Boorn & Boerschop 2020-01: Het dagboek van Treesje Hofstee

Auteurs: Antoinette en Hilde Nitert (transcriptie dagboek en levensschets)/Bertie Velthuis (inleiding en noten)

Het moet maart 2014 zijn geweest. Wij waren druk bezig met de voorbereidingen van de grote expositie over 70 jaar bevrijding van Borne op erve Mösselboer. Wij hadden een oproep naar leden en niet-leden gedaan om zo veel mogelijk materiaal ter beschikking te stellen opdat de expositie zo volledig mogelijk werd. Ik werd gebeld door ons lid Hilde Nitert. Ze had een dagboekje dat door haar moeder in de 2de wereldoorlog was bijgehouden. Het deel dat betrekking had op de dagen rond de bevrijding had ze leesbaar gemaakt. Ze had die hoofdstukken uitgetypt. Deze bladzijden hebben op de expositie “ter lezing” gelegen. Echter een expositie is vooral om te kijken, veel minder om te lezen, laat staan om een hele tekst te lezen. Nu wij hebben besloten om de Boorn & Boerschop van april 2020 geheel aan de bevrijding te wijden, is dit een goed moment om dit (deel van het) dagboek onder Uw aandacht te brengen. Bepaalde passages hebben mij erg ontroerd. Wanneer ik, tijdens een cursus genealogie de zus van Hilde, Antoinette, ontmoet, vraag ik haar of ze aan publicatie mee willen werken. Hier hebben beiden graag mee ingestemd. Het dagboekje is van een erg klein formaat. Hoewel met een erg mooi handschrift geschreven is het niet geschikt om af te drukken. De delen die betrekking hebben op de dagen rond de bevrijding zijn hieronder integraal opgenomen. Over bepaalde stukken uit deze tekst is een korte toelichting gegeven. Tot slot wordt meer verteld over het leven van Treesje Hofstee.

Het dagboek:

Zaterdagavond 31 Mrt ‘45, Sluiting van de St. Josefmnd:

Een veel bewogen week ligt achter ons. Ben’s (1) broer Henk had naar ze zeggen bevel gekregen om onder te duiken (P.P.P.) (2) ‘s nachts hebben ze toen de twee oude menschen van +/- 71 en 74 jaar van bed gelicht. We leefden allen van de eene dag vol spanning in den andere. De hemel werd geweld aangedaan. Ben trok het zich erg aan. Alle telfs is een warboel. Ze kunnen nu niets meer bellen. Ze willen dan ook kost wat kost een van de res personen terug hebben. Hele gezinnen zijn opgepikt, zelfs een moeder in verwachting, niets ontzien ze.

Afb. 01: Treesje Hofstee

Afb. 01: Treesje Hofstee

Als ik zoo die arme strijdens moede menschen zie, dan komt een diep, diep medelijden in me op. In het diepe veilige duister stond ik op het balkon, neergehurkt en zwijgend keek ik toe. Ik smeekte God op m’n knieën met gevouwen handen om vrede. O, God schenk ons den vrede, geef ons den vrede zonder slachtoffers en zoo het mogelijk is behouden in ons eigen huis. Schenk ook Vrede lieve Jezus aan dit arme zoo moede volk. Schenk ook hen rust en orde.

Nog steeds sjokken de paarden en mannen voort, moe, o zoo moe. God, is dit het zelfde leger dat op den zonnige ochtend van 10 mei ‘40 binnenreed. Beladen met grote seringentakken, lachend en vrolijk onder muziek. Is dit het leger dat toen zoo wreed ons de geweren voorhield. Het leger dat nu aanbeld en zegt Müde, und Trinken.

Drie kwamen hier vragen. We lieten ze binnen en daar juist de koffie was ingeschonken kregen ze een kop koffie. Ze durfden geen plaats te nemen. Een was een Let die verstond niets, een ander de middelste was een Duitscher een jongen knaap nog, beeldschoon, zeldzaam mooi gezicht had deze knaap. Hij stond daar met meest neergeslagen oogen. Dit beeld heb ik diep in mij geborgen. Lang had ik ook naar hem gekeken, juist omdat ie zoo mooi was. Dit mooie gelaat, blank als sneeuw, met het zachte gezicht waar niets aan zat dat de schoonheid ervan stoorde wil ik vasthouden. Dit beeld moet bij me blijven, zoodat ik mag vergeten, de lelijke gezichten die op die 10e mei me tegenkeken.

