Auteur: Hans Nijhof
We zitten gemoedelijk aan de tafel in de kamer van de ‘Oale Pastorie’. Harry Rientjes komt net terug van de Mariakapel waar hij nog even de voorraad kaarsen heeft gecontroleerd. Echtgenote Nell schenkt koffie in en nadat zij ook aangeschoven is, komt het gesprek al snel op de oorlog. Er ontrolt zich gaandeweg een beeld van wat zich zoal rond en in de buurt van de Meijershof heeft afgespeeld in de jaren van onderdrukking die vooraf gingen aan de ontlading op 3 april 1945. Geen verhaal dat alle vijf de oorlogsjaren beschrijft, maar een indruk van hoe hachelijke situaties en momenten van angst het verlangen naar de bevrijding meer en meer deden groeien.
Harry groeit op in de betrekkelijk veilige omgeving van de boerderij en wat hij beleeft en ziet, worden herinneringen waarvan er hier enkele zijn beschreven.
Het gezin Rientjes; vader Frans, moeder Suzan en acht kinderen, woont op de boerderij op de Meijershof en als de oorlog begint, is Harry acht jaar oud. ’s Morgens om half zes hoort hij zijn vader roepen: ”Opstoan allemoal, de moffen bint ‘r.” Inderdaad, op de Koppelsbrink zien de jongens van de Meijershof de Duitsers langstrekken, richting Hertme. Harry ziet een vliegtuig overvliegen en hij zal er de komende jaren nog veel meer zien en horen. Het is duidelijk: de bezetting is een feit en vanaf dat moment wordt het vredige boerenleven voor een groot deel bepaald door de wetten van de bezetter.
Benauwde minuten:
Harry herinnert zich dat er op enig moment Duitse soldaten worden gelegerd in het St. Jozefgebouw aan de Ennekerdijk en dat bij Rientjes de schuur moet worden vrijgemaakt omdat daar tijdelijk legervoertuigen worden gestald. De Duitsers zijn dichtbij en dat ervaart de jongen op een kwade dag wel heel erg letterlijk. De inwoners van Borne konden altijd al bij Rientjesterecht voor melk, karnemelk en boter en zeker in de tijd van voedselschaarste komt er dan ook veel volk over de vloer. Zoveel zelfs dat als de mensen met hun verkregen waar de boerderij verlaten er regelmatig wordt gezegd: ”Bie Rientjes geet de keark oet.” Harrie beheerst de kunst van het karnen als de beste en hij is dan ook regelmatig aan de beurt als er weer boter gemaakt moet worden. Dat moet in het geniep gebeuren en op een dag staat hij in de achterkeuken, achter de buitendeur die naar binnen toe opengaat, in een grote melkbus te karnen. Dan hoort hij aan het overduidelijk geklak van laarzen dat er een Duitse soldaat binnenkomt. Harry is gestopt met karnen en staat verstijfd achter de deur. Met ingehouden adem, maar dat is onmogelijk vol te houden en het kost hem grote moeite om onbeweeglijk en geluidloos te blijven staan, want elk kuchje kan hem verraden. De Duitser loopt rond, roept om ‘volk’ en staat stil op nog nog geen meter afstand van de deur waarachter de kleine karner het bijna niet meer houdt. Het lijkt een eeuwigheid te duren, maar als de soldaat na een kwartier geen gehoor krijgt, dan klinkt weer het geklak van zijn laarzen en verlaat hij onverrichter zake de achterkeuken. Harry kan opgelucht adem halen.
Duits voetbal:
Kan het nóg dichterbij? Ja, maar dan in een situatie waarin je het niet zou verwachten. Omdat de aanwezigheid van Duitse militairen simpelweg een voldongen feit is, kun je ze maar moeilijk ontlopen. En wat is dan beter: in de Bornse straten een Duitse soldaat tegenkomen met een geweer in de hand, of hem in een weiland achter een bal aan zien rennen. “Het laatste”, besluit Harrie en begeeft zich op een dag met een aantal jongens richting de watertoren. Vlakbij de toren is een provisorisch voetbalveldje aangelegd en een aantal Moffen vermaken zich er met een potje voetbal. En daar ontdekt Harry al dat Duits voetbal soms zeer frustrerend kan zijn voor Nederlanders en voor deze Bornse jongen in het bijzonder. De sfeer is ontspannen en de jongens volgen aandachtig het spel. Harrie staat dichtbij het doel waar de doelman een schot van iemand van de tegenpartij probeert te keren. Zonder succes, Tor! De doelman heeft de bal laten glippen. Harry weet zich niet te herinneren of hij een opmerking heeft gemaakt of domweg heeft staan lachen om het gemaakte doelpunt, maar het gevolg van zijn reactie komt onverwacht. De Duitse Torwart loopt naar hem toe en geeft hem een fikse draai om de oren. Ja, al is het onschuldig vermaak, ook ’der Holländische Knabe’ behoort respect te hebben voor de bezetter.
