Auteur: Martin Thiehatten
Aan de Koppelsbrink 10 in Borne woont de familie Wensink-Gervink. Achter op hun grond staat een schuur, die in vroeger jaren bekend stond als het klopjeshuis van de Meijersklop. Daar woonde in 1762 dochter Geertruid van hofmeijer Herman Helmich als klopje. Daarna wordt het klopjeshuis eigendom van de familie Rutgers, die het in 1790 verkoopt aan Derk Gervink. In de door de familie Wensink-Gervink beschikbaar gestelde akten blijkt nog twee keer een familieverband te bestaan tussen de families Gervink en Wensink. Gervink heet oorspronkelijk Gerberink en die naam wordt een korte periode opnieuw gebruikt.
Derk Gervink vestigt zich in Borne
In 1790 komt Derk Gervink in Borne wonen. Hij is timmerman en afkomstig uit het Duitse Alstätte, waar hij in 1757 is geboren. Zijn vader is Jan Gerberink en zijn moeder Maria Engberink. Derk gaat zijn achternaam anders schrijven dan zijn vader. De reden dat hij naar Borne komt is duidelijk. Want op 22 november 1790 trouwt hij met Maria Velthuis. Maria is geboren in het Duitse Alstee in Munsterland, maar in een document uit 1771 blijkt dat Janna Velthuijs het Bornse veld woont.
Testament van Janna Velthuijs uit 1771
Joh. Gerh. Wolt. Westerlo, van wegens Hogere Overheid verwalter en Rigter van Borne, doe cond en Certificere in en mits desen voor de waarheijd dat voor mij en assessoren Reijnt Grotenhoff en Jan Gerritsen ter Bekken erschenen is Janna Velthuijs, sijnde siek van lighaam en bedlegerig dogh haar verstand en duijdelijke uijtspraken volkomen magtig sijnde. Sij geassisteert met Hendrik ten Mitsdorp als haaren adhane actum verkoren en geregtelijk toe gelatenen mombaar. Verklarenden sij Testatrix overweginge genomen te hebben de zwakheijd en vergankelijkheid des menselijken levens, den sekerheijd des doods en de onsekeren tijd en ure van dien, derhalven voorgenomen te hebben niet van dese wereld te scheijden voor en aleer sij van haare tijdelijke goederen haar van Godt op dese aarde verleent hadde gedisponeert ende bestelt, waar toe sij dan onder assistentie als voren tredende. Soo is het dat sij Testatrix nae alvorens haare onsterfelijke siele soo ras die van haar lichaam sal komen te verhuijsen in de handen van God haren Schepper en haar lichaam de aarde met een eerlijke gegraaffenis aanbevelende. Aan haar Nigte Marijkken Velthuijs preelegateert haar Kasten en haar beste kleed. Voorts institueert en stelt sij Testatrix tot haare eenige en erve der sele Erfgenamen in alle haare natelatene en met den dood te ontruijmene goederen, beweeglijke en onbeweeglijke actien en Grediten, de gesamenlijke Kinderen van haar Broeder Lucas ten Velthuijs, met name van Jan ten Velthuijs, Hendrikus ten Velthuijs en Antonij ten Velthuijs voorts Janna ten Velthuijs, Geertruid ten Velthuijs en Maria ten Velthuijs met dit beding dat voornoemde drie, soonen na haare Testratrices dood sullen hebben en genieten het halve huijs met de daar toe gehorende grond gelegen op het Bornse velt tussen de huijsen van Berend Abbink en Bartus Mulder, thans door Gerhardus Jansen bewoond wordenden. En de voornoemden drie dogters van haar Testatrices Broeder Lucas ten Velthuijs, een Capitaal van drie hondert Carolij guldens met die daarop als dan verlopene Interesten gevestigt in de wederhalfte van het voornoemde huijs thans door Jan Olthof bewoond wordende, alles deselve daar en in egale portien instituerende bij desen. Met dit expres beding nogthans dat haar Testatrices Broeder Lucas ten Velthuijs den tijd sijnes levens lang den opkomsten van vrugten of interessen van het voornoemden halven huijs en Capitaal sal trekken en genieten. Voorts wil sij Testatrix dat ingevallen eene van de voornoemden haare Nigten sig tot den Geestelijken Staat mogte begeven die selve als dan voor de anderen sal trekken en genieten haar Testrices, gestikte Sitsen Deeken alsmede een tinnen Bedde Flesse, deselve daar in als procelegaterende bij desen. Alle het gene voorschreven, haar Testatrice onder assistentie als vooren wederom van woort tot woord, duidelijk en distinktelijk voorgelesen sijnde heeft sij alnog verklaard dit te sijn haar Testament en uijterste willen verklarende daartoe getreden te sijn uijt suiveren vrijen en onbedwongenen wille sonder opmerkinge van gewant. Willende sij testatrix dat het selve nae hare sal nae geleeft worden en kragt hebben het sij als testament codicil giften ter zake des doods ofte sonder de levendigen ofte soo en als het selve best nae regten soude kunnen en mogen bestaan, schoon alle Solemniteijten naer regten of gewoonten vereijst hier in niet mogten sijn, geobserveert en in agt genomen.