1 April Paesen. ’45:

Wind en regen was het eerste wat ik hoorde van morgen. De Tommy’s (3) zijn deze nacht nog niet gekomen. Jezus geef dat ze spoedig hier zijn. Alles, alles vlucht en trekt weg zelfs N.S.B ers en landwachters ook vrouwen en meisjes. Lieve Jezus ik dank U zoo onnoemelijk dat alles zoo weg trekt.

De lucht dreunt nu van jagers. Dit is al drie dagen zoo. Telkens hoor je geweldige ontploffingen, alle bruggen laten ze opvliegen. Beckum is gevallen, dit bericht kwam door +/- 11 uur. Ik was door het dolle heen. Alle menschen loopen op straat. Niemand heeft rust noch duur.

2.30 uur Enschede is gevallen. De Tommy’s rukken op naar Hengelo. Ze zijn ½ weg. 6.30 uur. God ik weet niet. Nog zijn de Tommy’s niet hier. Als alles maar goed gaat. In de verte hooren we telkens knallen. God geef ons den vrede. Laat ons behouden hier mogen blijven.

’s Avonds 8.45 Zojuist hebben we Paas eieren gegeten. De dag is me erg tegengevallen. Tommy’s, Tommy’s. He Tommy’s waar blijven jullie. Heel de dag hebben we gewacht, heel de dag was één rusteloos wachten. Kleine jongens, oude mannen alles trekt richting Duitsland. Men zegt dat het fliegveld Twenthe is genomen. De Tommy’s slaan nu een brug voor Delden. De dag van morgen zal ze ons hopelijk brengen, zonder schot zonder dat de aarde met bloed gekleurd worde.

O, God de zoo lang verwachte bevrijding. Jezus ik dank U nu reeds voor de goede opmars, geef dat dit zoo blijve morgen. Neem mijn Ouders broers en zusjes, ons gezin al m’n kennissen, vrienden maar ook mijn vijanden onder Uw bescherming. Schenk ons den Vrede.

Vorige week zondag zijn we wezen loopen. Het weer was enorm mooi. Ik plukte bloemen. Bosanemonen. Ik was zoo blij, de zon scheen, de bloemen gingen open. We liepen door Misdorp’s bos (4). Heerlijk, de natuur in al haar schoonheid. De warme zonnestralen, de hoge bomen, de bloemen, hoe kan je op zoo’n dag niet blij zijn. Gelukkig? Och dit is weer iets anders. “God is mijn Liefde”.

3 April ‘45, Paasch-Maandag:

Paasch-Maandag 2 April heb ik niet geschreven. Deze dag was voor zoover ik me althans nog kan herinneren de naarste dag van heel de oorlog. Toen ik ’s morgens opstond was Oldenzaal genomen. Borne is nog in Duitse handen. Geen enkel teeken dat er op wijst dat ze spoedig hier zullen zijn, doch laat ik de maandag even beschrijven.

Ik droeg de dag aan God op in de H. Mis en Communie. Ik bad God om ons te sparen, ons gezin ons huis. Ook vroeg ik hem mij met het schilderen van het heidegezicht te willen helpen, daar dit zoo moeilijk was.

De eerste uren van de morgen waren kalm verlopen. Doch plots, een angstige gejaagdheid, de jongens probeerden Borne uit te komen, want zie. Ons dorp werd plots vreselijk bedreigd.(5) Een stomme, laffe groep Vrij Nederlanders (volgens mijn mening hebben ze geen recht op die naam) had de aardigheid gehad om die arme uitgeputte, afgetobte soldaten in een val te lokken, ze van geweer ontdoen en daarna op te sluiten. Of ik waarheid schrijf weet ik niet, daar ik het ook heb van “hooren zeggen”. Nu wilde het geval dat een soldaat ontkwam en natuurlijk ging deze hulp inroepen om z’n wapenbroeders te redden. Heel ons dorp was in rep en roer. Soldaten en Landwachters met geweren in aanslag en pantservuisten op de schouders schoten de straten leeg. Overal zag je groot en klein, mannen, vrouwen en kinderen angstig en bang weghollen of veilige schuilplaatsen zoeken, hetzij in huis of schuur. Deuren en ramen werden gesloten, gordijnen dichtgetrokken.

