Boorn & Boerschop 2017-01: Stroom Esch, de uitbreiding van Borne over de Rondweg Deel 1 In vogelvlucht van prehistorie tot 1969

Auteur: Jan Blom

De Stroom Esch is een wijk in het noordoosten van Borne met zo’n 1500 woningen en ca 4000 inwoners. Maar die woonwijk lag daar niet altijd. Borne bestaat meer dan 800 jaar, de wijk Stroom Esch bestaat minder dan 35 jaar: in december 1983 werd het eerste huis opgeleverd en in 2000 kwam het laatste huis klaar.
In twee afleveringen neem ik u mee naar de Stroom Esch. In deze eerste aflevering gaan we in vogelvlucht door de historie. De volgende keer beginnen we rond 1969 als er plannen gemaakt worden voor de wijk zoals wij die nu kennen.

Ligging

Het gebied Stroom Esch lag altijd ten noordoosten van de Bornse Beek, ten westen van de weg van de Hoge Brug naar Hertme/Weerselo en ten zuiden van de Kruisselbrink. Het gebied van de Stroom Esch in 1830 is dus niet hetzelfde als de woonwijk Stroom Esch in 2000.

Afb. 01: Kadasterkaart uit 1832. Op het onderste deel van de kaart ligt het gebied Stroom Esch

De prehistorie van de “Stroom Esch”: tot 9000 jaar v. Chr.

In de archeologische bundel “Borne Archeologisch”, verschenen in 1995, laat Jan van Nuenen de historie van Borne beginnen rond 1200 na Christus(1).
Van die tijd dateren de eerste geschreven stukken waarin Borne wordt vernoemd. Maar hij geeft zelf ook aan: daarvoor was er hier natuurlijk ook al iets. Dat noemt men daarom de pre-(voor-)historie.
In 1996 worden vistrappen aangelegd achter de vijver in de Stroom Esch. Daarbij zijn in de bedding van de Bornse Beek delen van het skelet van een mammoet gevonden. Zelfs in de landelijke pers werd daarvan melding gemaakt. Het was namelijk uniek dat van een mammoet zoveel botten van één lijf bij elkaar zijn gevonden. Het smeltwater van de ijstijd had diepe geulen in de grond uitgesleten. Bovendien was er, waarschijnlijk door een draaikolk in het water, een ronde verdieping uitgesleten in de beek, een zogenaamd “wiel”. Het lijk van de jonge mammoet is waarschijnlijk hierin terecht gekomen. In de botten van de mammoet zag men ook vraatsporen van prehistorische hyena’s. Dus die hyena’s liepen hier toen ook rond.
De mammoet werd Boris gedoopt en uit gegevens van museum de Twentse Welle in Enschede komt naar voren dat hij hier tussen 24 000 en 36 000 jaar geleden heeft gegraasd(2).

De laatste ijstijd

De mammoet, en ook de ruigharige pony en het reuzenhert waarvan skeletdelen zijn gevonden, liepen hier rond na de laatste ijstijd. De botten van pony en reuzenhert vond men bij de bouw van het Dijkhuis. Na onderzoek schat men de ouderdom van deze botten op circa 9000 jaar.
Hierboven stond al dat de mammoetbotten waarschijnlijk ouder zijn, ongeveer 25.000 jaar. Die laatste ijstijd eindigde volgens sommige bronnen ca. 15.000 jaar geleden (andere bronnen noemen ca 13.000 jaar geleden als eindtijd, maar ach, op een paar jaar meer of minder kijken we niet).
In deze ijstijd kwam het vaste landijs niet tot aan onze streek. De begroeiing in deze omgeving zag er toen uit zoals nu in het noorden van Lapland en Siberië, met een lage toendravegetatie: ‘s winters bevroren en ’s zomers drassig, met lage heideachtige struikjes.
Wel wat anders dus dan de Stroom Esch nu, maar geschikt voor mammoet, reuzenhert en ruigharige pony.

