Boorn & Boerschop 2020-01: Diny Olthuis-Nieuwkamp. Met de bevrijding in een oranje jurkje naar de kerk en “Izak”

Auteurs: Annette Evertzen en Annie Weusthuis

Diny is geboren in 1935. Ze woonde met haar ouders en broers en zussen aan de Ennekerdijk, pal tegenover het Bussemakerhuis. Ze was de zesde in een rij van in totaal negen kinderen. Haar ouders kwamen niet uit Twente maar uit Loenen in Gelderland. Het gezin kwam in 1932 naar Borne, toen haar vader opzichter werd bij de bouw van de watertoren en later bij de bouw van de Theresiakerk. Diny was het eerste kind dat in de Theresiakerk werd gedoopt. In 1942 werd haar vader zelfstandige en begon een steenhouwerij aan de Hengelosestraat (nu Grotestraat).

Toen de oorlog uitbrak was Diny vijf jaar oud. Als kind merkte ze aanvankelijk niet heel veel van de oorlog. Het leven ging gewoon door, ze speelde met de buurtkinderen. In de loop van de oorlog werd dat wat anders. De Duitsers hadden een keuken in de werkplaats van aannemer Olthuis (haar latere schoonvader). Deze stond aan de Ennekerdijk, op de plek waar nu de ingang naar de Zuid Esch is. Het naastgelegen St. Jozefgebouw was gevorderd voor huisvesting van Duitsers. De buurtkinderen kwamen er regelmatig en kregen van de – veelal erg jonge – soldaten wel eens wat te eten. In haar herinnering waren het over het algemeen aardige jongens

Afb. 01: Diny Olthuis-Nieuwkamp

Soms viel er een bom in de buurt van Borne. De buurman zei dan met gedragen stem tegen de spelende kinderen: ‘Kindertjes, kindertjes, dekking zoeken. Dekking zoeken!’ Maar het maakte Diny vooral nieuwsgierig. Samen met haar oudere broer en zijn vrienden ging ze naar de rampplek: ‘mijn broer die durfde alles en ik wilde natuurlijk mee.’

Vader te werkgesteld en ondergedoken:

Na verloop van tijd werd haar vader opgepakt om tewerkgesteld te worden in Duitsland. Diny herinnert zich dat alle mannen in een grote wei naast de Theresiakerk werden verzameld voor het vervoer naar Duitsland. Haar moeder had nog gauw een pakketje gemaakt met daarin brood, sokken en warme onderbroeken en ging daarmee naar de verzamelplaats. Of het pakketje haar vader ooit heeft bereikt weet Diny niet. Vader ondernam driemaal een vluchtpoging. De eerste twee keer werd hij onderweg weer opgepakt door de Duitsers en teruggestuurd. De derde keer was echter scheepsrecht. Hij belandde in Winterswijk waar hij werd opgevangen door een boerengezin. Hij kwam van daaruit naar Borne terug. Diny speelde buiten en werd naar huis geroepen: ‘Je vader is terug!’. Vol verwachting ging ze naar binnen en trof daar een man aan met een grote baard, die zijn armen naar haar uitstrekte. Ze herkende hem niet. Ze zag alleen de luizen in de baard, die haar rillingen bezorgden. Die baard ging er gelukkig snel af. Vader kon natuurlijk niet thuis blijven en dook onder in Saasveld, bij de familie Frongink (Reeschot). Haar oudere broer zat daar ook al ondergedoken en is later met een dochter van deze boer getrouwd. Vader Nieuwkamp bleef tot de bevrijding ondergedoken zitten. Het gezin ging regelmatig op bezoek bij vader en broer in Saasveld. Diny herinnert zich daarvan vooral dat ze er heerlijk kon spelen. Er was een beekje in de buurt en daar vermaakten de kinderen zich opperbest. Zijn afwezigheid zorgde natuurlijk voor problemen in het gezin. Er waren geen inkomsten meer. Gelukkig bezat het gezin een grote moestuin, waarin moeder van alles verbouwde en ook kregen ze regelmatig wat toegestopt van buurvrouw Hulshoff van het Bussemakerhuis. Hoewel ze in de oorlog geen honger heeft geleden, was het ook zeker geen vetpot. Het menu was soms eenzijdig: ‘ ’s morgens aardappelen, ’s middags aardappelen, ’s avonds aardappelen’.

Afb. 02: Bornse Courant, 11-4-1945

Toen vader tewerkgesteld was in Duitsland, is er eenmaal een huiszoeking geweest van de Duitsers die naar mannen zochten. Ze wilden ook in de slaapkamer kijken, die in een opkamer was. Daar had Diny’s moeder een radiootje verstopt waarop ze naar verboden radiouitzendingen luisterde.
Toen de Duitser het opkamertje wilde binnengaan, hield ze hem tegen: ‘Mijn man is in Duitsland en nu ga jij toch niet mijn slaapkamer binnen?’ De Duitser droop af en keek niet verder.

