Boorn & Boerschop 2013-02: Wat nog niet (of niet juist) in het bijnamenboek ‘De Melbuuln van Nazareth’ staat (1)

Auteur: Leo Leurink

Afb. 01:

Het vorig jaar op de 31ste oktober verschenen boek over de bijnamen in en om Borne heeft onverwacht veel belangstellenden getrokken. De oplage van 1000 exemplaren bleek niet voldoende te zijn, zodat medio december een tweede druk van 500 stuks volgde.
In deze tweede druk zijn weliswaar een flink aantal tikfouten verbeterd, als ook enkele inhoudelijke correcties en aanvullingen aangebracht. Maar de hernieuwde druk kwam te vroeg om de vele, vaak leuke (aanvullende) reacties van lezers hierin te verwerken. Nu nog (mei 2013) ontvang ik telefoontjes of mailtjes van (oud) Bornenaren met niet alleen ‘nieuwe’ bijzonderheden maar ook om mij te wijzen op enkele onjuistheden. Wat dat laatste betreft kwam dat niet als een verrassing (zie mijn in het boek opgenomen nawoord), want zowel in geschreven bronnen als via mondeling verkregen informatie, zijn vaak door de overleveringen in de loop der tijd, niet altijd juist weergegeven of bevatten tegenstrijdigheden. Het is dan ook mijn bedoeling om in deze en nog komende uitgaven van Boorn & Boerschop de meeste reacties, met verwijzing naar de desbetreffende bijnamen en met vermelding van de nzender, aanpassingen en aanvullingen aan de lezers door te geven. Frappant zijn een aantal uitvoerige reacties van Oald-Boornsen, die vaak jaren geleden Borne verlieten en mij wisten te verblijden met ‘nieuw ouds’, zowel uit overlevering als uit hun jonge jaren in het Borne van toen. In volgorde van tijdstip van ontvangst zal ik de (van belang zijnde) reacties graag aan u doorgeven.

‘De Pietjes’

Deze bijnaam voor o.a. de families Olminkhof, Oude Wolbers en Bartelink heeft ook een link met de familie Mars, o.a. Frans Mars en zijn zoon Frank, van het gelijknamige architectenbureau. Van Frank Mars ontving ik een drietal anekdotes, die wijlen zijn vader Frans vaak heeft verteld en die Frank, in het dialect verwoord, aan mij doorgaf. Hier volgen er twee, waarvan eentje over B. Kamman.

Anekdotes, dee mien vaa miej hef verteald:

De Kreai

Mien opa was koll’nboer; hee har ziene loods biej ’n Pietjesdreai, woar noe ’t fietspad van of de Woolderweg noar de Van Heemskerkstroat lig. Doar achter, in ’n hof van zien schoonmoo, Maria van ’t Pietje, har hee nen peerdestal. In dee dagen har hee ‘n peerd dat altied in ne bös (=op ’n draf) noar boeten hen kwam, as iej de stalduur lösdeedn. Natuurlik was dat leavensgeveurlik. Opa wus zich gin road. Wat mu’w der toch met? Een van de jongs van de Kreai (Boomkamp), onwies stearke kearls, doar oet de buurt, den wus ’t wa. De Kreai gung nöast de duur van de stal staon, deed de duur lös en daor kwam ’t peerd an! De Kreai höw ’t peerd met de blote voest mill’n veur de plet. Klabats boem, doar ha’j ’t peerd ligg’n. Het peerd hef‘t nooit wier doan. Mien vaa hef wa zeg welk’n Kreai dat was, mear dat bin ik kwiet.

Bennad Kamman

Afb. 02: Bennad Kamman

Mien moo kwam vrogger wa es biej greunteboer Kamman. (Bernhard Kamman stotterde nogal). Op ’n moal was d’r nen vrouw vuur eer, doar in ’n weenkel. Zee wol ‘n poend postelein hebb’n. Dat vond Bernhard erg weinig. ’n P p p p poend p p p p postelein?, reup Bennad, da’s ja iets vuur ‘n ka ka kanariepietje!”

Van Dashorst via ‘’n Dasbos’ naar ‘Dasjans’

De omschrijving van de bijnaam ’n Dasbos voor o.a. de familie Nijhof is in de tweede druk enigszins aangepast en verbeterd. Dit op verzoek van Benny Nijhof (oudste zoon van Hendrik van Dasjans); bij hem ging er bij het lezen van het bijnamenboek een wereld van herinnering open. Benny deelde mij het volgende mee: “Mijn opa, een Nijhof, werd ‘Dasjans’ genoemd, wat een verkorting van ‘Dasbosjans’ was. Volgens mijn opa was die naam een verbastering van ‘Dasbös’ en oorspronkelijk ‘Dashöst’. Hoewel hij in Borne geboren is, heeft hij als kind altijd op de Dashorst te Albergen, post Zenderen, bij zijn ouders Gerrit Jan Nijhof en Janna Dashorst gewoond.