Afb. 02: Woning familie Hofstee, Weerselosestraat , thans Koppelsbrink 1, met het balkon waarop Treesje neergehurkt en zwijgend toekeek naar de zich terugtrekkende Duitsers.

Ikzelf beefde van angst. De soldaten keken woest rond, wat ik geen wonder vind. Heel Borne is in diepe verontwaardiging over deze laffe handelswijze. Elkeen geeft hieraan lucht door afkeuring en schelden. Dit is geen fair handelen, waarom lieten ze deze moede soldaten niet loopen. Neen, ’t was geen kunst ze te lokken en daarna te overvallen.

Uuren gingen voorbij. Telkens zag je weer soldaten. Geweer vooruit alle hoeken en gaten inkijken, op het minste geruis hadden ze zich al omgewend, klaar om te schieten. Nooit ben ik zoo bang geweest. Het schieten was niet van de lucht. De straten waren als uitgestorven, geen levend wezen meer te bekennen. Ja toch, de soldaten droegen op een ladder iemand weg hij was door z’n been geschoten iemand anders door z’n arm.

O, hoe smeekte ik de lieve Jezus ons te willen bijstaan en ons uit dit gevaar te redden. Ik stak een gew. kaars aan. We baden samen een noveen van Jezus’ zorgzame moeder Maria. Het huis waar die laffe nederlanders waren is in brand geschoten. Hoog sloegen de vlammen op, doch niet het minste medelijden kwam bij me op. Waarom moesten in zoo ’n paar avonturiers heel het dorp in gevaar brengen? Waarom moesten zij gezinnen ongelukkig maken?

Er heeft ook een hevig gevecht plaats gehad tusschen soldaten en vrij-nedl. Al hadden al de jongens of mannen hun daad met hun leven moeten boeten, ik geloof niet dat er een traan om gevallen zou zijn.

Tegen de middag herademen we een weinig. Voorzichtig staken weer hoofden buiten de deuren. Zou alles veilig zijn? Ja, de schrik trok een weinig weg. Na het eeten kwam het bevel dat allen om 3 uur binnen moesten zijn, deuren en vensters moesten gesloten worden en blijven, die in het bezit van een wapen werden aangetroffen kregen de kogel. Ben, Betsy en Wim waren naar Hengelo, we waren bang dat ze na 3 uur zouden terug komen.

Om 3 uur was wederom de straat stil en uitgestorven. Alles was potdicht. Eerst las ik een poosje daarna ging ik maar naar boven om te schilderen. Zacht scheen de zon in m’n kamer. Ik gooide me met al m’n wilskracht op m’n werk en na enkele uuren mocht ik een reuze voldoening smaken. Onder het kanongebulder door van het front werd het blad papier onder m’n hand, een vredig rustig landschap. Sireen was de rust der heide licht het pad waar nooit geen menschenvoet gestaan had. Zacht de lucht die de naderende avond aankondigde. Ik was zoo blij met het resultaat.

+/- 6 uur kwamen Ben, Betsy en Wim doodleuk lachend van Hengelo, loopend. We keken onze oogen uit. Ze waren brutaalweg maar doorgelopen, net of er niets te doen was.

3 April 2.30 holl tijd, (3.30 Duitsche tijd):

Het afweer en kanon gebulder is steeds beter te hooren. Net heb ik me even weer laten opzwepen. “De Tommy’s komen, allen moeten van straat af”. Even liet ik me gaan en was dolblij. Marie trok reeds een paar andere schoenen aan. Doch m’n verstand zegt neen, ze komen niet nu. Ik doe net als het weer. Zooeven scheen de zon warm, licht en vrolijk m’n kamer binnen, ze verlichtte mijn werk, doch ook mijn ziel. Ik was in staat zonnige lichte dingen te schrijven. Nu tikken de regendruppels tegen de ramen donkere wolken hangen laag in de lucht. De ruiten beslaan. De Tommy’s hebben slecht weer. O, Als God eens gaf dat ze nog vandaag kwamen. Ik zou willen dat het schieten dichter bij kwam. Dat Borne bevrijd zou worden. Ik zou willen dat ontelbare fliegmachines kwamen om de troepen te helpen.