Verborgen wapens:
Naarmate de tijd vordert voltrekken zich allerlei gebeurtenissen die door Harry met grote belangstelling en spanning worden gevolgd. Zoals het verbergen van wapens voor de ondergrondse op hun hooizolder. De eerder in Vasse gedropte wapens kunnen niet op de zolder blijven liggen, want een lid van de Bornse NSB heeft op een bijeenkomst vernomen dat men weet heeft van het verstopte materiaal en er mogelijk een huiszoeking op komst is. Hij mag dan wel sympathiseren met de vijand, maar hij waarschuwt Rientjes. De mensen van de ondergrondse weten er ook geen raad mee en Vader Frans moet het zelf oplossen, Hij laat kisten maken door aannemer Morselt. Als Morselt vraagt waar die voor bedoeld zijn, antwoordt Rientjes: ”Dat geet oe niks an!” De karabijnen en stenguns gaan in de kisten en die worden vervolgens op een kar geladen en afgedekt met koeienmest. De kar wordt naar de Eekte gereden, een bosperceel van Rientjes aan de Piepersveldweg. En aan de rand daarvan wordt de uiterst geheime en gevaarlijke lading onder een dikke laag mest bewaard. Hoewel de bevrijding nog niet in zicht is, vragen leden van de B.S. en de ondergrondse of ze toch kunnen beschikken over de wapens. In de wetenschap dat het kortgeleden bij de familie Panhuysen door verraad vreselijk mis ging en leden van de landwacht de woning van de dokter met getrokken pistolen bestormden en de daar aanwezige verzetsmensen oppakten, besluit vader Frans voorzichtig te handelen. De wapens mogen pas weer door de ondergrondse worden opgehaald op het moment dat ze daadwerkelijk gebruikt kunnen worden en dat is als de bevrijders in aantocht zijn.
Onprettige Paasdagen:
Als duidelijk is dat de geallieerden bezig zijn aan een niet te stuiten opmars, wordt het veel Duitse soldaten te heet onder de voeten en maken ze aanstalten om terug te keren richting Heimat, al of niet met in beslag genomen paarden, karren en fietsen.Op de Eekte zijn de wapens onder de mest vandaan gehaald en onder andere uitgereikt aan leden van de Binnenlandse Strijdkrachten, waaronder Harrie van Harten, Herman Schwering en broer Bernhard Rientjes. Zij nemen op bevel van het oppercommando telkens kleine groepen Duitsers gevangen die voorlopig worden opgesloten in het kippenhok(1) van van Harten aan de Deurningerweg.
Op de eerste Paasdag zijn zo een dertigtal Duitse soldaten krijgsgevangen gemaakt, maar de groep wordt te groot voor het kippenhok en bovendien kunnen de Duitsers makkelijk uitbreken. Ze worden daarom overgeplaatst naar de zolder van de schuur van Schwering, niet veel verderop aan de Hemmelhorst. Op tweede Paasdag komt broer Gerard van Harten op de fiets terug van de kerk. Op de kruising met de nieuwe rondweg wordt hij aangehouden door twee Duitse soldaten. Kennelijk willen ze zijn fiets en vragen om een Ausweis. Gerard geeft aan dat zijn broer die bij zich heeft en ze begeven zich naar het huis van Harrie van Harten waar ook Bernhard Rientjes aanwezig is. Als van Harten de Ausweis uit zijn binnenzak wil halen, denkt Bernhard dat hij zijn pistool trekt en besluit in een seconde hetzelfde te doen en duwt het wapen in de nek van een van de Duitsers.
De andere weet te ontglippen en begint te schieten. In het vuurgevecht dat volgt raakt de Duitser gewond, maar hij en zijn maat weten te ontsnappen en ze slaan alarm in het dorp. Vanuit café Bijen aan de Grotestraat begeven de zich daar gelegerde ‘Fallschirmjäger’ naar het huis van Harrie van Harten, gooien er handgranaten naar binnen en steken het huis in brand. Nadat er ook handgranaten door de kelderraampjes van de buren zijn geworpen, gaan de Duitsers naar de schuur van Schwering om hun gevangen genomen landgenoten te bevrijden. Er wordt flink in het rond geschoten en één van de Duitse gevangenen wordt daarbij gedood. De mannen van de B.S. weten zichzelf in veiligheid te brengen. Vanaf de Meijershof kijkt Harry Rientjes niet veel later door het kamerraam naar buiten. Bij Schwering zwaait het luik van de schuurzolder open en het levenloze lichaam van de gedode Duitser wordt naar beneden gegooid.
De bevrijding:
Voor moeder Rientjes is de maat vol en om te voorkomen dat haar gezin mogelijk ook betrokken wordt bij represailles van de opgefokte Duitsers, besluit ze met de jongste kinderen de boerderij te verlaten. In alle vroegte gaan ze de volgende morgen op pad naar de steenfabriek van Rientjes in Hengelo, langs de puinhoop van het huis van Harrie en Fienie van Harten. Harry Rientjes beleeft de bevrijding op dinsdag 3 april in…… Hengelo.
De vlag:
Vader en de oudste kinderen zijn achtergebleven op de boerderij in afwachting van wat komen gaat. De rondweg, die nog in aanleg is, kan scherp in de gaten gehouden worden. Dan klinkt het geratel van een tank. Het is een feit: vanuit de richting van Hengelo nadert een groep soldaten en aan hun helmen worden de Tommies herkend. Zus Riet en broer Jan bedenken zich geen moment en vliegen de trap op naar boven, waar in de logeerkamer de rood-wit-blauwe vlag al klaar ligt. Ze gooien het raam van de dakkapel open en dan zien ze tot hun grote schrik dat de Engelse bevrijders hun geweren op hen richten. Natuurlijk, de ervaren soldaten zijn tijdens hun bevrijdingstocht voortdurend alert op hinderlagen van waaruit ze door scherpschutters onder vuur kunnen worden genomen. Broer en zus bedenken zich geen moment en steken razendsnel de vlag naar buiten en beginnen er driftig mee te zwaaien. Op de rondweg gaan de geweren naar beneden en met de bekende Engelse helmen wordt vrolijk terug gezwaaid. Nog niet heel Borne is bevrijd, maar op de Meijershof hangt de vlag al uit!
Noot:
- Door de woningschaarste hebben Wim en Jo Knoef vlak na de bevrijding tijdelijk in het kippenhok van van Harten gewoond. Het verblijf werd toepasselijk ‘Villa Tok Tok’ genoemd
(–> naar PDF versie van deze publicatie)
(–> naar inhoudsopgave 2020-01)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)