Auteur: Anja Tanke
“Eind jaren ’40, toen ons gezin in Borne kwam wonen, werden wij lid van wat wij de kabouterij en de padvinderij noemden”. Zo begon een heel gezellige avond. Redactielid Anja Tanke, zelf jarenlang lid van wat later scouting zou gaan heten, heeft herinneringen opgehaald met Jenny en Roeli Wassens, twee zussen die nog steeds enthousiast kunnen vertellen over die tijd. Toch bleven er een aantal vragen, ondermeer over de naam van de groep en de precieze plek van de blokhut. Daarom hebben we samen zoveel mogelijk informatie verzameld over protestantse padvindersgroepen in Borne in het algemeen en schetsen we een beeld: wat was kabouterij en padvinderij in de jaren ’40 en ’50. Het resultaat van onze zoektocht leest u hieronder.
Scouting in Nederland
De Engelsman Robert Baden Powell is de bedenker van het scoutingspel. In het begin van de twintigste eeuw schreef hij een boekje, waarin hij het verkennen zoals dat in het leger plaatsvond, combineerde met sport en spel dat hij bij jeugdclubs zag. In 1907 vond het eerste scoutingkamp plaats op Brownsea Island in Engeland. Het spel werd snel populair en in 1910 was de oprichting van de eerste Nederlandse groep in Den Haag een feit(1).
Groepen per godsdienst en sexe, Rooms katholiek of protestants/neutraal
Geheel conform de verzuiling ontstonden meerdere organisaties gescheiden naar godsdienst en bovendien voor jongens en meisjes apart. Bekend zijn het protestants Nederlands Padvindsters Gilde
(N.P.G.) en haar katholieke tegenhanger de Nederlandse Gidsen Beweging.
In Borne waren meerdere verenigingen. Protestantse jongens konden naar de welpen of verkenners van de Afdeling Borne van de Nederlandse Padvindersvereniging. Naast de protestants / neutrale groep waarvan de zussen Wassens lid waren, was er uiteraard voor jongens en meisjes een katholieke evenknie. Voor de jongens was dat de Sint Stephanusgroep, opgericht in 1932 en voor de meisjes Sint Martina. Deze groep is opgericht in 1936 onder de naam Jonge Wacht. In dat jaar is ook hun clubhuis gebouwd aan de Esstraat. Sint Martina en Sint Stephanus zijn in 2009 gefuseerd(2).
Verboden en ontbonden in de Tweede Wereldoorlog
Op 9 april 1941 werden de gezamenlijke padvindersorganisaties verboden en ontbonden. Ze werden ten slotte geleid vanuit Engeland en werden door de Duitsers beschouwd als een actief instrument van de Britse culturele en politieke propaganda(3).
Een aantal groepen ging door maar wel met een andere invulling. Kabouters en padvindsters als naai- of breikransje en welpen en verkenners als wandel- of sportclub. Niet bekend is of dit ook in Borne is gebeurd.
Kabouters, padvindsters en pioniersters
De oudste protestantse padvindstersvereniging in Borne is opgericht op 21 december 1935. Deze groep had geen naam, maar werd de Afdeling Borne-Delden genoemd. Ze maakte deel uit van het N.P.G. De groep had kabouters tussen 8 en 11 jaar; padvindsters tussen 11 en 18 jaar en pioniersters tussen 18 en 26 jaar. Hun clubhuis stond in de omgeving van de Kerkedennen / Hosbekkeweg.
In december 1945 is deze vereniging opnieuw opgericht. Dit zal de groep zijn waarvan Roeli en Jenny Wassens lid waren. Die groep bestond uit kabouters tussen 8 en 11 jaar; padvindsters tussen 11 en 18 jaar en pioniers tussen 18 en 25 jaar. De groep is op 1 juli 1952 opgeheven(3).
In de Bornse Courant staat dat de kabouters- en padvindstersgroep in mei 1954 opnieuw wordt opgericht. De dames N. Ziel en H. Postma worden de leidsters(6)
In november 1963 wordt in de administratie van het N.P.G. genoteerd dat de groep slechts bestaat uit enkele padvindsters zonder leiding. De volgende notitie dateert van 1 oktober 1964: de groep is wederom opgeheven en de overgebleven padvindsters gaan naar een Hengelose groep.