Ze heeft haar testament in volledige vrije wil zonder dwang opgemaakt.
Janna maakt een testament op, waarin een deel van haar nalatenschap naar Maria ten Velthuijs gaat, een dochter van Janna’s broer Lucas. Maria krijgt 300 Carolij guldens en haar vader Lucas een huis met bijbehorende grond op het Bornse veld.
Vermoedelijk is deze Maria ten Velthuijs, dochter van Lucas ten Velthuijs en nichtje van Janna Velthuijs dezelfde als de Maria, die trouwt met Derk Gervink (Gerberink). De relatie met Borne is daarmee dan ook duidelijk.
Het klopjeshuis bij de Meijershof
Hendricus Rutgers en zijn huisvrouw Johanna Esscherink bewonen in het dorp Borne een huis en erf, Sectie D nummer 284, groot 3 are en 40 centiare, gelegen aan de Koppelsbrink, maar kunnen de kosten niet meer opbrengen. Ze besluiten op 12 mei 1790 hun huis, samen met het klopjeshuis, te verkopen aan Derk Gervink. Nadat ze hun huis hebben verkocht, gaan ze op 20 mei 1790 van Derk Gervink het klopjeshuis huren voor f. 10,00 per jaar voor een periode van 6 jaar. Daarbij wordt vastgelegd, dat het huisje één gebond groter wordt gemaakt en dat ze gebruikrecht van de waterput hebben. Verder krijgen ze het recht, om mest en as te storten aan de noordzijde van het huisje. Als de appelbomen vrucht dragen, moeten ze daarvan elk jaar een schepel afgeven aan Derk Gervink.
Het huwelijk van Derk met Maria Velthuis duurt niet lang, want Maria sterft voor 1 januari 1796 en Derk maakt in dat jaar plannen om te hertrouwen met Joanna Mulhof. Dat is een reden voor de familie van Maria, om alle goederen, die zij in het huwelijk met Derk heeft ingebracht, op te eisen.
Hij is geen bloedverwant van Maria Velthuis en totdat de Franse wetten in Nederland in 1811 zijn ingevoerd wordt standaard niet getrouwd in gemeenschap van goederen. Alle goederen, die Maria in het huwelijk heeft ingebracht, gaan daarom volgens de geldende wet terug naar haar familie. Derk mag het bed met de kussens en slopen en vier bedlakens behouden. Hij krijgt één jaar de tijd, om de spullen van Maria aan haar familie te geven, waarbij hij voor dat jaar ƒ 24,00 moet betalen.
Op 16 juli 1796 gaat Derk in ondertrouw met Johanna Mulhof, waarna ze op 6 augustus 1796 trouwen. Maar daar laat hun huwelijksacte een andere trouwdatum zien.
