Auteur: Leo Leurink
Reacties op het ‘Bornse‘ bijnamenboek komen nog steeds binnen en blijven van harte welkom. De komende tijd kan ons heemkundeblad rijkelijk worden gevuld met nieuw verkregen informatie. Aangezien ik ‘slechts’ twee pagina’s per uitgave ter beschikking heb, kunnen we zeker nog wel een tijdje vooruit. In deze aflevering eerst, in een kort bestek, enkele aanvullingen en correcties die in de vorige editie van dit blad wegens ruimtegebrek niet zijn geplaatst. Verder wat nieuwe feiten en verhalen, doorgekregen van de ‘oald-Boornsen’ Jan Wiggers en Hennie Bijkerk. De laatste, al meer dan veertig jaar woonachtig in Zwolle, is ons enige nog in leven zijnde heemkundelid, met met een onafgebroken lidmaatschap sinds de oprichting in 1962!
Van allerlei, in een kort bestek
Via gesprekken, telefoontjes, e-mails of per postbode kreeg ik informatie over mij bekende en onbekende bijnamen:
Van Klaas de Haas uit Enschede, over de bijnaam
Dikke Bet (pag. 31).
In Borne had Klaas als achternaam Lansing, maar door een tweede huwelijk van zijn moeder, een dochter van ‘Dikke Bet’, kreeg hij zijn huidige achternaam. Zijn moeder werd ook wel ‘Rooie Marietje’ genoemd. Klaas (geb. sept. 1944) heeft nog op de Jacobusschool gezeten. Hij verhuisde toen hij 13 jaar was naar Enschede.
Van de dochter van Herman Postma wonende aan de Aak te Borne, over de bijnaam de Emmaüs-gangers (pag. 41).
De in de eerste druk vermelde naam van broer Gerard van de fam. Postma is niet juist; dit moet zijn Willem Frederik. Deze familie woonde aan de Azelosestraat. Een voorouder kwam vanuit de kop van Overijssel naar Borne om bij Spanjaard zijn brood te verdienen. Hij wist zich op te werken tot touwbaas. Hij werkte daar eerst ‘achter het spoor’, waar nu de wijk ‘het Refined’ is, als ook in de nieuwe fabriek ‘voor het spoor’.
Van Henk Semmekrot uit Bornerbroek over de bijnaam Metiens (pag. 91).
Abusievelijk is hier de familienaam Assink vermeld; dit moet uiteraard Annink zijn.
Van Annette Evertzen uit Borne over de bijnaam de Nun (pag. 98).
De joodse familie Aron van Gelder had een textielhandel. Aron was musicus en koopman. Een broer van hem had de textielhandel aan de Grotestraat (nu HUBO Braakhuis).
pag.126: De winkeltjes van Steek’n Mozes en Steek’n Nathan: Dit moet volgens haar om hetzelfde winkeltje gaan.
pag.153: Bijnaam ’n Beer: Dit moet op de familie de Beer slaan. Van 1850 tot 1901 woonde dit gezin links ter hoogte van het latere (oude) postkantoor aan de Peppelenlaan (later een deel van de Grotestraat).
Sokkerpot’s Gerrad en Hanna
Afgelopen voorjaar ontving ik van oud-Bornenaar Jan Wiggers (geb. in 1940) uitvoerige mailtjes over ‘oale Boornsen’ met een bijnaam. Ook hebben we toen samen aan de Zuid Esch gezellig ‘op z’n Boorns’ gekeuveld over Borne uit vroeger tijden. Jans familie van vaders kant had als bijnaam “’t Groots”, ook in Hertme voorkomend. Zijn grootvader was “Jans van ’t Groots” (ook wel Groot’n Jans genoemd) en zijn vader “Beernd van ’t Groots
Jan Wiggers woonde tot 1960 in Borne (ongeveer aan het eind van de Prins Bernardlaan), bezocht de
T.H. in Delft en studeerde af als ingenieur. Werkte bij D.H.V. in Amersfoort, alsook een tijdje in het buitenland. Gaf later nog colleges en woont al geruime tijd in Hoevelaken. Jan wist nog veel uit zijn jonge jaren te verhalen. Zijn, hierbij opgetekende, smeuïge, verhaal over enkele leden van de familie Oonk, bekend onder de bijnaam ’n Sokkerpot (zie pag. 124 in het bijnamenboek) wil ik u niet onthouden.