Kennelijk kriebelt het toch, in oktober 1968 wordt genoteerd bij de N.P.G: Borne doet pogingen weer van start te gaan. En het is inderdaad gelukt, maar niet in Borne. Met ingang van 1 januari 1969 is een nieuwe kaboutergroep van start gegaan in Delden.
De naam van de groep
In het bewijs van lidmaatschap van Gerda ter Hennepe is te lezen wat de naam van de groep is: groep I, afdeling Borne. Er was dus geen specifieke naam. Binnen de groep vormden de padvindsters een zogenaamd vendel met een eigen naam: Wibomé. Het is ongetwijfeld een samengesteld woord, maar waarvan zijn de lettergrepen afkortingen?
Welpen en verkenners
Protestantse jongens in de leeftijd tussen 8 en 18 jaar (welpen 8-11 jaar en verkenners 11-18 jaar) hadden hun eigen groep: de Afdeling Borne van de Nederlandse Padvindersvereniging. Het clubhuis stond in een bosje achter het toenmalige café de Viersprong (Deldensestraat / Seringenstraat Kerkedennen). Eén van de welpenleiders was Ter Horst, hij runde een bloemenwinkel op de hoek van de Bakkersteeg / Grotestraat(4).
Het is niet bekend wanneer deze groep is opgericht. De Bornse Courant schrijft “lang voor de oorlog”. Na de Tweede Wereldoorlog wordt de naam gewijzigd in Dorsetgroep, genoemd naar de bevrijders. Begin jaren ’50 wordt de groep opgeheven.
Een aantal oud-leden, richtte echter in 1954 een nieuwe groep op. De Bornse Courant schrijft er het volgende over: Enkele leden van de voormalige groep hebben de padvinderij nu een nieuw leven in geblazen. Zij zijn ervan overtuigd dat, als de grondslag er eenmaal is, zich jongelui zullen melden voor deze mooie beweging die tot doel heeft jongens op te leiden tot moedige, vaardige, opofferende, zelfstandige mannen. Jongens tussen 11-18 jaar kunnen zich melden bij oud-vaandrig J.G. Kuilder en oud-patrouilleleider A.J. Schipper(5).
In hetzelfde jaar vraagt ir. J. Bosma (als voorzitter van de Nederlandse Padvinders), een vergunning aan voor de bouw van een clubhuis aan de Zwartkotteweg. De groep bestaat nog steeds onder de naam Scouting Twickel Borne.
Het clubhuis
Roeli vertelt: “Toen wij lid werden, hadden de kabouters en padvindsters geen eigen stek. Plaats van samenkomst was de Pietmankolkschool. In 1949 is ons clubhuis gebouwd achter de toenmalige tennisbanen van Jonge Poerink in het bos. Het clubhuis, een blokhut, was rechthoekig met een puntdak. Ik weet nog hoe het rook toen ik er voor het eerst kwam, die lucht van pas gezaagd hout. Binnen waren opklaptafels met krukjes en er hingen rood-wit geblokte gordijnen voor de ramen”.
Leiding en bestuur
Jenny: “Onze leidsters noemden we niet bij hun voornaam, maar ze hadden echte scoutingnamen: juffrouw Muller noemden we Oehoe.
Zij was lerares aan de Pietmankolkschool. Een andere leidster, waarvan ik de naam niet meer weet, heette Oebi”(7).
Het bestuur bestond uit mevr. Brunekreef, mevr. Stomps (van de dokter) en mevr. Schreuder. Bij de laatste paste iedereen het nieuwe uniform.
Woensdagmiddag: opkomst
Op woensdagmiddag vonden de opkomsten, zoals de samenkomsten werden genoemd,van de kabouters en de padvindsters plaats. De contributie bedroeg ƒ 0,25 en werd wekelijks betaald én genoteerd in een klein groen schrift met een dik kaft. Bij betaling kreeg je een kruisje achter je naam. Vervolgens werd de bijeenkomst geopend. Jenny: “We stonden dan in een kring en de vlag werd gehesen. Bij de kabouters werd ook nog het Bambiliëlied(8) gezongen. Daarna volgde een activiteit”.