Afb. 02: Skelet van mammoet Boris

De eerste mensen

In het boek “De hof te Borne”, van Henk Woolderink(3), staat op bladzijde 9: “Dit is tevens het moment dat de eerste mensen in onze omgeving komen, want waar dieren zijn, zijn de rendierjagers niet ver meer.” Hij doelt dan op de tijd niet zo lang na het beëindigen van de laatste ijstijd, zo’n 9000 jaar geleden. Deze jagers hebben geen geschreven berichten nagelaten, we moeten het doen met wat in de bodem achterbleef en niet is verteerd. Het gaat vooral om vuurstenen voorwerpen. Deze mensen leefden nog in de zogenaamde Steentijd. Bronzen en ijzeren voorwerpen gaan de bewoners pas in latere tijden gebruiken.
Van die vuurstenen gebruiksvoorwerpen zijn er heel wat gevonden in de Stroom Esch. Dorpsarcheoloog Jan van Nuenen was er “als de kippen bij” als er voor bouwwerkzaamheden een kuil gegraven moest worden en men daar interessante dingen vond.

Begraven verleden: tot 2500 jaar v. Chr.

De oude geschiedenis is vaak letterlijk begraven. Over oude lagen zijn later dikke lagen dekzand gestoven. Enerzijds is dat een zegen want daardoor liggen allerlei overblijfselen van vroeger mooi opgeborgen. Maar wil men wat terugvinden, dan moet er gegraven worden. Dat is duur, dus wachten archeologen vaak tot er toch al gegraven wordt.
Bijvoorbeeld, toen de winterbedding van de Bornse Beek in de buurt van de havezate Weleveld werd verdiept en uitgebreid. Hier werden in de zandige bodem vuursteenscherven gevonden. Kennelijk leefden hier, misschien wel 4000 jaar geleden, mensen, die vuursteen bewerkten.
Precieze datering is niet eenvoudig, omdat het steentijdperk op verschillende plaatsen verschillende tijden besloeg. Mogelijk was in deze omgeving de bevolking zo arm dat het duurdere koper pas later zijn intrede deed dan elders. De overgang van steentijd naar kopertijd wordt vaak gedateerd rond 2500 voor Christus, circa 4500 jaar geleden dus. Maar mogelijk ligt die overgang hier in de Stroom Esch in andere tijden.

Primitief gedoe

Deze steentijd bewoners hadden natuurlijk geen mooi gereedschap. Met de ene steen moesten ze stukken afslaan van een andere steen. Toch is duidelijk te zien dat de stenen bewerkt zijn, zie de afbeelding op de volgende pagina. In een later stadium gingen de mensen over tot het polijsten van hun stenen. Waren het in eerste instantie vrij grove stukken steen, van latere tijd stammen mooi gepolijste bijlen en dolken van steen. Van dit alles zijn voorbeelden gevonden bij opgravingen in de Stroom Esch, bijvoorbeeld bij de aanleg van de Weerselosestraat, bij de kruising met de Kruisselbrink.

Jongere geschiedenis: 2000 jaar v. Chr. – 800 jaar n. Chr.

Met het einde van het stenen tijdperk en het begin van het koperen, bronzen en daarna ijzertijdperk naderen we het begin van onze jaartelling ruim 2000 jaar geleden.
Voor het maken van koperen werktuigen waren hele nieuwe technieken nodig. Er zat hier in de buurt waarschijnlijk geen koper in de grond. Koperen voorwerpen komen dus van elders. Maar als men daar een ander voorwerp van wilde maken, moest het koper gesmolten worden. Dat lukt niet in een gewoon vuurtje, daarvoor is een primitieve smeltoven nodig. Door die oven kan er voldoende zuurstof bij het vuur komen, dat daardoor heter wordt (koper smelt bij 1083 0C., dat haalt een vuurtje niet). Hier in Twente werd wel ijzeroer gevonden, maar voor het smelten van ijzer zijn weer hogere temperaturen nodig (ijzer smelt bij 1535 0C.). Het duurde enige tijd voordat de mensen die nieuwe technieken onder de knie kregen, ofwel zelf uitgevonden, ofwel nageaapt van elders.
Er zijn in de Stroom Esch wel voorbeelden gevonden van voorwerpen uit die tijd, zo rond het begin van onze jaartelling.