Een schot weerklinkt, ik schrik ervan. ’t Is veel dichterbij dan wat ik het laatste hoorde. Gisterenavond stond een enorm groot licht aan den hemel, het bleef de hele nacht, we hoopten dat ze in dat licht bruggen bouwden en komen zouden. Helaas nog geen Tommy te zien. Nu hagelt het, wat raar weer. Verschillende menschen zijn gisteren naar de Tommy’s geweest ze kregen chocolade en sigaretten. We mogen tot 5 uur buiten.

Vanmorgen hoorde ik dat de fam. Zwering (6) gisteren zoo bang is geweest omdat hun schuur door Vr. Ned. is gevorderd daar zijn al die Duitschers heen gebracht. Vanmorgen was er geen kerk er mocht eerst niemand op straat. God stuur ons de Tommy’s schenk ons den vrede.

Nu ik deze bladz. begin te schrijven is het avond en juist een week geleden. Een week geleden. Toen heel het volk uitzinnig van vreugde luid joelde en zong. Nog denk ik terug aan Charlie, de eerste Tommy die ons huis binnenkwam. Zoo mogelijk zal ik alles weergeven.

Afb. 03: Tommy’s bij Rientjes

Op 3 April ’45 toen de nieuwe tijd was ingetreden (de moffen tijd) kwam er het bevel dat de menschen van 9 tot 1 uur op straat mochten. Zeer juist merkte er een op “Denken die moffen soms dat die Tommy’s nooit zullen komen? Om 5 uur waren wederom alle deuren en ramen gesloten. Geen mens was er buiten. Het gebulder der kanonnen was steeds duidelijker hoorbaar. Plots steeg er een geweldige rookwolk op. Het refinet (H.K.T.) (7) stond in brand. Een goed voorteken. Toch wilde ik nog steeds niets geloven. Ik zat boven op mijn kamer, stil luisterend naar het hevig gebulder. Wederom sensatie. De Tommy’s zijn op weg naar Borne. Ik liet de menschen praten.

Daar op een maal zonder te letten op spertijd of iets komt vrouw Mol (8) aan het raam tikken, doodsbleek, “de Tommy’s staan voor Borne. Toen kreeg ook mij het vuur te pakken. Moeder maakte vlug brood voor allen. Wij trokken onze zondagse jurken en kleeren, schoenen aan. Jachterig liep een ieder door het huis. Elk haalde wat ondergoed bij elkander. We lagen erg gevaarlijk voor de straat. Indien de moffen terug zouden trekken, moesten we misschien wel weg naar de buurman. Toen allen in de kamer waren werd er plechtig een litanie gebeden. Allen baden uit de grond van hun hart.

Donderend was het steeds naderkoment geluid der mitraleurs. Het schieten was niet van de lucht. Doch hoor plotseling door het geraas en geschiet klonk de blijde kreet “De Tommy’s”. Nu verloren alle menschen hun voorzichtigheid uit het oog. Alles snelde naar buiten, groot en klein, jong en oud, baby’s op moeders arm, ouden van dagen langzaam voort strompelend. Ja, ook ik ging naar buiten. Ik zag niets wat op de Tommy’s wees. Ja, toch, heel vaag door het struikgewas van Grads Weghorst(8) tuin zag ik voorzichtig sluipend groene jongens (10) naderen.

Toen, …… toen brak ook in mij de wilde vreugde los. Ik holde, rende zooals nooit in mijn leven naar de rondweg. Geen angst, geen voorzichtigheid nam ik in acht. O God de Tommy’s. Diepe, overweldigende ontroering en blijdschap maakten zich van mij meester. Dáár, dáár voor mij op nog geen 10 mtr afstand liepen de Tommy’s. Het volk dat achter me kwam juigde en zwaaide met bijde armen omhoog, getooid met Hollands driekleur en orange. Het was uitbundig van vreugde.

