Auteur: Gerard Vaalt
Het was winter, met sneeuw, ijs en overdag temperaturen onder nul. Geen centrale verwarming, verwarmde badkamer of andere luxe. Genoemd weertype zette in januari door. We waren thuis met zes jongens en vier meisjes. Een broertje was overleden in 1939, dus totaal elf. Nummer twaalf was op komst.
Moeder was hoogzwanger en op 4 januari 1945 werd nummer twaalf geboren. Weer een jongen, Alfons werd de naam. De bevalling vond thuis plaats, zoals alle voorgaande geboortes, onder supervisie van juffrouw Simonetti-Ubbink en indien nodig wijkzuster Zr. Prudentiana.
Na enige dagen deden zich complicaties voor en werd de lichamelijke toestand van moeder duidelijk minder. Het was op zondagmorgen rond 8.00 uur dat de wijkzuster langskwam. Zij gaf aan dat moeder naar het ziekenhuis moest. Uiteraard in overleg met huisarts Panhuijsen.
Vader vroeg mij, ik was toen veertien jaar, naar stalhouder Konink aan de Beerninksweg te gaan en te vragen of hij moeder naar het Gerardus Majella ziekenhuis aan de Oldenzaalsestraat in Hengelo kon brengen. Er lag ruim vijftig cm sneeuw, de zon scheen en er blies een vreselijk koude oostenwind.
Wij woonden aan de Azelosestraat 26. Ik ging op weg. Via de Molenstraat, Bornerbroeksestraat, over het spoor rechtsaf de Beerninksweg op naar stalhouderij Konink. Ik vroeg hem zoals vader mij had gezegd om moeder per rijtuig naar Hengelo te brengen. Motorisch vervoer was in die tijd niet voorhanden. Na enig intern overleg, kwam hij met de boodschap dat hij het niet kon. Zijn paard was niet scherp, had geen punten onder zich. Dat ging niet in de sneeuw. Dus ik terug naar huis met dit negatieve bericht. Alom teleurstelling.
Toen werd mij gevraagd naar de andere stalhouder te gaan, de firma Lodewijk Jansen, wonend op De Viersprong aan de Deldensestraat. Vooruit maar weer. Via de Azelosestraat, Parallelweg, Deldensestraat richting De Viersprong. Er was nog nergens gestrooid of sneeuwgeruimd, inmiddels was het rond 10.00 uur.
Aangekomen bij Jansen, was het zoon Marinus die mijn vraag aanhoorde en na enig overleg met zijn achterban zei hij: “Rond 11.00 uur ben ik met paard en rijtuig aan de Azelosestraat 26.”
En jawel, moeder ging onder begeleiding van Zr. Prudentiana en vader richting het ziekenhuis in Hengelo. De eerste week in het ziekenhuis ging het nog niet zo voorspoedig. Daarna werd het langzaam beter. Openbaar vervoer was er helemaal niet. De jongens en een zus konden wel lopen van Borne naar Hengelo en terug. Maar de drie meisjes van vijf, vier en drie jaar wilden ook graag naar moeder, maar hoe?
Johan Hassels Mönning (Jehan van Mösselboer) had voor zijn melkventerij een bakfiets, een driewieler. In overleg met vader heb ik hem gevraagd of ik met deze bakfiets op een middag met mijn drie zusjes er in, naar het ziekenhuis in Hengelo mocht. En werkelijk, zonder enige schroom of aarzeling gaf hij hiervoor zijn toestemming. Ik ben hem daarvoor ontzettend dankbaar geweest. Hij wilde er pertinent helemaal niks voor hebben.
Ongeveer tien dagen later moest het ziekenhuis grotendeels ontruimd worden op bevel van de Duitsers. De patiënten werden op brancards, geplaatst op bakfietsen, naar hun huisadres gebracht. Ook van deze wijze van vervoer moest moeder gebruik maken. Maar gelukkig, ze was weer thuis. De families van zowel vader- als moederskant waren stand by om alles weer in goede banen te leiden en dat is goed gelukt. De op één na jongste was tijdelijk ondergebracht in het gezin van tante Marie, een zus van vader en de jongst geborene bij tante Dien, een zus van moeder. En dan was er nog tante Miena, die naast ons woonde. Naastenliefde en mantelzorg stonden in die jaren al hoog in het vaandel.
Noot
De foto van de familie Vaalt is door de auteur ter beschikking besteld. De foto van het Gerardus Majellaziekenhuis is afkomstig uit de Beeldbank van de gemeente Hengelo, met dank aan Niels Bakker.
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 2015-01)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)