Binnen de kabouters en padvindsters waren groepjes met eigen namen, zo hadden de kabouters volkjes en padvindsters rondes. Een volkje bestond uit zes meisjes. Namen voor volkjes waren “bijtje”, “libel” en “vlinder”. Jenny was een “libel”.
Heitje voor een karweitje
Roeli heeft meerdere keren meegedaan aan deze actie: “In de paasvakantie was het heitje voor een karweitjedag. Je deed in uniform een klus bij moeder (kast opruimen) bij de buren (straatje vegen), bij oom (fiets schoonmaken) bij tante (opnieuw straatje vegen). Na afloop kreeg je een heitje, dus een kwartje. Met het verdiende geld werd de clubkas gespekt.
Tegenwoordig zijn het geen heitjes meer maar noemt de scouting het knaak voor een taak. De dag bestaat nog steeds, maar de knaak niet meer!”
Palmpasenoptocht
Jenny kan zich nog heel goed de Palmpasen-optocht herinneren: “In de jaren ’50 werd door onze groep meegedaan aan de Palmpasen-optocht. We vertrokken altijd vanuit de villa van de familie Brunekreef. De villa is inmiddels afgebroken, maar stond tussen de Dunantstraat en villa Meijling tegenover het kantoor van Woonbeheer. Omdat de villa een groot bordes had, maakten we daar de grote Palmpasen. We rijgden geglazuurde eitjes aan tot een grote ketting en die hingen we er in. Bovenop de Palmpasen zaten drie grote broodhanen. Naast deze grote Palmpasen versierde elk meisje voor zichzelf een eigen Palmpasen. We liepen altijd dezelfde route door het centrum met de Bornse Harmonie voorop. We zongen dan een versje: Palmpasen, Palmpasen, laat de Koekkoek razen. Laat de Koekkoek zingen, dan krijgen we lekkere dingen.
Na de optocht gingen we naar bejaardentehuis Maria, Stationsstraat 7. De inhoud van de grote palmpasen werd verdeeld onder de zusters en wij kregen wat te drinken”.
Baden Powelldag op 22 februari
Op deze dag waren zowel de oprichter van scouting als zijn echtgenote jarig. Jenny en Roeli weten het nog precies: “’s Morgens zochten we eerst een mooi klimopblad en daarop maakten we drie versgeplukte sneeuwklokjes vast met een speldje erachter. We droegen het eigenlijk als een corsage. Vervolgens gingen we naar het clubhuis om de vlag te hijsen. En als dit allemaal gedaan was, gingen we naar school in uniform. De corsage en het uniform droegen we de hele dag”.
Movavedo
Met hun padvindstersgroep bezochten Jenny en Roeli de landelijke dag in Lunteren. Het was een groots opgezet gebeuren met padvindsters uit het hele land. Hoogtepunt was het bezoek van Movavedo. Dit was de padvindstersnaam van koningin Juliana. Zij was beschermvrouwe van alle Nederlandse kabouters en de padvindsters. De naam betekent: MOeder VAn VEle DOchters. Roeli hierover: “Ik zie haar nog in padvindstersuniform over het terrein wandelen, vriendelijk groetend naar alle kanten”.
Het zomerkamp
Elk jaar gingen de padvindsters op zomerkamp, het ene jaar naar Vlieland, het andere naar Ommen of Haaksbergen.
Aan het kamp op Vlieland in 1948 heeft Gerda ter Hennepe nog een leuke herinnering. Ze vertelt er het volgende over: “Op een dag werden we overvallen door een kleine
windhoos en stortregens. Ons kampeerterrein veranderde in een grote drassige modderpoel. Dit was voor een aantal geschrokken ouders het sein hun kinderen per bus van het eiland te halen. Netty Ziel en ikzelf zijn gebleven en achteraf kregen we van de leiding een grote pluim: dat waren échte padvindsters”.
Roeli heeft mooie herinneringen aan een zomerkamp in Haaksbergen: “Mijn moeder had vierkante foedraaltjes gemaakt van geruit ouderwets bedlinnen. Eén voor het witte emaile bord met blauwe rand, de andere met twee zakjes om het bestek in te doen. Ik heb ze nog. Daarnaast moest je meenemen een z.g. paardendeken en twee bed-overtrekken die ter plaatse opgevuld werden met stro. Samen met kleding en toiletspullen werd alles stevig op de bagagedrager van de fiets gebonden. Gezamenlijk fietsten we naar Haaksbergen. Aangekomen op het terrein (een open plek in het bos) werden canvastenten opgezet en gootjes eromheen gegraven. Op een aparte plek stond de “lat”, zoals wij de latrine noemden. We groeven een diep gat, legden er planken op en spanden er een zeil omheen.
