Auteur: Leo Leurink
Bij mijn zoektocht naar bijnamen in en om Borne kwam ik twee maal een gelijkluidend rijmpje tegen dat een aantal boerderijnamen, c.q. bijnamen bevat uit de buurtschap Tusveld. Deze buurtschap, gelegen tussen Bornerbroek en Zenderen, grenzend aan Almelo, behoorde eeuwenlang tot het grondgebied van de gemeente Borne. Sinds de gemeentelijke herindeling per 1 januari 2001 valt het onder de gemeente Almelo. Het rijmpje, hieronder weergegeven, las ik, zowel in het boekje “Verhalen uit vorige eeuwen rond de gemeente Borne” – deel 15 – Tusveld” van Ria van Harten-Fransen, als in het boek “van Vriesen Aa tot Broke” van Hans Holtmann. Dit laatste boek werd in 2010 door de gemeente Almelo uitgegeven en bevat een cultuurhistorische beschrijving van het Almelose platteland. Een zeer gedegen en prachtig geïllustreerd boek met beknopte beschrijvingen van verdwenen en nog bestaande boerderijen met de vermelding van hun (oud)bewoners. Maar wat dus vooral mijn aandacht trof was een nogal vreemd z.g. buurtrijm over het Tusveld. De beide genoemde auteurs gaven hierover geen enkele nadere uitleg. Leest u het rijmpje zelf maar!
Vleerboer ligt an ’t water
Kloasn kik as ne kater
Klèze kussentoch
Lammer Jans trekt de musse der of
Vlaskamp wief vuur buut ’n
Spiekerboer hengsteboer
Leudink kan nich kakk ’n
of Lucas mott ’m loat’n zakk ’n
Poaldieka kroeskop
Niehoes Bets vaangt de luuze der of.
Mijn eerste gedachten waren: “Wat moet ik hier nou mee? Uit welke tijd is dit rijmpje? Uit lang vervlogen tijden? Zou het soms iets te maken hebben met de oudste historie van dit gebied En, zo ja, is er nog wel “chocola van te maken?”
De historie van (huis) Tusveld
Eerst maar eens gedoken in de historie van Tusveld, ingegeven door een informatiebord staande aan de weg die door Tusveld loopt. Het bord duidt op de boerderij hier, de Weerman en wordt al in 1262 genoemd als ‘t huis “Thusvelde” gelegen in de kerspel Borne.
In dat jaar droeg Henricus van Almelo enkele goederen in leen op aan de bisschop van Utrecht. De bewoner was dienstman (oftewel ministeriaal) van deze bisschop, waaruit valt op te maken dat dit goed toen een belangrijke rol vervulde. Het huis is ontstaan als versterkt huis bij de hier liggende landweer en lag later ook op de kruising van twee belangrijke postwegen. In de vijftiende eeuw lezen we als benaming “Tusveld denstman”. Een dienstman was vrij van het betalen van schatting (belasting). Als tegenprestatie moest hij een “reysig peerdt holden” en te allen tijde bereid zijn om zijn heer te dienen “mit harnasch, tuych, spese ofte ander geweer”. De bewoners van de Weerman spelen een belangrijke rol in een sage van de Hondeborg (zie het jubileumboek Heemkundevereniging “Borne, historie en volksverhalen” uit 1987). Ook over de Weerman zelf bestaat een sage, (beschreven in het boek van Hans Holtmann)
In 1601 was het erve Tusveld (nu Weerman) eigendom van de bewoners, wat vrij bijzonder was in die tijd. Naast het erve Tusveld stond vroeger een behuizing met als bewoners een familie Spijker (het eerst genoemd in 1675). Aangenomen wordt dat deze familie haar naam dankt aan een vroeger aldaar gelegen (koren)spieker, die bij ‘t erve Tusveld hoorde.
Toelichtingen en mogelijke verklaringen ?
Van de in het rijm genoemde boerderijnamen zijn de meeste vermeld op de bijgaand getoonde kadastrale kaart van Tusveld van circa 1830.
Vleerboer: is de boerderij van Koelen in het z.g. Vliergebied, (w.o. de Vleerboersplas) Het was een moerassig gebied en kende een waterkering tegen de wateroverlast.
Kloas: het erf “Klaassen Huys” zou een uitkijkpost kunnen zijn; het lag op een kruispunt en bij een landweer en iets verder lag de versterking “Tusveld” (o.g. “Weerman”)
Klèze: duidt op het erve “Kleisenhuys”: Maar wat bedoelt men hier met kussentoch? Een oude benaming voor een kussensloop?
Lammer Jans: Waarom doet boer Jans van het “Lammershuys” zijn muts af? Is het een slaapmuts?
Vlaskamp: moet de vrouw van de boer op ‘t erve “Freriks” hier een vuur aanleggen?
Spiekerboer: hengsteboer Spijker (vroeger spieker bij het erve Tusveld?) lag naast het Tusveldhuis
Conclusie
Eerlijk gezegd kom ik met mijn hierboven vermelde toelichtingen en verklaringen niet veel verder. Heeft het iets te maken met de bewaking van de landweer tegen indringers? Of met te verrichten diensten aan passerende postkoetsen en reizigers? Of moeten we het niet zo serieus nemen en is het zo maar een grappig bedoeld rijmsel?
Wie van de lezers weet er misschien wel een mouw aan te passen ?
Met eventuele reacties kunt u zich tot de auteur of aan de redactie van dit blad richten.
Geraadpleegde bronnen
- “van Vriesen Aa tot Broke” (H. Holtmann)
- “Ridderschap en Hoveluden in Overijssel” ( A. Haga)
- “Verhalen uit…deel 15 Tusveld” (M. v. Harten-Fransen)
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 2011-02)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)