Huwelijksakte Derk Gervink en Johanna Mulhof
Op heden dato ondergeschreven Den 15 Juli 1796 is ter eeren Gods en tot voortplantinge en vermeerderinge des menschelijke Geslagtes van wedersieds houwelijks vrinden een Christelijk en wettelijk houwelijk opgestaan beraamd en Gesloten tusschen den eerbaaren en vroemen Jongman derk Gervink in het Dorp Borne als Bruijdigom ter eener zide en van de vrome jonge dogter Johanna mulhof op het Bornerbroek Gerigten van Borne Als Bruijd ter ander zijde. En verders Behoeven Bruijdigom en bruijd malkanderen niet te overlaten voor of al eer de tiedelijke dood haar komt te scheijden en anders in dier gevolgen haar na de voorgaande kerkelijke proklamatien in den houwelijken staat te bevestigen en te volherden in leven gelijk kristelijke en vrome eheluijden betaamt. Verders op voorwaarden en Conditien hijr naar beschreven als volgt
Ten 1: Zoo Belooft de Bruijdigom Zijn L: en toekoomen Bruijd bij hem in te haalen op het eijgendommelijke Plaatsijen Genaamt Gervink Geleegen in Binnen Borne.
Ten 2: Zoo belooft en maken Bruijdigom en Bruijd malkanderen al haare Goederen op het langst levende.
Dit Alles Gedaan Sonder Aerg ogte List In oijrkonde der Waarheijd is dit houwelijk van Bruijdigom en bruijd neffens vrinden getekend en ondergetekend Den 15 Julij 1796
BornerBroek Den 15 Julij 1796
In deze akte is sprake van de trouwdatum 15 juli 1796, terwijl in de officiële gegevens 6 augustus 1796 staat. Hier is waarschijnlijk sprake van het R.K. huwelijk op 15 juli 1796, terwijl formeel in die tijd huwelijken, geboorten en overlijdens werden beschreven door de dominee van de protestantse kerk. Eerst in 1811 is door de Fransen het burgerlijk wetboek ingesteld, waarna deze zaken door de gemeente worden vastgelegd. Verondersteld kan worden, dat ze na hun R.K. kerkelijk huwelijk bij de N.H. dominee hun huwelijk hebben aangekondigd. Daarbij gingen ze in ondertrouw, werd op 3 achtereenvolgende zondagen hun trouwplan verkondigd en konden ze op 6 augustus hun huwelijk laten registreren. Maar voor hen als katholieken gold alleen het huwelijk, dat door de katholieke priester werd voltrokken en ingezegend.
In de huwelijksacte laten ze vastleggen, dat bij overlijden van een hunner, de langstlevende al hun gezamenlijke goederen mag behouden. Kennelijk wil Derk niet weer het risico lopen om als weduwnaar opnieuw allerlei goederen te moeten afstaan aan de familie van zijn overleden vrouw.
Johanna is spinster en afkomstig uit Bornerbroek, waar ze in 1762 is geboren. Johanna is de dochter van het Jan Mulhof en Janna Bartelink, die op het boerenbedrijf Bartelink in Bornerbroek wonen.
Derk en Johanna krijgen twee kinderen. Eerst een dochter, Anna Catharina, die de achternaam Gervink krijgt. Daarna wordt op 25 september 1803 hun zoon Joannes Antonius geboren. Hij wordt ingeschreven met de achternaam Gerberink, de achternaam van zijn grootvader.
De welvaart van Derk Gervink
Het gaat Derk Gervink financieel goed, want op 2 augustus 1805 koopt hij een stuk grond groot 4 schepel en gelegen in de Stroon Esch (nu Stroom Esch geheten) te Hertme voor de prijs van f 200,00 van Abraham Klumpers. Deze had het stuk land in bezit gekregen als erfgenaam van Sara Klumpers, die het op 15 mei 1800 voor f 230,00 had gekocht van Jan Beernink.
Dan volgt er een periode, dat het Derk niet zo voor de wind gaat, want op 1 december 1823 belenen Derk en echtgenote hun woonhuis, hofgrond en klopjeshuis voor f 300,00 aan Teunis Bussemaker. Vanaf 29 november 1823 tot 29 november 1828 betaalt Derk Gervink jaarlijks f 19,00 met een rente van 9 procent, zolang de kooppenningen niet zijn afgelost. Kennelijk heeft Derk zijn schuld aan Bussemaker afgelost, want in latere jaren is hij toch weer eigenaar van zijn huis en tuin.