De Tommy’s lachten doch bleven even waakzaam. Niets dat aan hun aandacht ontsnapte. Een opper vroeg inlichtingen omtrent de moffen die gaarne en uitvoerig werden verstrekt. Een klein meisje kreeg een reep chocolade. Toen de Tommy’s zagen dat er geen mof te zien was, gingen velen zitten in sloten en op bermen. Toen kwamen de eerste sigaretten. Handenvol werden gegeven, met gulle lach en vrolijk gezicht. Geluk straalde van ieders gezicht. Engeland en Holland was één. Hand in hand, oog in oog, smolten hier samen twee landen zoo innig als nooit daarvoren. O God wat een geluk viel ons ten deel. Een avond, zoo mooi. Een geluk zoo groot en toch zoo teer. Zacht avondrood kleurde reeds de hemel. Alles sprak van vreugde en geluk. Ik wist niet waar ik kijken moest. Mijn oogen dronken dit, alles overweldigende in een roes van zielsgenot.

Afb. 04: Gezelschap met Tommy’s op het Marktplein (latere Dorsetplein), met staand, tweede van links Treesje Hofstee.

Zie daar kwam onverwachts de eerste tank binnenrollen. Geen man er op te zien. De tank stopte op het kruispunt. Wat toen m’n oogen zagen deed mijn gering talent enorm goed. Eeven nadat de tank stopte Kwamen er de Tommy’s hoog boven uit. Ze wierpen sigaretten. Een Tommy stond hoog en wierp me tot driemaal een sigaret toe, die telkens voor m’n neus werd weggevangen. De laatste was echter voor mij. Deze en de allereerste die ik ontving van een Tommy zijn nog in mijn bezit. Ik wil ze bewaren.

De tank was in ‘n oogwenk omringd door groot en klein. Gelijk met Diny Schwering (11) stak ik mijn rood, wit, blauw vlagje er op die even daar voor met handen vol tegelijk waren verkocht. Toen ging ik enkele passen achteruit en zag. Een tank te midden van mannen en vrouwen omgeven door groen en boomen. Hoog boven op de tank waren kinderen geklommen. Wat had ik niet willen geven als het mij gegund was dit onzegbaar mooi tafereeltje vast te leggen. Helaas de tank reed later door Rientjes heg en boomgaard, daar bleef ie staan.

In het begin toen Ben en Betsy steeds met de Tommy’s spraken kon ik geen woord verstaan. Dat speet me geweldig. Toen kwam ik in aanraking met onze 1ste Tommy. Charlie vroeg om heet water wat natuurlijk onmiddelijk kon komen. Na even praten namen Ben en ik Charlie in ons midden en ging het huiswaarts. Trots op onze eerste Tommy. Niemand was thuis. We gingen binnen. Charlie zat ik de keuken, terwijl ik druk bezig was heet water te maken, wat ik bijna niet klaar kon krijgen. In mijn boekje vroeg ik mij zijn naam te willen schrijven, wat ie ook deed.

Afb. 05: Ouders van Treesje met 4 Engelse militairen voor haar ouderlijke woning

Later in de kamer ontving ie bier. Hij maakte kennis met allen. Daarna gingen we zijn makkers thee brengen. Nog moet ik lachen om mijn verschrokken gezicht toen ik de grote koppen zag. Al spoedig was m’n theepot empty. Daarna gingen Charly en Jim weer mee naar ons huis.

Jim zag ik het eerst toen ie lekker zat te smullen van ’n gekookt eitje. Nog zie ik duidelijk dat negergezicht weer voor me. Donker als roet. ’n Halve tand er voor uit, een brede lach op z’n gezicht. Toen Charly en Jim bij ons waren werd het reeds donker. Moeder kookte hun de eieren die Charly in z’n helm had.