De dag begon zoals altijd met het hijsen van de vlag en het zingen van een lied, bijvoorbeeld Hoort zegt het voort. Na het ontbijt was deed je corvee, een verplichte taak: tent opruimen, aardappels schillen, groente wassen, brood smeren, hout sprokkelen voor het kampvuur ’s avonds, banden plakken (er was altijd wel een lekke band). Veel te doen dus.
’s Middags werden er spelletjes of speurtochten gedaan en ’s avonds zaten we bij het kampvuur en roosterden “engeltjes te paard”. Aan een dun takje
regen we om en om stukjes brood, spek en kaas en we zongen erbij uit volle borst, vooral veel canons.
De dag eindigde met het strijken van de vlag”.
Jenny ging op kamp naar landgoed Eerde bij Ommen: “We gingen er op de fiets naartoe. Aangekomen moesten we alles zelf opbouwen: de tenten, de keuken en de “lat” graven. En uiteraard dagelijks om de beurt corvee. Dat hoorde er nu eenmaal bij. We hadden speurtochten en bouwden kampvuren. Ik weet nog dat het prachtig warm weer was. Ik kwam thuis met krullend haar! Het was dus een gezonde week. Nog lang heb ik contact gehad met een padvindster uit Bergen. Aan het kamp heb ik goede herinneringen, zelfs aan de lange fietstocht er naar toe!”
Het fluitekoord
De padvindsters droegen een zogenaamde donkerblauwe cap met daarop geborduurd het embleem van het N.P.G., een stropdas met een geëmailleerde installatiespeld en een donkerblauwe jurk. Om haar nek draagt Gerda het witte fluitekoord. Het maken ervan gebeurde voordat de padvindster geïnstalleerd werd. Dan werd je een “echte” padvindster door het uitspreken van de wet en de belofte. Het vlechten van het koord was voor veel meisjes een ingewikkelde bezigheid. Het bestond uit verschillende knopen die je allemaal moest aanleren. En natuurlijk wilde je dat jouw koord er goed uitzag!
Mooie herinneringen
Jenny weet niet precies meer wanneer en waarom ze gestopt is bij de padvindsters. Roeli is na haar lidmaatschap als jeugdlid nog twee jaar leidster van de kabouters geweest in het kader van haar opleiding aan de kweekschool.
De kabouterij en de padvinderij zijn onlosmakelijk verbonden met hun jeugd. Beiden hebben er dan ook mooie herinneringen aan, waarvan er nu een aantal zijn vastgelegd in dit artikel.
Verantwoording
Informatie rond het ontstaan van de scoutinggroepen in Borne is verzameld door Anja Tanke. Alle verhalen over de activiteiten en / of de foto’s zijn afkomstig van de dames J. en R. Wassens, G. Venema-ter Hennepe en T. Cruys- Kerkhoven.
Verder hebben meegewerkt de heren A. de Vries,
H. ter Hennepe, L. Heijne en mevrouw A. Saltzherr-van den Berg van het Scoutingmuseum in Baarn.
Bronnen
- http://nl.wikipedia.org/wiki/Scouting
- Informatie van dhr. L. Heijne
- Informatie verstrekt door het Scoutingmuseum in Baarn
- Informatie van dhr. H. ter Hennepe
- Bornse Courant 10 april 1954.
- Bornse Courant 8 mei 1954.
- Vaak had de leiding namen als Oehoe en Oebi. Dit was afkomstig uit het verhaal over Tommy, Betty en de wijze uilen, het kabouterverhaal dat in 1914 door de oprichter van scouting als thema werd aangewezen.
- http://nl.scoutwiki.org/Kabouternaam
Het Bambilielied maakte deel uit van het kabouterthema. Bambilie is een fictief land waarin de kabouters hun spelletjes speelden. - http://nl.scoutwiki.org/Scouting_in_Nederland
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 2011-03)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)