Vuilverwerking in de 19de eeuw
In het begin van de 19de eeuw kent men nog geen riolering en vuilinisophaaldienst, dus de bewoners van het dorp moeten ergens hun as, vuilnis en mest (ontlasting) kwijt kunnen. Derk Gervink heeft een kuil naast zijn huis, waarin dat kan worden gestort. Hij verleent aan Fenneken Wilthuis een vergunning om daar haar mest te mogen storten, zonder dat zij daar enig recht toe heeft. Dit wordt door anderen betwist, maar op 25 april 1825 wordt dat recht bevestigd door de verklaring van de twee getuigen Hendrika Robers uit Dulder en Jan Lubbers uit Hertme. Kennelijk is niet iedereen het daar mee eens, maar voor Derk is het een mooie (en misschien ook nodige) bijverdienste.
Er wordt vaker het recht betwist om mest te storten, want in 1699 wordt daar ook een proces aan gewijd, zoals te lezen is in een akte van 7 juni 1699. Tonnis Gerrits ten Kate is eigenaar geworden van het huis van wijlen Wolter Jansen. Jan Hesselink betwist het recht van Tonnis Gerrits ten Kate om mest, as, drek of vuilnis te vervoeren langs zijn huisje en tuin en het te storten recht tegenover zijn huis. Tonnis Gerrits ten Kate stelt, dat hij niet anders weet, dan dat het voordien altijd zo ging en dat er ook vrij en onbelemmerd over de gemeenschappelijke grond mocht worden gereden naar de turfschuur, die bij het huis van wijlen Wolter Jansen hoorde en dat de grond, waar voordien een huis heeft gestaan, hem tegenwoordig ook toebehoort. Ook het rijden over deze grond wordt door Hesselink betwist, die dat niet zal hoeven toestaan en verzoekt partijen om wederzijds getuigen te horen. Na horen van de wederzijdse getuigen wordt geconcludeerd, dat de eigenaar van het huis van wijlen Wolter Jansen niet gerechtigd is tot het rijden en storten van enige as, drek of vuilnis en dat hij verplicht wordt, binnen 14 dagen alle as en vuilnis van genoemde plaats te ruimen. Verder mag Jan Hesselink niet worden gehinderd om naar genoemde schuur te rijden. Eventuele kosten zijn voor de bewoner van wijlen Wolter Jansens huis.
Aldus gevalideerd en uitgesproken is 7 Juni 1699.
De volgende generatie Gervink en de naam Gerberink
De zoon van Derk, Joannes Antonius wordt evenals zijn vader timmerman en trouwt op 19 mei 1836, 32-jarig oud, met de in 1813 te Borne geboren boerendochter Fenneken Stoelers. Haar vader Antonie is gehuwd met Gesina Wansink (Wensink).
Hier ontstaat een connectie tussen de families Gervink en Wensink.
Omdat in 1811 een grondwet is ingevoerd, wordt er vanaf dan in gemeenschap van goederen getrouwd. Fenneken overlijdt op 6 januari 1837 en Joannes hertrouwt daarna op 23 november 1837 met Hendrica (Bendina-Berendina) Lucas. Zij is tussen 1800 en 1818 geboren te Borne en sterft 10 november 1877 te Borne. Ze is de dochter van de landbouwer Hendrik Lucas en Euphemia ter Haar. Johannes en Hendrika krijgen zeven kinderen. De eerste drie krijgen de achternaam Gerberink, de volgende vier gaan door het leven met de achternaam Gervink.
Als eerste wordt op 5 november 1838 Johanna Frederika geboren. Op 1 juli 1840 komt een levenloos kindje ter wereld. Dan komt op 7 december 1841 Frederikus, de laatste Gerberink.
Hendrikus meldt zich op 19 mei 1844 en krijgt de achternaam Gervink, evenals Euphemia, geboren op 15 november 1846, Maria op 17 augustus 1850 en Berendina op 24 maart 1853.
Het gaat financieel weer goed met de familie Gervink. Op 12 december 1842 verkoopt pastoor Johannes Hilbert uit Wierden een perceel hooiland gelegen te Borne Kadaster Sectie D, no 854 hooiland groot 42 roeden aan de Bornse timmerman Jannes Gervink voor een bedrag van f. 150,00.
Pastoor Hilbert verkreeg de grond bij erfenis van de heer Bramer, priester en pastoor te Borne, terwijl de grond abusievelijk in het kadaster ten name van Gezina Bramer stond.