“Mijn grootouders woonden aan de Beerninksweg. Tegenover hen woonden ‘Gerard en Hanna van ’n Sokkerpot’. Het echtpaar was kinderloos en buitengewoon ‘knieperig’. Het verhaal gaat dat Hanna ‘s zondags tijdens de collecte consequent knopen in ‘n “schurrebuul” wierp. Haar argument was dat ze te zijner tijd toch al genoeg aan de kerk moest betalen voor de begrafenis van Herman, die overigens nog springlevend was. Mijn grootouders huurden het huis van de “Sokkerpots”. Gerard was een aardige man en als klein ventje kon ik wel met hem overweg. Af en toe mocht ik hem helpen op zijn kleine boerenbedrijf. Mijn grootvader overleed toen ik 16 jaar oud was. Mijn vader besliste dat ik een tijd lang bij mijn grootmoeder moest gaan wonen. Om haar aldus wat omhanden te geven en de eenzaamheid te verdrijven. Ik vond het prima. Het gaf mij ook wat meer vrijheid. Bovendien kookte mijn oma lekker. Wel ouderwetse kost, zoals humkessoep, stamppot van snijbonen, andijvie met karnemelksnat, etc. Ik was en ben er nog steeds gek op.
Mijn grootmoeder ging elke dag om 7 uur naar de mis. Ze ging te voet want fietsen kon ze niet. Hanna ging om 8 uur, ook te voet om de zelfde reden. Zo vermeden ze om met elkaar op te moeten lopen. Het standsverschil moest duidelijk zijn!
Mijn vader en zijn broer hadden enkele oude fruitbomen omgehakt. De stammen lagen al een tijdje in de tuin toen Gerard aanbood ze samen met mij aan “bölkes” te zagen. Ik vond het prima en met de trekzaag togen wij aan het werk. Gerard was aanzienlijk sterker dan ik. Voortdurend spoorde hij mij aan met de opmerking “Jan, iej mot meer ropp’n”. Terwijl ik mijn best deed, hield hij er ineens mee op. Hij greep naar zijn borst en kreeg een grauw gezicht. Dit is mis, dacht ik. Hij strompelde naar de keuken van mijn oma en zeeg neer in de enorme stoel die mijn grootvader had toebehoord. Na wat water te hebben gedronken, knapte hij een beetje op en wilde naar huis. Hij heeft drie stappen buiten gezet en kwam toen weer naar binnen. Ondertussen had ik Hanna gewaarschuwd. Ze kwam ons jammerend gezelschap houden. “Oh, Gerrad, doe gees miej toch nich dood? Wat mok dan?”. Ik weet niet of ze op dat moment dacht aan de rekening van de pastoor, maar ik acht het niet onmogelijk. Uiteindelijk stierf Gerard, na voorzien te zijn van de sacramenten der stervenden, in het bed waar drie maanden daarvoor mijn opa was gestorven. Ik vond het maar macabre, maar mijn oma gaf geen krimp.
Nadat Gerard was begraven ging Hanna niet meer om 8 uur naar de mis, maar naar het kerkhof. Daar bad ze in weer en wind bij het graf van haar geliefde. Het moet een grote liefde zijn geweest die echter geen voortbrengselen had opgeleverd. Op weg naar het kerkhof is ze een op een ochtend, in gedachten verzonken en diep voorovergebogen, door een auto gegrepen. Ze was op slag dood.
