Boorn & Boerschop 2020-01: Breien tussen hoop en vrees

Auteur: Annemarie Haak

‘’Daar stonden we dan in onze trouwkleding in de Synagoge in Enschede. Helemaal alleen! Onze hele familie was omgekomen tijdens de oorlog. In totaal 47 personen. Ik heb alleen maar gehuild.’’

Anna de Leeuw-Samuel kijkt even de andere kant op. Bijna vijf lange jaren had ze ondergedoken gezeten, had ze zich moete verstoppen, altijd bang voor ontdekking, steeds onzeker hoe het af zou lopen. En dan uiteindelijk tot de slotsom komen, dat je de enige bent, die deze afschuwelijke tragedie heeft overleefd! Samen met haar man Bob besluit ze echter niet meer om te kijken, maar de rug te rechten en zich op de toekomst te richten. Met hart en ziel stortten ze zich op de vleesfabriek aan de Abraham ten Catestraat. Er worden vier kinderen geboren, drie dochters en een zoon. Ook hen wordt niets verteld. De families Bosch, Koehorst en Leushuis, de onderduikgezinnen, worden de nieuwe families. Samen met hen beginnen Bob en Anna aan een tweede leven.

Afb. 01: Anna de Leeuw-Samuel

Sinds dertig jaar woont ze in een appartement in Apeldoorn. Binnenkort hoopt ze haar 100ste verjaardag te vieren. ‘’Met een feestje?’’ vragen haar kleinkinderen. Ze weet het niet. Steeds vaker wordt ze ’s nachts wakker en komen de herinneringen terug aan die vreselijke oorlogstijd. Aan de dag dat ze een ‘’Ausweis’’ op moest halen in Almelo. ‘’De ambtenaar deed een beetje omslachtig en schoof het document door op tafel’’, weet ze nog. Annie was hoogblond en leek in de verste verte niet op een Jodin. ‘Heinrich komm mal her!’’ klonk het plotseling en vervolgens kwam er een tweede Duitser naar het tafeltje. Of ze geen zin had in een afspraakje diezelfde avond. Uiteraard knikte ze instemmend en werd er een tijd afgesproken, maar toen ze haar persoonsbewijs in handen had, maakte ze zich ras uit de voeten. Thuis ontdekte ze dat er geen stempel met een J in haar document zat. Moeder vertrouwde het niet en stuurde haar dochter de volgende dag weer terug om alsnog een stempel te halen!

Afb. 02: Anna de Leeuw-Samuel (heden)

Ik kon het niet door mijn keel krijgen:

De eerste tijd ging het leven in haar woonplaats Enter gewoon zijn gangetje, hoewel ze wel merkte dat er zaken veranderden en de bewegingsvrijheid voor Joden steeds beperkter werden. Tot de dag dat er een oproep voor haar op de mat lag. De schrik sloeg haar om het hart. Ze moest zich melden. Anna was reeds verloofd met Bob de Leeuw uit Borne en hij wist haar te overtuigen dat ze moest onderduiken. De familie Leushuis aan de Morseltdijk zou haar opvangen. Heen en weer geslingerd door heftige emoties en redelijk verstand gaf ze uiteindelijk toe. Met een brok in de keel en tien jurken over elkaar heen aangetrokken, nam ze afscheid van haar ouders en haar zus, niet wetend dat dit de laatste keer zou zijn dat ze hen zag. ‘’Mijn moeder kon heerlijk koken en vroeg of ik nog een kopje soep wilde voor ik vertrok. Ik kon het niet door mijn keel krijgen!’’ Bob en zijn broer Eddy doken onder bij de familie Koehorst, eveneens aan de Morseltdijk. Donald, de andere broer, en zijn echtgenote Lies aan de Bornerbroeksestraat bij de familie Bosch. Ze moesten zich verstoppen. Achter een deur was een ruimte, onder de grond en een andere boven op zolder. Soms was het steenkoud en werd ze ingepakt in dekens om zich een beetje warm te houden. Om de tijd door te komen breide ze veel. In totaal veertig truien. Voor haar onderduikgezin en voor zichzelf. Als het veilig was hielp ze mee in de huishouding. Het was een gezin met vijf kleine kinderen, daar was altijd wel iets te doen. Zoon Johan heeft ze leren lopen. Grote paniek was er echter wanneer er weer eens een razzia gehouden werd. Zoals die dag dat ze niet meer op tijd weg kon komen. De soldaten stormden naar binnen waar Anna zat met mevr. Leushuis. ‘’Männer zuhause?’’ klonk het bits. De vrouw des huizes barstte in huilen uit, maar Anna antwoordde in vloeiend Duits dat er kleine kinderen op bed lagen en er verder niemand was. De mannen werkten in Duitsland. Haar valse paspoort stond op naam van Jeltje Botermans, een nichtje uit Drenthe dat tijdelijk logeerde. De Duitsers accepteerden haar verklaring en verlieten het huis. Even later zagen ze dat de overburen uit hun huis werden gejaagd en weggevoerd. ‘’Ik stond te trillen op mijn benen!’’