Op 20 januari 1847 heeft J. Gervink zaagwerk laten verrichten te Delden (bij de zaagmolen?), waaronder 19 dennen, een hoeveelheid vuren en beukenhout. Totale kosten: f. 96,11.
Jannes is dus actief als een zelfstandige timmerman.
Bezit in de Stroom Esch
Omdat Jannes grond heeft in de Stroon Esch (nu Stroom Esch geheten) te Hertme, krijgt hij bij de verdeling van de markegronden een deel daarvan mee. Het is niet veel, want het is voor 0.63 aandelen. Ingevolge de verdeling van de markegronden van Zenderen en Bornerbroek wordt dit bij acte van 13 mei 1848 voor notaris Wilmink te Borne gepasseerd en wordt ten kantore van hypotheken te Almelo, den 13 juni 1848 deel 46 No. 87 aan Jannes Gervink voor 0.63 aandelen toegedeeld, de percelen van gezegde marke en op het terrein, met het verdelingsnummer 46.
Op 1 januari 1854 moet Jannes Gervink de premie van f. 0,62 betalen aan de brandverzekering voor zijn aandeel in de Onderlinge Waarborg Maatschappij voor Gebouwen ter voldoening van de brandschade in 1853. Hiermee is duidelijk, dat huis, erf en klopjeshuis nog steeds in het bezit is van Jannes Gervink.
Jannes (Joannes) overlijdt 52 jaar oud op 13 januari 1856 en op 1 augustus 1856 ontvangen zijn erven het bewijs van aandeel in de Onderlinge Waarborg Maatschappij voor Gebouwen. Het betreft een stenen huis met pannen gedekt waarin timmermanswinkel staande te Borne no. 5 ter waarde van f.600,00 en een daarachter staand klein huisje gebouwd en met pannen gedekt no. 4 ter waarde van f. 100,00.
In de 19de eeuw heeft men nog geen pensioen of AOW en Berendina (Hendrica), de weduwe van Jannes Gervink, heeft moeite om rond te komen. Op 14 december 1856 leent Berendina Lucas, weduwe van Jannes Gervink, f. 100,00 van Gradus Holtkamp te Saasveld onder belofte daarvan interest te betalen tegen vier percent per jaar.
Belangstelling Spanjaard voor bezit Gervink
14 mei 1895 wordt op verzoek van de heer Abraham Spanjaard te Almelo een uittreksel van het kadaster afgegeven van percelen in eigendom van Derk Gervink.
Derk Gervink wordt genoemd als timmerman te Borne. Daarin staat verder: Op 9 juni 1832 en op 18 februari 1886 heeft Derk Gervink in het dorp Borne een huis en erf, Sectie D nummer 284, groot 3 are en 40 centiare aan de Juurenstraat, die nu Brinkstraat heet.
Abraham Spanjaard is textielfabrikant en derde generatie van de Spanjaard dynastie. Misschien wilde hij het pand met erf van de familie Gervink kopen, maar dat is niet doorgegaan, want de familie Gervink blijft de eigenaar.
Een andere tak van de familie Gervink
We gaan even terug in de tijd naar het echtpaar Joannes Antonius Gerberink en Hendrica Lucas. Hun derde kind is Frederikus Gerberink, geboren op 7 december 1841. Hij wordt fabrieksarbeider en noemt zich dan Frederik Gervink. Op 12 september 1878 trouwt hij met de 32-jarige Anneken Oonk. Anneken is in Borne geboren 14 mei 1846 en overlijdt op 9 juni 1914 te Borne. Ze is de dochter van de landbouwer en wever Hendrik Oonk en Hendrika Leferink. Het jonge paar heeft geld nodig en neemt een hypotheek op het grondbezit van Frederik. Op 24 augustus 1878 wordt een borderel van inschrijving(1) getekend voor een bedrag van f. 1000,00 ten voordele van Bernardus Holtkamp, landbouwer, wonende te Saasveld, gemeente Weerselo en aldaar woonplaats kiezende ten zijnen huize tegen en ten laste van Frederik Gervink, fabrieksarbeider, wonende te Borne. Het gaat om bouwland, tuin en heide van 80,68 are en twee huizen met erf in de gemeente Borne en 23,1 are hooiland in de gemeente Weerselo. Uit het register van huwelijksakten der gemeente Borne wordt daarom geëxtraheerd dat Fredrikus Gerberink en Anneken Oonk op de twaalfde september achttienhonderd achtenzeventig door huwelijk zijn verenigd.