Mijn neef Johan Ganzeboom heeft (als informant van de auteur van het boek) een paar zaken door elkaar gehaald. Zijn moeder Johanna Nijhof was de oudste dochter van mijn opa, ‘Dasjans’ dus. Zij is wel in de gemeente Tubbergen (op de Dashorst?) geboren maar bij het tweede kind woonde opa al in Borne en is toen bij Spanjaard gaan werken. (Ik heb vorenstaande niet van horen zeggen maar heb opa’s huwelijksboekje naast mij liggen.) Opa is inderdaad voor zijn trouwen voerman bij “de Grutter” (Grutterij en Malerij Erven Wed. A. ten Cate) geweest. Wat betreft Marie Niehof het volgende: Haar vader was, ondanks dat hij Niehof heette, een volle neef van mijn opa (Op het gemeentehuis verprutst). Opa zei nooit Marie van de Bos maar altijd van de Bös”.

De Ruske’, afgeleid van het erf Russchenkamp

Gerard Pol, oudste zoon van meubelmaker Hendrik Pol (Ruske Hendrik), mailde mij de volgende corrigerende aanvulling, welke ik nog in de 2de druk heb kunnen opnemen.
“Met veel genoegen heb ik ‘De Melbuuln van Nazareth’ gelezen, met name het stukje over ‘de Ruske’ op pagina 117. (‘Ruske Hendrik’ was mijn vader). De vermelding dat deze bijnaam van het woord ruskepol komt heb ik in het verleden herhaaldelijk gehoord, maar is echter niet juist.
De bijnaam ‘Ruske’ is afgeleid van het erf Russchenkamp in Dulder (Saasveld). Op dat erf woonden mijn grootouders (‘Ruske Graads’ was mijn opa), nadat de familie Russchenkamp daar was vertrokken (midden 19e eeuw).
Omdat er naast mijn grootouders ook een familie Pol woonde (op het erf ‘Doller’) werd, ter onderscheid, de familie van mijn grootouders ‘de Ruske’ genoemd. Tot ver in de 20e eeuw was dit in Saasveld nog een gangbare bijnaam.

‘De Badboer’

Van de voormalige Bornse huisarts Adriaan Mazel ontving ik het volgende verzoek dat ik hier graag aan de lezers voorleg: “Misschien is het aardig om nog eens na te gaan bij de Bornekenners in hoeverre de bijnaam van de bouwer en eerste bewoner van mijn huis aan de Prins Bernhardlaan 43 ook een plaats verdient in het boek”.
Het was de heer Mannus Jansen, afkomstig uit Zenderen (Roelvink -de Vrolijke boer- Kottemans Jansen). Toen hij naar Borne verhuisde liet hij een bad op pootjes plaatsen in de badkamer, toen heel ongebruikelijk, zoals ik me heb laten vertellen. Hij kreeg hierdoor de bijnaam ‘De Badboer’. Veel patiënten zeiden in de eerste jaren na mijn vestiging in Borne: ‘O ja, u woont in het huis van de Badboer’.

Herman van Braakhoes’

Dankzij de nauwlettende lezer Wim Schabbink uit Hertme bleek er veel meer informatie rond de bijnaam Herman van Braakhoes te zijn dan ik eerder binnen kreeg. Graag laat ik u Wim‘s corrigerende uiteenzetting lezen, waarbij ook nog enkele bijnamen voorbij komen, die ik nog niet eerder hoorde. Ik hoop wel dat u het allemaal kunt volgen.
In “de Melbuuln van Nazareth” geeft u de bijnaam “Herman van Braakhoes” aan. De persoon die u beschrijft is niet (de juiste) Herman Schabbink, maar Hermanus Schabbink, die ook wel “Kolk Herman” genoemd werd. Deze was gehuwd met Johanna Hampsink oftewel Kolk An’ke. Na de dood van Herman Schabbink hertrouwde Johanna Hampsink met Johannes Braakhuis (Braakhoes Jans). Uit het eerdere huwelijk had Johanna Schabbink-Hampsink drie kinderen, n.l. Hermanus (Herman), Geertruida (Truus) en Johanna (Anna). Braakhoes Jans werd dus de stiefvader. Vandaar dat zoon Herman vanaf toen ‘Herman van Braakhoes‘ heette. Truus was getrouwd met Johan Boomkamp (‘Hééndek’ van de Weerselosestraat) en Anna was getrouwd met Boomkamp (van “de Roskam”, Kerkweg). Ik heb het gisteren toevallig nog over de betreffende fout gehad met de kleinzoon van Hermanus Schabbink, n.l. met Herman Schabbink (60 jaar), die ook ‘Herman van Braakhoes’ wordt genoemd. Hij bevestigde mijn verhaal. Hoe kan immers Hermanus Schabbink, gestorven in 1924, ‘Herman van Braakhoes’ heten, terwijl ‘Braakhoes Jans’, pas enkele jaren daarna met de weduwe van Herman Schabbink (Hanna Hampsink, ook wel “de Kolkmeuj” genoemd) in het huwelijk trad. Johan en ‘Braakhoes Jans’ was de reden dat de naam ‘Braakhoes’ werd toegevoegd. Hierdoor ging de zoon van Hermanus Schabbink (senior) ‘Braakhoes Herman’ heten. In de volksmond werd deze ‘Braakhoes Herman’ ook wel ‘Piep-Herman’ genoemd omdat je hem nooit zonder pijp in de mond zag. ‘Braakhoes Herman’ was gehuwd met Leida Boomkamp, ofwel ‘Braakhoes Leis’. Overigens Hermanus Schabbink en de ‘Kolkmeuj’ waren mijn oudoom en oudtante. Onze families gingen vroeger veel met elkaar om.

Afb. 03:

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 2013-02)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)