Auteurs: Annette Evertzen en Annie Weusthuis
Annie Oude Lansink is geboren in maart 1929 in Zenderen. In de oorlogsjaren woonde ze met haar ouders, en zes oudere broers en zussen, aan de Hoofdstraat in Zenderen. Haar ouders hadden daar een manufacturenwinkel. Annies moeder overleed in 1942. Annie herinnert zich nog hoe de Duitsers Zenderen binnenkwamen. Sommigen hadden een rozenkrans om hun hals, anderen huilden. ‘Die arme jongens, die arme jongens’, zei haar moeder. Een broer van Annie was pater Karmeliet. Hij hield in de oorlog in Nijmegen een preek. Hierbij had hij met een variant op een Duitse oorlogsslagzin gezegd: ‘Christus wint voor Europa op alle fronten’. De Sicherheitsdienst (SD) pakte hem op maar gelukkig werd hij na enkele dagen weer vrijgelaten.
Een vol huis:
Het huis van de familie Rohof had in de oorlog veel extra bewoners, soms tegelijkertijd. De voorkamer werd op een gegeven moment gevorderd door de Duitsers, om als slaapkamer voor een NSB’er uit Arnhem te dienen. Omdat drie jongens uit het gezin een leeftijd hadden dat ze bij een razzia opgepakt konden worden voor de Arbeitseinsats in Duitsland, was er in diezelfde voorkamer een gat in de vloer gemaakt, afgesloten met een luik, en bedekt met een vloerkleed. Vader liet dit aan zijn ongenode gast zien en vroeg hem: ‘Ik kan je toch wel vertrouwen?’. Waarop deze antwoordde: ‘Ik ben de eerste die jullie gaat waarschuwen bij een razzia’.
Bovendien verzekerde hij hun dat als de Duitsers toch binnenkwamen ze niet verder zouden gaan zoeken, omdat hij er zat. De broers van Annie verstopten zich bij een naderende razzia echter vaak in een hooiberg bij boer Haarhuis (Elhorst). De NSB’er droeg een zwart uniform en was lid van Nationalsozialistische Kraftfahrkorps (NSKK).(1) Hij vertelde om financiële redenen bij de NSB te zijn gegaan. Toen hij wegging gaf Annies zus hem, tegen de zin van Annie, nog een half brood mee. Want zij zei :’Hij heeft ons toch niets gedaan’. Maar Annie vond: ‘Het was wel een NSB’er’. Er waren ook genode gasten. Pater Verzet van het Karmelietenklooster regelde de opvang van diverse mensen die om uiteenlopende redenen moesten worden ondergebracht. Zo kwam Corrie Stuivenberg uit Zuilen bij de familie Rohof terecht. Annie herinnert zich dat hij onder de luizen zat. Ook kreeg een jongen van Rouhof uit Bornerbroek bij hen onderdak. Het huis van zijn familie was kapot geschoten. Hij was van Annie’s leeftijd. Mevrouw Linders, tachtig jaar oud, van Maria Roepaan uit Ottersum kwam ook via pater Verzet bij de familie Rohof in Zenderen terecht. Ze kon goed spinnen en Annie’s vader regelde een spinnenwiel en schapenwol voor haar. Annie’s vader betaalde bij een boer voor één ei voor mevrouw Linders één gulden. Maar bij de Zeilker (Welberg) zei mevrouw Welberg: ‘Nem gauw met, Rohof, want mon’n legt de kip’n wa wier, en dat is ok veur niks’. De zoon van mevrouw Linders had een pottenbakkersfabriek ‘De oale kruik’. Een servies, waarvan Annie gezien heeft hoe het gemaakt werd, kreeg ze als huwelijkscadeau in 1956 en staat nu in haar kast te pronken. Er zaten ook onderduikers in hun huis: een achterneef uit Amsterdam en een vriend van hem uit Vlaardingen waren tewerkgesteld in Duitsland en gevlucht. Ze verborgen zich op zolder om aan oppakken en opnieuw tewerkstelling in Duitsland te ontkomen. Een zus van de neef woonde al bij het gezin Rohof om aan de hongerwinter te ontkomen.Ook verschillende andere gezinnen in Zenderen hadden inwoning. Het klooster van de paters Karmelieten werd gedurende korte tijd door de Duitsers ontruimd. De paters werden bij verschillende families in Zenderen ondergebracht. Bij de familie Rohof werd dagelijks anderhalve emmer aardappels geschild voor de maaltijd.