Joodse buren in de Ennekerdijk:

In de Ennekerdijk woonden destijds veel Joden. Diny heeft er geen bijzondere herinneringen aan dat ze Joden waren. ‘Je ging gewoon met elkaar om, zoals je ook met andere buren omging. We waren buren en kwamen bij elkaar op de koffie. Geloof was eigenlijk geen item’. In de loop van de oorlog kwam een van de Joodse buurvrouwen, Diny weet niet meer of het nu mevrouw Zilversmit of Roozendaal was, langs bij haar moeder. Ze had een mooie groene glazen stolp bij zich met een zilveren deksel. Die werd gebruikt voor koekjes. Ze gaf deze stolp aan Diny’s moeder als cadeautje, omdat ze altijd goede buren waren geweest. Ze voorzag dat ze wel eens opgepakt konden worden en wilde dit cadeau graag vooraf aan moeder Nieuwkamp geven. Moeder Nieuwkamp koesterde het cadeau. ‘We mochten er niet eens naar kijken’, vertelt Diny. Bij haar huwelijk kreeg Diny de glazen stolp mee. Ook zij was er erg zuinig op en zorgde altijd voor een veilig plekje. Helaas is het in 1972 kapotgegaan. Het stond tegen de scheidingsmuur met de buren en toen daar in de muur geboord werd, is het door de trilling stukgevallen. De Joodse families uit de Ennekerdijk zijn allemaal opgepakt en in concentratiekampen omgekomen. Diny bewaart geen herinnering aan het wegvoeren van haar Joodse buren. Er waren ook geen kinderen van haar leeftijd, dus had ze geen Joodse vriendinnetjes of vriendjes.

School:

Diny bezocht de meisjesschool in de Stationsstraat. Deze werd op enig moment bezet door de Duitsers. De lessen werden toen enige tijd in de kantine van de melkfabriek aan de Ennekerdijk gegeven. Daarna is er nog een tijdje les gegeven in de synagoge, die als lokaal dienst deed. Er was geen meubilair. Moeder Nieuwkamp had nog wel een tafeltje over dat in het provisorische lokaaltje werd geplaatst, daar was Diny trots op. Overigens heeft ze gedurende de vierde klas nauwelijks les gehad. De mannelijke leerkrachten waren vrijwel allemaal in Duitsland tewerkgesteld.

NSB’er:

In de buurt woonde ook een NSB-gezin. Ze waren in de loop van de oorlog komen wonen in een woning waarvan de Joodse bewoners gedeporteerd waren. Vooral de vrouw zou een fanatieke aanhangster van het gedachtengoed zijn. Diny heeft dit verhaal uit derde hand, niet uit eigen ervaring. Naar verluidt zou de lengte van de man te gering zijn geweest om in aanmerking te komen voor lidmaatschap van de SS. Zijn vrouw vond dat heel erg en riep hem regelmatig toe: ‘Jij moet aan de rekstok hangen!’ Direct na de oorlog is het gezin vertrokken. Diny heeft geen idee wat er verder met hen is gebeurd.

Bevrijding:

Van de bevrijding herinnert Diny zich dat ze met andere kinderen in de straat aan het spelen was. Opeens werd er geroepen ‘daar komen de Engelsen aan’. Iedereen stoof naar de hoek van de Ennekerdijk/ Grotestraat. Er kwam een Duitse motorrijder aangereden, die werd neergeschoten. Meteen daarna reden er met veel lawaai tanks door de straat. Diny vond het allemaal erg griezelig, was erg geschrokken en is gauw naar huis teruggelopen. Alle buren stonden op straat. Mevrouw Tiedeman, die naast de familie Hulshoff van het Bussemakerhuis woonde, kwam naar buiten met een grote baal oranje stof op haar arm. Iedereen kreeg stukken stof afgeknipt mee naar huis. ’s Avonds werd er druk genaaid en de andere ochtend ging iedereen in het oranje gekleed als in een optocht naar de kerk. Diny liep er parmantig tussen in een oranje jurkje met twee verschillende mouwen. Er was iets niet helemaal goed gegaan bij het naaien van het jurkje. De jongens hadden vrijwel allemaal een oranje sjaal om.

Afb. 03: De bevrijding in de Ennekerdijk. Foto W.F. Leushuis (HIP)

Ze herinnert zich uit de dagen erna ook dat er grote groep Engelsen in colonne door de straat trokken. Ze deelden witte brood en snoepgoed uit, Diny kreeg ‘Chocolate for your sister’.

Afb. 04: Ook in de Ennekerdijk werd de bevrijding groots gevierd. Diny met een geblokt rokje. Foto W.F. Leushuis (HIP)

Izak:

(Stevine Groenen)

oud kinderverdriet lag al jaren begraven
onder bemoste stenen, te broos
om weg te gaan is hij gebleven
koster en koopman op stokjesbenen

zeulend met zilver, tin en thorarollen
stoffer en zand, grijs geworden
tussen sjoel en poort in
veilige haven, zonder vaart

een schatbewaarder van overvolle
laatste zaterdagen in ’t eigen
kleine paradijs

geen koffer nodig, noch paard
en wagen, geen sleutel
in zijn hand

nog nooit ging hij op reis

(–> naar PDF versie van deze publicatie)
(–> naar inhoudsopgave 2020-01)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)