Verraad:

Anna sliep ’s nachts in het bed samen met Gerrit, de oudste zoon. ‘’Moesten we er ’s nachts onverwachts uit, dan was het warme bed te verklaren.’’ Via de pastoor die af en toe op bezoek kwam, kreeg ze informatie over haar ouders en zus, die eveneens ergens ondergedoken zaten. Helaas werden deze verraden. ‘’Door een man die zelf ontzettend vaak door mijn moeder geholpen is!’’, zegt ze verontwaardigd. ‘’Menig keer heeft ze hem eten gebracht voor zijn gezin en kleding gegeven omdat ze het zo arm hadden! Dan verwacht je van zo iemand toch een dergelijke misselijke actie niet!’’ Ze schudt het hoofd en zegt dan terwijl ze me strak aankijkt: ‘’Hij heeft het zelf ook met de dood moeten bekopen. Het verzet heeft wraak genomen!’’ In haar eentje verwerkt ze deze onheilstijding, hopend op een goede afloop. De laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog breken aan en het onderduiken valt haar steeds zwaarder. Tot de opmars van de Geallieerden vanuit Normandië. Heel af en toe mag ze ’s avonds als het donker is even op bezoek bij de broers voor in de straat. Ze besluiten alvast voor de wet te trouwen en er komt een ambtenaar op bezoek. Als cadeau heeft Bob op een verduisteringsgordijn een mooie vogel geschilderd. Het schilderij heeft nog altijd een prominente plek in de hal. De broers willen meehelpen in de strijd tegen de Duitsers en slechts met moeite weet men ze daarvan te weerhouden. Het was immers nog helemaal niet veilig!

Als vrouwen verkleed op de fiets:

Dan komt de dag van de bevrijding! Bob en Eddie verkleden zich als vrouwen en springen op de fiets, de bevrijders tegemoet. Anna wil weten hoe het met haar familie gaat en loopt naar Enter. Ze ziet dat er twee fietsen aan straat staan, eentje van haar en een van haar zusje. Ze neemt haar eigen fiets mee en geeft de andere weg. Haar ouderlijk huis wordt echter bewoond door vreemde mensen. Ze vraagt of er nog spullen zijn, waarop ontkennend wordt geantwoord. ‘’Ik zag echter mijn eigen gehaakte sprei aan de waslijn hangen en ook de zelf geknoopte smyrna traploper!’’ In een cafeetje aan de overkant krijgt ze een Bijbel overhandigd die van haar moeder is geweest met daarin een briefje met informatie over enkele bezittingen die ze heeft ondergebracht. Met hulp van de pastoor worden een aantal zaken teruggegeven. Van haar familie keert echter niemand meer terug. Ondanks herhaalde oproepen in de media. Het besef dat ze de enige overlevende is, dringt langzaam tot Anna door. Ze zal ermee moeten leren leven. Als de oudste dochter aan verlatingsangst blijkt te lijden, besluiten ze niet meer over de oorlogstijd te praten.

Het houdt niet op…..:

Uiteraard merken de kinderen wel dat er iets aan de hand is. ‘’We hadden geen opa’s en oma’s en ook geen ooms en tantes. Daarentegen waren er mensen die we oom en tante moesten noemen terwijl ze helemaal geen familie waren,’’ vertelt zoon Donald. ‘’Stukje bij beetje kom je er vervolgens achter wat er allemaal gebeurd moet zijn.’’ Die ontdekking kwam behoorlijk heftig binnen, evenals opmerkingen van sommige mensen. ‘’Op een mooie zondagmiddag fietste een jongen voor ons huis langs en riep iets van ‘’rotjoden’’. Op dat moment stoof mijn vader over de bank en de vensterbank door het raam naar buiten en greep de jongen bij zijn lurven. We waren allemaal perplex door deze explosieve reactie. Even later kwam hij terug en drukte ons op het hart dat wij ons nooit, maar dan ook nooit mochten laten uitschelden!’’ Toen Donald later een relatie kreeg met een katholiek meisje uit Zenderen, werd hij zelfs geconfronteerd met een anti-Joodse bedreiging. Vier knapen gaven hem heel duidelijk te verstaan, dat hij niets te zoeken had in het kerkdorp. ‘’Dit meisje is voorbestemd voor een katholieke jongen!’’ Haar ouders hadden gedreigd haar uit huis te zetten omdat ze met een joodse jongen omging! Deze ervaringen droegen er wel toe bij, dat hij zich geroepen voelde om de joodse identiteit te bewaken. Zo hielp hij mee bij de instandhouding en restauratie van de voormalige Synagoge en zet hi j zich momenteel in als voorzitter Herdenking Apeldoornsche Bosch, voor de herinnering aan de deportatie van 1278 joodse patiënten met hun verplegers en artsen in de nacht van 20 op 21 januari 1943. Hiervoor is onlangs een Herinneringscentrum geopend. ‘’Het houdt niet op, er is nog altijd sprake van antisemitisme, discriminatie en racisme. We moeten ons blijven inzetten voor onze normen en waarden. En de tragedie die plaats gevonden heeft nooit vergeten!’’

Afb. 03: Paradijsvogel (op verduisteringspapier) Getekend door Bob de Leeuw in onderduik, als cadeau voor Anna

(–> naar PDF versie van deze publicatie)
(–> naar inhoudsopgave 2020-01)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)