Het gerucht gaat dat ze al haar geld en bezittingen aan de kerk heeft vermaakt. Het kan kloppen want mijn oma moest in het vervolg de huishuur betalen aan het kerkbestuur. Zo heeft Hanna de donatie aan knopen weer goedgemaakt.
Tot zover dit verhaal van Jan Wiggers; misschien later nog wat meer van hem.
Voortmans Jan & Flutters Hanna
Het ouderlijk huis van Hennie Bijkerk (met zijn tweelingbroer Bennie, geboren in 1940) stond aan het begin van de Beerninksweg, net achter de spoorwegovergang aan de Bornerbroeksestraat. Op de plek van de genoemde woning, een z.g. spoorwachtershuis, stond later het klompenfabriekje van Roesink, dat al weer plaats heeft gemaakt voor een aantal woningen. Van Hennie ontving ik in februari jl. een uitvoerige brief met (nieuwe) bijzonderheden over bijnamen uit zijn buurt, maar ook over die uit zijn familie. O.a. over het geslacht Dreteler-ten Hove, zijn grootouders van moeders kant, met de bijnamen Voortmans Jan en Flutters Hanna, waarover Hennie in 1979 een alleraardigst (genealogisch) boekje schreef. Over de inhoud van dat boekje, met o.a. bijzonderheden over het nog in de buurt van de Hosbekkeweg aanwezige, voormalige boerderijtje van Dreteler, hoop ik in één van de nog volgende edities nader terug te komen.
Over het bijnamenboek en bijnamen uit zijn vroegere buurt schrijft Hennie het volgende: “Het boek maakt wel wat los, Borne en de ‘Boornsen’ malen dag en nacht door mijn hoofd, niet vervelend hoor maar het kost me wel wat slaap; niet erg, het blijft hoogst aangenaam. Verderop schrijft Hennie dat hij ca. 50 jaar geleden een lijstje met bijnamen had aangelegd, die hij nu had teruggevonden. Volgens hem had de familie Geelen (alias ’n Boskotten, pag. 23), (ook?) als bijnaam ‘de Klap’. De familie Wes, daar tegenover, op ‘Groot-Le(e)fert’, aan de Vaaltweg, (werd) wordt ‘Hon’borg’ genoemd, naar de nabij gelegen boerderij en vroegere middeleeuwse burcht “De Hondeborg”.
De ongehuwde Grada Leushuis, inwonende bij haar broer Hendrik (’n Dikken van ’n Aap, pag.13) en werkzaam bij Spanjaard liep nogal ongewoon met een stampende tred. Zij werd aldus (ludiek) “Stampallemachtig’ genoemd.
De agrariër Knoef, alias ’n Eèuwersboer, werd daar in die buurt ook wel ‘Steile wand’ genoemd, wat precies aansluit bij de beschrijving in het bijnamenboek (pag. 40).
Een zekere Jan Lansink, woonde aan de Bornerbroeksestraat, vóór het spoor, had de bijnaam ‘Schoep’n Jans’; hij werkte bij Stork. De baas van
het melkfabriek (Botterfebriek), Rölink, ook aan de Bornerbroeksestraat, die blijkbaar een stijf been had, werd ook wel ’’n Botterpoot’ genoemd.
Tenslotte de in Hennie’s brief opgenomen anekdote over Jan Leeftink, zowel ‘Nijverdalsen Jan’ (pag. 98) als ‘Jan met de Pan’ (pag. 60) genoemd: ’In 1964 zat Jan bij de nieuwe pastoor Middelweerd in de auto tijdens de jaarlijkse autotocht voor ‘ouden van dagen’. Bij de terugkomst in Borne vroeg de pastoor hem of hij het volgend jaar weer mee zou gaan. ‘Bowisse’!, zei Jan. ‘A’j dan wier biej mie in ’n auto komt – zea de pastoor – dan maak ik oe rooms’. ‘Dat ma’j wa’, was Jans bescheed. ‘As ik d’r mer better an wör’!
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 2013-03)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)