Op 14 december 1937 ontvangt Fredericus Gervink een brief over een erfenis van de familie Oonk uit Meppen in Duitsland. Johannes Oonk in Meppen is op 28 april 1928 overleden en via zijn echtgenote delen 33 Nederlanders in de erfenis ter waarde van 3000 Rijksmark, waaronder Fredericus. Zijn overleden echtgenote Anna was waarschijnlijk een zus van de overleden Johannes Oonk.
Het echtpaar Frederikus Gervink en Anneken Oonk krijgt 4 kinderen. Dat zijn:
- Johannes Hendrikus Gervink, geboren op 07-06-1881 te Borne en overleden op 22-10-1951 te Borne op 70-jarige leeftijd.
- Berendiena Hendrika Gervink, geboren op 01-09-1884 te Borne en overleden op 01-03-1959 te Borne op 74-jarige leeftijd.
- Herman Gervink, geboren in 1887 te Borne. Hij wordt smid en is overleden op 08-06-1937 te Hengelo.
- Antonius Franciscus Gervink, geboren in 1889 te Borne en overleden op 24-02-1890 te Borne.
Een relatie met de familie Reesink
Johannes trouwt, 36 jaar oud, op 16-11-1917 te Borne met Joanna Maria Reesink. Zij is geboren te Albergen op 20-08-1889 en is dan 28 jaar. Ze is de dochter van de wagenmaker/timmerman Gerrit Jan
Reesink en Aleida Vrongink. Joanna Maria is overleden op 09-08-1940 te Borne.
Op 3 november 1917 versturen ze een ondertrouwkaart, waarop ze melden op 20 november 1917 te gaan trouwen en hun bruiloft te vieren aan de Koppelsbrink te Borne. Omdat ze volgens de bevolkingsregisters zijn gehuwd op 16 november zal op 20 november het kerkelijk huwelijk zijn ingezegend. De moeder van Joanna Maria woont in Albergen, een afstand die te groot is om naar Borne te komen voor de verjaardag van Joanna. Daarom stuurt ze haar dochter een aantal keren een felicitatiebrief. Deze briefjes, met de nodige taalfouten, zijn zeer aandoenlijk. Vandaar hieronder de tekst van een daarvan (met de geschreven spelfouten).
Albergen den 20 Augustus
Zeer beminde dogter
Heden op dezen dag wil ik u filiezeteren met de vermeedering uwer jaren en hoop dat die jaren die God u in dit leven nog mag sparen in gezondheid mag doorbrengen naar t lighaam maar o o lieve dogter blijf tog voor al gezond naar uwe ziel o o u zijt in zulke gevaarlijke om standigheden wand men hoord zoo menigmaal zulke slegte dingen u zult wel denken wat ziet moeder mij slegt aan o dat nu in het gehaal niet maar neem het mij niet kwalijk ik mag u tog wel waar schuwen het is eens s avonds laat of waar gij ook sijt wees tog altijd op uw hoede an dan bid nog eens om eenen zaligen staat daar hangt later zoo veel aan af en dan doet werk ter eene Gods wand het was de laatste tijd tog zoo warm geweest nu nog eens van harten gevilizieteert zoo vliegen de jaren agter elkander weg
Nu u hartelijk van mij gegroet uwe lievhebende moeder en vader
Nog een relatie tussen Gervink en Wensink
Berendiena trouwt, 33 jaar oud, op 05-10-1917 te Borne met Willem Gerrit Jan Lamm. Hij is fabrieksarbeider, geboren in 1882 te Borne en overleden op 18-02-1949 te Borne. Willem is de zoon van Johann August Christiaan Lamm, spoorwegbeambte en landbouwster Christina Wensink.
In 1917 komt er dus ook een connectie tussen de families Gervink en Wensink.
1) Borderel van inschrijving (volgens Van Dale):
Uittreksel uit de akte van hypotheek, om de inschrijving daarvan in de openbare registers te verkrijgen, aan de bewaarder der hypotheken door de schuldeiser of zijn gemachtigde ter hand gesteld.
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 2015-03)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)