap ontvangt. Of zijn terugkeer naar Borne nu vanuit De Bilt of vanuit Hattem is gegaan, dat weet ik niet. Volgens het overgeleverde verhaal van mijn moeder, heeft hij kort na de capitulatie de kazerne verlaten. Jo Leurink, deel uitmakend van een groepje militairen, waaronder enkele Twentenaren, heeft tijdens de terugtocht, te voet, overnacht in een inrichting voor zwakzinnigen. Om uit de handen te blijven van de moffen hebben ze daar hun militaire kleding vervangen door burgerkleren van daar verblijvende patiënten. Aldus keert Jo Leurink na een pittige voettocht terug in Borne, waar hij de eerste dagen onderduikt bij zijn ouders in ‘’n Zwattn Hook’ in oud Borne. Op 17 mei 1940 ontvangt hij van de burgemeester van Hengelo zijn identiteitsbewijs als ingezetene van Hengelo (O). Vervolgens krijgt hij een maand later van zijn commandant, M.C. 1-43 R.I. te Hattem zijn verlofpas, waarop is vermeld dat d.pl. korporaal J.G. Leurink, ingaande 19 juni 1940 groot verlof is verleend.

Afb 07

Bronnen:

  • Archief familie Leurink, Borne.
  • Het boek ‘Kampen, mei 1940’, auteur Koen Alderliesten, uitgegeven door ‘Jan van Arkel, Historische Vereniging voor de IJsseldelta’, te Kampen.
  • Video-opnamen over Kamperveen; uit de serie ‘Mooi Overijssel’ van RTV-Oost.
  • Wikipedia: Nederland in de Tweede Wereldoorlog

(–> naar PDF versie van deze publicatie)
(–> naar inhoudsopgave 2020-01)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)