Afb. 03: Bewerkte vuurstenen voor divers gebruik
Afb. 04: De vindplaats van de Karolingische nederzetting, nu een plantsoentje bij het Hoefblad

Belangrijke ijzertijd vondst

Aan de Weerselosestraat, op het punt waar de Kruisselbrink daarop uit komt, zijn donkere verkleuringen in de grond gevonden bij het uitgraven van de straatbedding en de grondwerken voor de huizen daar. Die donkere vlekken laten zien dat hier vroeger palen stonden. Uit de ligging van de vlekken ten opzichte van elkaar, kan de conclusie getrokken worden dat hier de wanden van een huis hebben gestaan. De ouderdom wordt geschat op circa 2000 jaar. Er zijn ook scherven gevonden van aardewerk, die aangeven dat er hier in de ijzertijd een nederzetting heeft gestaan.

De Karolingische tijd

In de periode van augustus tot en met oktober 1987 zijn er opgravingen bij het plantsoen van het Hoefblad. Daar vond men paalsporen die verwijzen naar bebouwing. De twee huizen waren behoorlijk groot: plus minus 25 meter lang en 7 meter breed. In het Enschedese museum Twentse Welle staat een maquette van één van die huizen. Uit de sporen kon ook de plaats van bijzondere gebouwtjes worden gereconstrueerd.
Er zijn ook vier waterputten gevonden. Het hout van deze putten is bij de Groningse Universiteit onderzocht, waarbij de ouderdom geschat is op circa 1500 jaar (dus afkomstig uit plus minus 650 na Christus).
Bij deze opgravingen zijn ook verkoolde boontjes gevonden en heel wat potscherven. Het bewoonde terrein liep door tot aan het gebied waar nu de Stroom Eschlaan loopt.

Afb. 05: Zwaard aangetroffen bij een grafplaats van een Karolingische nederzetting, nu een plantsoen bij het Hoefblad

De ridder van Borne

Nu wordt het echt spannend. “De Bornse archeoloog” Jan van Nuenen onderzoekt in 1987 een Karolingische nederzetting. Dat doet hij op de plaats waar nu het plantsoentje van het Hoefblad ligt. Tijdens dit onderzoek vindt hij een grafplaats, waarbij een zwaard ligt en een lanspunt. Ook liggen er twee laars-sporen en een beurs met zestien zilveren munten. De munten zijn te dateren: tussen 792 en 814 na Christus geslagen. Eén van de plaatsen waar deze munten werden geslagen was Dorestad. (Dorestad lag vermoedelijk op dezelfde plaats als het huidige Wijk bij Duurstede. Bij Dorestad moet ik altijd denken aan die grote klassenplaat van Isings: “de Vikingen veroveren Dorestad”. Daarbij dan een illustratie van een brandende stad en een Vikingschip op de rivier). Dit is de tijd dat Karel de Grote over Nederland heerste.

De dochter van Jan van Nuenen, Gertie, heeft aan de vondst mooie herinneringen:

Ik woonde als kind in Borne, mijn moeder woont er nog steeds en de Bornse amateurarcheoloog Jan van Nuenen was mijn vader. Wij deelden een liefde voor de geschiedenis. Wanneer mijn vader in de zomer van 1987 een grafplaats op de Stroom Esch vindt, belt hij mij. Dus ga ik meteen na het avondeten naar Borne. Heel voorzichtig haalt hij zijn vondsten uit de achterbak van de auto. En ik? Ik keek een beetje teleurgesteld naar een paar roestige brokken op het smyrna tafelkleed. Na de stilte, waarin mijn vader zijn schat toont en ik niet begrijp wat hij wil laten zien, begint hij te vertellen en langzaam onthult hij de waarde en betekenis van zijn vondst. Een paar uur later rij ik naar huis met het gevoel dat ik verbonden was met een man die hier ruim duizend jaar geleden leefde. Het was een bijna magisch gevoel. Mijn vader overleed in 1998. Inmiddels heb ik zelf kinderen. Ik wil mijn kinderen graag hun verhaal vertellen. Dat verhaal gaat over hun eerste tandjes maar ook over hun voorouders. En ik heb een gouden troef: Hun opa en een Karolingische ruiter. Een super verhaal.
Gertie van Nuenen.

In ieder geval is nu wel duidelijk dat er hier in de buurt mensen ronddoolden zo rond 800 na Christus. Zij beseften uiteraard niet dat ruim duizend jaar later hier een woonwijk met 1500 huizen zou verrijzen.

Afb. 06: Het Erve Jenneboer

Nog meer vondsten

Meer westelijk, in de richting van de Stroom Eschlaan, zijn nog meer vondsten opgegraven. Onder andere een houten waterput, die gedateerd is tussen 810 en 880 na Christus. En op de plaats van de achtertuinen van de huizen aan de Stroom Eschlaan, zijn ook delen van gebruiksvoorwerpen gevonden, bijvoorbeeld scherven van aardewerk uit een iets later tijdperk, ongeveer 900 na Christus.

Nieuwe tijd: 1000 – 1969

In 1969 komt in de raad van Borne het plan tot voorbereiding van de wijk Stroom Esch aan de orde.
In een memorandum ten behoeve van een gesprek met Gedeputeerde Staten van Overijssel wordt het gebied gekenschetst als: “Waardevol landbouwgebied, mooie essen, bosschages en weiden, waardoor het aanspraak kan maken op de term coulisselandschap”.
Dit verwijst naar de tijd dat de Stroom Esch met omliggende gebieden werd ingenomen door landbouw, boerderijen met akkerbouw en veeteelt. Niet zo intensief zoals tegenwoordig, een boer met 20 koeien was al “een grote”. De akkerbouw was onder andere vlas, tarwe en boekweit. Omdat de Stroom Esch een laagliggend gebied was met slechte afwatering was er nogal wat “minderwaardig” grasland dat delen van het jaar onder water stond. Verder waren er natuurlijk hoekjes met bosjes waar men “gerief hout” uithaalde. De weiden waren meestal begrensd door wallen, waardoor het coulisselandschap ontstond. De boerderijen stonden hier al heel lang. Veel worden er al beschreven rond 1450, bijvoorbeeld in het Schattingsregister van Twente uit 1475. Misschien niet zo gek dat de bewoners van de boerderijen wantrouwig keken naar die nieuwkomers van de woonwijk Stroom Esch. Voor die boerderijen kun je denken aan Het Barteling, Erve Stroomboer en Erve Jenneboer. De namen van de boerderijen en hun producten zijn vaak nog terug te vinden in de straatnamen van de Stroom Esch.

Vanaf 1969

Vanaf 1969 begint voor de Stroom Esch een heel nieuw tijdperk: de ontwikkeling van de woonwijk Stroom Esch. Zoals in het begin al beschreven ging dat in een razend tempo. Hadden we het tot 1969 over de ontwikkeling in eeuwen, de woonwijk kwam in goed 30 jaar tot stand.
Maar niet zonder slag of stoot. Dat komt in deel 2 aan de orde.

Bronnen

  1. Jan van Nuenen: Borne archeologisch; Heemkundevereniging Bussemakerhuis Borne 1995
  2. Telefonische Info Twentse Welle Enschede, hr. Dennis Nieweg
  3. Henk Woolderink: De hof te Borne; Heemkundevereniging Bussemakerhuis Borne 2006

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 2017-01)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)