Een Italiaanse bloem:
Annie kreeg soms hulp bij dat schillen van Rossi Italo, hij pitte de aardappels uit. Rossi was een Italiaan, die met meer Italianen in de door de Duitsers gevorderde katholieke lagere school woonde. Hij moest het munitiedepot in de Hoofdstraat bewaken: na acht uur mocht er niemand meer naar buiten.
Maar zelf kwamen hij en zijn collega’s dan wel stiekem de straat op om op bezoek te gaan bij de mensen uit de buurt. Rossi schreef een mooi versje in Annie’s poëziealbum. Hij plakte er een gedroogd bloempje bij dat zijn vader hem gegeven had en dat hij tot dan toe altijd met zich meedroeg. Een Duitse soldaat en een Italiaan die wachtliepen, kwamen om toen het verzet de munitieopslagplaats in Zenderen (in het gebouw van Christelijke Belangen) overviel.(2) Annie hoorde de Duitser roepen: ‘Ah mein Gott, meine liebe Frau und fünf Kinder’. Ze stond met haar zus boven voor het raam en een hoge SS-er die in een gevorderde kamer in café Klaassen tegenover hen woonde, schreeuwde naar hen: ‘Mach das Fenster zu’. De verzetsmensen zijn naar Huize Lidwina gevlucht en ontkomen.
Pamfletten:
De vader van Jos Wolbers had een kruidenierszaak in Zenderen, eveneens aan de Hoofdstraat. In 1943 bezorgden de Duitsers hem enkele grote pamfletten. Hierin werd melding gedaan van drie respectievelijk vier Nederlanders die door het politiestandgerecht ter dood veroordeeld waren en waarvan de executie inmiddels al had plaatsgevonden. De pamfletten moesten aan de etalageruiten worden geplakt en vanaf de straat goed zichtbaar zijn. De ruimte eromheen moest zwart worden gemaakt, zodat de pamfletten extra goed opvielen. De heer Wolbers heeft ze altijd bewaard.
Slachtoffers:
Sergeant Herman Nijhof sneuvelde tijdens de gevechten rond de Grebbeberg. Hij had verkering gehad met een zus van Annie. Na de oorlog gingen ze zijn graf opzoeken. Annie weet het nog precies: ‘tweede rij, derde graf’. Zenderen is ook getroffen door bommen. Alle ramen van de winkel gingen aan diggelen. Erger is dat de heer Brouwer en zijn zoon Leo omkwamen bij die bombardementen.(3) De dode lichamen werden destijds per paard en platte wagen door de heer G. Mistrate Haarhuis (van de boerderij) naar het R.K. kerkhof te Zenderen gebracht. Daar werden ze enige dagen in het dodenhuisje opgebaard en daarna begraven. Aleida Freriksen, een meisje van Annie’s leeftijd, werd doodgeschoten terwijl ze aan het afwassen was.(4)
Tijdens de gevechten rond de bevrijding sneuvelde Jopie Deijs bij de brug vooraan in Almelo.(5) Annie herinnert zich hoe zijn lichaam in een laadbak van een auto door Zenderen kwam. Aan de bevrijding zelf bewaart ze geen herinneringen.
Noten:
- ‘De NSKK’ was een aan de NSB verwante organisatie.
- De overval vond plaats op 29 maart 1945 en mislukte. Een van de overvallers was Tonny Kroeze. (Bron: Noordhuis, H., G.P. ter Braak en M.F.S. Kienhuis. In verdrukking, verzeten vrijheid. Borne-Bornerbroek-Hertme-Zenderen 1940-1945. Hengelo: Twentsche Courant, 1990, p. 211).
- Op 21 maart 1945. Het ging om Hendrik Brouwer en zijn zoon. Een voltreffer raakte het spoor, maar ook het wachthuisje waarin zij woonden. (Bron: idem, p. 79).
- Op 5 september 1944. Tijdens de beschieting van een Duitse vrachtauto. (Bron: idem, p. 77).
- Op 4 april 1945. Jopie Deijs was BS-er. Hij verloor zijn leven in een vuurgevecht met de Duisters nabij café Kroeze. (Bron: idem, p. 211).
(–> naar PDF versie van deze publicatie)
(–> naar inhoudsopgave 2020-01)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)