Ze bleven niet lang, doch kwamen weer terug. Het werd een fijne avond. Betsie bracht drie andere Tommy’s mee en zoodoende waren er 5 bij ons thuis de hele buurt was in de kamer vertegenwoordigd. Onder plechtige stilte werd het Wilhelmus gezongen en daarna God save our King”. Allen zongen diep ontroerd het zoo lang verzwegen volkslied mee. Dankbaarheid welde op uit aller harten voor onze Vrienden en bevrijders de Tommy’s”. Iedere handdruk, ieder woord iedere blik sprak van een zoo grote dankbaarheid als nog nooit één menschenziel voor mens gevoeld had.

De Tommy’s kregen een borrel en ook wij dronken ter eere van de bevrijding. Orange-wijn. Tegen middernacht stapten allen op met de belofte spoedig terug te komen. Ook vele andere Engelsshe liedjes waren ’s avonds gezongen. Arm in arm gingen we ’s avonds door het stille donker de Tommy’s huiswaarts brengen. Hartelijk namen allen afscheid. Nog denk ik aan Charlie’s hartelijke handdruk. Het werd warm, innig warm in mijn ziel en ik besloot voor deze jongens te doen wat ik kon. Good night dear Charly and Jim.

De dagen volgden op elkander als een reeks van vreugde en feest.

Treesje Hofstee was 18 jaar toen de oorlog uitbrak. Ze zag de Duitse soldaten Borne binnentrekken vanuit haar huis aan de Koppelsbrink wat grote indruk op haar maakte. Ze vertelde er later vaak over. Vanaf hetzelfde huis heeft ze vijf jaar later de Duitsers Borne ook weer zien verlaten. Ook daarover vertelde ze later aan haar kinderen, maar er was meer. In de dagen rond de bevrijding hield ze een dagboek bij. Daarin geeft ze vanuit haar huis aan de Koppelsbrink een ooggetuigenverslag van de aftocht van de Duitsers. We kunnen lezen dat het haar aan haar hart gaat de doodvermoeide, verslagen Duitse mannen en jongens voorbij te zien trekken. En we kunnen met haar de onrustige dagen meebeleven in afwachting van de komst van de bevrijders. Als ze die vervolgens na lang wachten weer langs haar huis Borne in ziet trekken is de vreugde groot. Treesje was het een na jongste kind van schilder Hofstee die woonde in het hoekpand aan de Koppelsbrink 1, toen Weerselosestraat 4. Dit is de woning gelegen op de “kop” (aan de zijde van de Marktstraat) van het eilandje dat gevormd wordt door de Koppelsbrink waar deze zich splitst in een weg rechts langs Hooman Koloniale waren en een weg links waar de de ingang van de schilderswerkplaats was tegenover de ingang naar de Mariakapel. Op de eerst verdieping heeft het huis een groot stenen balkon van waaruit mijn moeder (althans dat werd ze later) de gebeurtenissen rond de bevrijding van Borne goed kon zien. Behalve mijn moeder waren er nog acht kinderen, in totaal vijf jongens en vier meisjes. Het gezin was de oorlog, ondanks zorgen en schaarste, goed doorgekomen. Iedereen was gezond en wel gebleven en de jongens niet afgevoerd voor de Arbeitseinzats. Grote zorgen waren er wel over de honger in het westen van Nederland. Mijn moeder heeft met gevaar voor eigen leven in de hongerwinter drie kleine jongens opgehaald uit Amsterdam. Een huzarenstukje want ze kwam in Utrecht terecht in een bombardement en moest met een vriendelijke glimlach en een stalen gemoed en een koffer vol varkensvlees langs een Duitse controlepost. Treesje was een gelovige vrouw. Daarvan getuigt haar dagboekje op verschillende plaatsen. Ze bidt vaak tot God en vraagt om vrede en het behoud van alles wat haar lief is. Maar ze bidt even goed voor een behouden aftocht voor de Duitsers. Haar God is geen oorlogsgod die aan een kant ten strijde trekt, maar een goede vader die over al zijn kinderen waakt. En God moet haar helpen met haar schilderwerk, zo hij wil. Treesje houdt van de natuur, de bloemen, de landschappen, de avondschemering en probeert dat in verf vast te leggen, Ze worstelt met het ontwikkelen van haar vaardigheden maar het gaat haar steeds beter af. Ze zal nog veel schilderen in latere jaren en prachtig werk maken. Ook aardig om te vermelden; Treesje beschilderde voor de bevrijders tientallen, zo niet meer, kleine klompjes die de bevrijders bij haar bestelden om als souvenir mee naar huis te nemen. Na de oorlog heeft ze nog een tijdlang gecorrespondeerd met ene Ken. Ik denk dat ze verliefd was geworden. Want vele jaren later, ze was inmiddels al getrouwd, lagen de brieven uit Engeland nog steeds op een stapeltje in de la van de linnenkast. Ze was ook wel trots op haar mondje Engels. In 1952 is ze getrouwd met Anton Nitert die in ´47 in een oud pand, Grotestraat 156, naast De Harmonie/ groentewinkel Kamman een kapsalon was begonnen. Het pand is in ‘56 afgebroken ten behoeve van het Dorsetplein. Van daaruit is de kapsalon verhuisd naar Nieuwe Kerkstraat 22. Treesje heeft altijd in de zaak meegewerkt en tegelijk de huishouding gedaan en drie kinderen grootgebracht. Een hardwerkend bestaan met toenemende welvaart. Maar de herinneringen aan oorlog en bevrijding blijven heel levendig. Na lang aarzelen heeft ze vele jaren later nog eens naar het adres van Ken geschreven. Helaas weet ik niet meer of er een antwoord gekomen is. Bij de uitvoering van het Komplan moesten mijn ouders opnieuw verhuizen. Ze bouwden zich een huis in Zenderen en hebben daar goede jaren beleefd. Helaas waren de laatste jaren van haar leven zwaar voor mijn moeder vanwege haar ziekte.

