Auteur: Jurrie Haak
In de Tweede Wereldoorlog ontstonden er al gauw tekorten op allerlei gebied. Voedsel werd al gauw alleen op de bon verkocht, gevolgd door bijna alles wat je maar bedenken kon. Alles konden de Duitsers gebruiken voor hun oorlogsvoering. Sigaretten waren in de Tweede Wereldoorlog hun gewicht bijna in goud waard. Vele mensen rookten indertijd en een sigaret kon troost bieden in een barre tijd. Er werden allerlei manieren bedacht om aan rokertjes te komen. Velen verbouwden tabak voor eigen gebruik en op de zwarte markt werd er veel geld voor betaald.
Mijn schoonvader had een winkel aan de Tichelweg. Met hard werken en lange dagen had hij die vanuit het niets opgebouwd in de voorkamer van zijn woonhuis op nummer acht (Later hernummerd naar zeven). Tot de oorlog uitbrak. Veel veranderde er, de Duitsers bepaalden wat er werd aangevoerd en wat er verkocht kon worden en welke bon daarvoor nodig was: de distributie. Deze bonnen leverden een heleboel extra werk op. Daarbij kwam dat er klanten waren die vonden dat hij hen soms wel eens iets extra’s kon leveren, buiten de distributie om. Hetgeen onmogelijk was. Ook was er een collega kruidenier in de buurt die de winkel sloot en nog waren achterhield om die later als illegaal (zwart) voor veel geld te verkopen. Maar die mensen moesten wel bij anderen hun boodschappen doen. Als hij daar later over sprak, kon hij zich nog vreselijk opwinden.
Toen de Duitsers ons land net binnen waren gevallen, vreesde zwager Barend Senkeldam voor zijn waren. Hij had namelijk een groothandel in tabakswaren (Firma Nijhof in Hengelo) en was bang dat de bezetter zijn voorraad zou confisqueren. Daarom vroeg hij mijn schoonvader of deze niet een grote voorraad voor hem wilde bewaren tot betere tijden. Aldus geschiedde. De zolder aan de Tichelweg werd stiekem volgestouwd met rookwaren, buiten de grijpgrage handen van de bezetters. Hoe verder de oorlog vorderde, hoe meer rookwaar in waarde steeg op de zwarte markt. Maar van de goudmijn op zolder werd afgebleven.
Toen werd het april 1945 en de Duitsers waren verdreven. Zwager Barend meldde zich voor zijn spullen. Helaas. Ergens in de tijd was er lekkage in het dak ontstaan, zodanig dat het precies op de opgeslagen sigaretten druppelde. Die waren totaal doorweekt en hadden er voor gezorgd dat het niet verder doorlekte naar beneden, zodat het opviel. Maar de rookwaar was totaal bedorven en kon worden weggegooid. Zo had niemand er iets aan gehad. Zonde…… Als de mensen in Borne dit hadden geweten!
Later verzuchtte hij wel eens: “Ik had er rijk mee kunnen worden, maar ja, dat deed je niet!”
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 2015-01)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)