Afb. 06: Staand van links naar rechts: Marie Hofstee (zus), Tommy, Betsie Hofstee (zus), Tommy, Anna Hofstee (zus), Tommy, onbekend. Zittend van links naar rechts: Tommy, Treesje Hofstee, Ben Geerdink (verloofde van Betsie), Wim Hofstee (broer)

Ze is op 91-jarige leeftijd overleden in ’t Dijkhuis. Haar dagboekje en de brieven van Ken zijn de stille getuigen van het leven van een jonge vrouw die oorlog en bevrijding meemaakte in Borne.

Verantwoording transcriptie:

Het dagboekje is vanaf het begin overgezet. Daarbij is er niets veranderd aan de interpunctie en de oude spelling. Ook spelfouten zijn niet verbeterd omdat ze nergens het begrip in de weg staan. Wel zijn er bij de overzetting regels wit ingevoegd. In het dagboekje is de tekst volledig aan elkaar geschreven. Dit handhaven zou de lezing niet ten goede komen.
De transcriptie eindigt op de late avond van de bevrijdingsdag. Het dagboekje gaat nog een paar maand door t/m oktober ’45. De belevenissen met de bevrijders, de tochten door Twente, de bevrijdingsfeesten en de opstap naar een nieuwe toekomst in vredestijd zijn erg de moeite waard om te lezen. Misschien kan dit op een later moment nog eens gepubliceerd worden.

Toelichting bij het dagboek:

  • (1) Ben, verloofde van Betsie. Betsie, jongste zus. Wim, jongste broer. Marie, oudste zus (zie verderop in de tekst).
  • (2) PPP betekenis niet gevonden
  • (3) Tommy’s. De algemeen tijdens de tweede, maar ook eerste, oorlog gebruikte naam voor de Engelse soldaten. Deze naam is afkomstig van de Engelse soldaat Tommy Atkins, die sneuvelde bij de slag om Boxtel (Noord Brabant) in 1794, tijdens de Eerste Coalitieoorlog tegen revolutionair Frankrijk. De Hertog van Wellington was aanwezig bij zijn sterven en hoorde hem zeggen ”It’s all right sir, it’s all in the days work” De Hertog was hiervan zo onder de indruk dat hij zich hem 50 jaar later nog herinnerde.
  • (4) Misdorp’s bos Dit is het ongeveer 1 ha. grote bos, bestaande uit dennen en eiken, dat oosteliijk (richting Hertme) van de boerderij van Misdorp, Kruisselbrink 2 lag. Het bos is begin jaren ‘’50 gekapt.
  • (5) Treesje weet niet precies wat er op 2 april gebeurde. Er was sprake van een erg spannende situatie. Ze schrijft:”Ik beefde van angst.” En “De soldaten keken woest rond”. In het kort speelde zich die dag het volgende af. Twee Duitsers vorderden fietsen bij een woning aan de Deurningerweg. Dat ging niet zonder slag of stoot. Een van de Duitsers werd na een worsteling vastgehouden en ondergebracht in een schuur aan de Hemmelhorst. De andere Duitser ontsnapte en haalde hulp van zijn kameraden. Deze pleegden schietend een overval op de schuur. 7 leden van de Binnenlandse Strijdkrachten die daar aanwezig waren sloegen op de vlucht. De woning aan de Deurningerweg, waar het incident begon, werd door de Duitsers opgeblazen. ’s Middags werd burgemeester v.d. Toren op straat opgepakt. Hem werd te verstaan gegeven dat hij, bij verder verzet, als eerste zou worden gefusilleerd. Er werd een 3 uur durend straatverbod ingesteld, vensters en deuren moesten worden gesloten. De Duitsers hadden door de gebeurtenissen het dorp bezet. ’s Avonds vond er bij de hoge brug in de Weerselosestraat nog een incident plaats waarbij werd geschoten. En aansluitend daarop werd er nog eens bij de Klopjeswoningen geschoten. Al deze schietpartijen vonden dichtbij de woning van Treesje plaats. De Hemmelhorst liep toen nog door tot de Weerselosestraat, thans Koppelsbrink.
  • (6) fam. Zwering Bedoeld wordt de waarschijnlijk de familie G. Schwering, ze woonde in de woning thans Koppelsbrink 24. Aan de Hemmelhorst 2 had de familie een schuur, waarin ze hun landbouwbedrijf uitoefenden. In deze schuur werd de gevangen genomen Duitser opgesloten.
  • (7) Het refinet (H.K.P) Bedoeld worden waarschijnlijk de gebouwen van de America Refined Motor Company. gelegen aan de Deldensestraat,juist “achter” het spoor. De gebouwen stonden in 1940 leeg. In de loop van de oorlog werden ze door de Duitsers gevorderd. Hierin werden in beslag genomen auto’s e.d. opgeslagen. Juist voor dat de Duitsers zich uit Borne terugtrokken, staken ze het gebouw in brand. Na de oorlog heeft het gebouw nog dienst gedaan voor het controleren van de technische staat (o.a. remmen) van autobussen en taxi’s. Thans staat hier de woonwijk Refined.
  • (8) Mevrouw Mol, Marie Mol-Kuipers, baatte, samen met haar man, het populaire café Mol, gelegen op “het eilandje” van de Koppelsbrink, juist daar waar de Hemmelhorst op de Weerelosestraat aansloot, uit. Haar man werkte overdag bij de Hengelosche Bierbrouwerij, zodat mevrouw Mol overdag bezoekers een glaasje moest schenken. Na het overlijden van haar man in 1961 heeft ze samen met haar dochter Riek het café nog gedurende enige jaren geëxploiteerd. Haar dochter Jo, was in Borne een zeer bekende wijkverpleegkundige. Het café is afgebroken. Thans staat hier de woning Koppelsbrink 3.
  • (9) Grads Weghorst (Graetske) woonde in de hoekwoning van toen Weerselosestraat 20 (thans Koppelsbrink 16) met de privé weg naar de Hofmeijer. Grads Weghorst had ter plaatse een galanteriewinkel (kopjes, borden, potten en pannen). Daar ventte hij ook mee. Begin jaren 50 opende hij de eerste Bornse autorijschool. Ook verhuurde hij auto’s.
  • (10) De voorzichtig sluipende groene jongens die Treesje zag waren militairen behorende tot het Engelse 4de Dorset regiment infanterie, D-compagnie.
  • (11) Diny Schwering Zij is een ongeveer 17 jarige dochter van de onder (5) genoemde familie G. Schwering, Haar ouders zijn Gerard Schwering en Anna Homan uit Hertme.
Afb. 07: Tommy’s in dezelfde boom als op de vorige pagina

(–> naar PDF versie van deze publicatie)
(–> naar inhoudsopgave 2020-01)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)