Boorn & Boerschop 2010-02: De boom van Jesse: de muurschildering in de oude kerk(1)

Auteur: J. Hoogenboom

De “boom van Jesse” vertoont de stamboom van Jezus van Nazareth. Vanuit Koning David groeit de stamboom via de Koningen van Judea. In de top van de boom is Maria te zien met het kind Jezus op haar schoot. Jesse(2) is de naam van de vader van David: hij had behalve David nog zeven zoons en twee dochters; zijn naam is beter bekend uit de tekst Jesaja 11:1, waar een rijsje(3) uit de afgehouwen stronk van Isaï wordt beloofd.

In de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 18 september 1918 en in het Bulletin van de Nederlands Oudheidkundige Bond is te lezen, dat er in het voorjaar (april 1918) in de Nederlands Hervormde Kerk te Borne een groot aantal zeer interessante en belangwekkende muurschilderingen zijn ontdekt op de wanden van het koor en het schip. Deze ontdekking vond plaats tijdens een restauratie. Ten gevolge van de melding aan het Ministerie van Monumentenzorg dient gestopt te worden met het afsteken. Er wordt een steiger gereed gemaakt en er wordt advies gevraagd aan dhr. Janssen, rayonarchitect monumentenzorg, uit Den Haag. Later worden er nog meer schilderingen ontdekt en wordt er met de nodige voorzichtigheid doorgegaan met het verwijderen van de kalklaag.

Afb. 01: De boom van Jesse vóór de restauratie. De stamboom ontspringt in de rechter benedenhoek (midden van de foto). Tussen de ranken zijn twaalf figuren ten halve afgebeeld. De figuren dragen allen een scepter. Drie dragen een kroon en twee een jodenhoed. (foto: Rijksdienst Cultureel Erfgoed: 1920)

In 1920 wordt door het Ministerie gemeld, dat de schilderingen min of meer met een groene uitslag zijn bedekt. Dhr. Janssen is van mening dat het van onschuldige aard is. In 1929 komt de ontdekking van opstijgend vocht in de muren. Na onderzoek wordt vastgesteld, dat de afvoer van regenwater beter geregeld moet worden. In 1933 wordt aan Monumentenzorg bericht dat de muurschilderingen nog steeds te lijden hebben van vocht. Later blijkt dat het Ministerie van Monumentenzorg niet de voorgestelde verbetering heeft laten uitvoeren. Dhr. J. Otter, de restaurateur die later de restauratieopdracht heeft gekregen, zegt bij een eerste inspectie het volgende: net als bij andere schilderingen in de Kerk is hier een seccotechniek toegepast. Na het plaatsen van de muur wordt het pleisterwerk, bestaande uit kalk en zand, in één laag gewit. Na het drogen wordt het met een pigment gebonden, vermoedelijk caseïne. De schildering wordt dan direct op de witlaag aangebracht. Aan deze binding tussen pigment en bindmiddel heeft iets gemankeerd, waardoor veel van de lijnen zijn vervaagd door afpoederen. Dit verschijnsel moet zich in de Middeleeuwen reeds hebben voorgedaan. Er is toen namelijk al gerestaureerd. Met sterke rode verf werden hier en daar gedeelten bijgewerkt. De achtergrond met sterretjes werd aangevuld met bloempjes in sjabloonvorm, één en ander is ook duidelijk te zien.

De grootste moeilijkheden deden zich voor bij de boom van Jesse op de noordoost wand. Bij de restauratie werd gekozen voor een pasta die licht schuimend een laag vormt tussen schildering en muur. Grote scheuren lopen door het gehele beeld, die zich voortzetten in het muurwerk. Het muurwerk moest gerepareerd worden, maar dat kan niet geschieden zonder grote schade aan te brengen aan de schildering. Het oppervlakkig repareren van de scheur, door zetting ontstaan, had geen enkele zin.

De grootste operatie begint

Omstreeks 1969-1970 wordt besloten de schildering van de wand te halen, zodat reparatie van de ondergrond correct kon geschieden. Het oppervlak werd zorgvuldig beplakt met dun kaasdoek, waarna een tweede laag van dikkere stof volgde. Bij deze bewerking is het belangrijk er goed op te letten dat ieder onderdeel zeer goed hecht. Na het drogen werd voorzichtig van onderaf de schildering met de kalklaag van de muur losgemaakt. Tijdens dit losmaken werd de schildering opgerold, zodat het mogelijk was na voltooiing deze schildering met rugzijde naar boven op een vlak gedeelte in de Kerk te leggen. Alle brokken pleister werden weggeklopt, zodat alleen de witkalklaag met daarop de schildering overbleef. In deze stand wordt de schildering naar het atelier vervoerd voor verdere bewerking. Nu volgt de omgekeerde methode. Aan de achterzijde wordt linnen geplakt op glasvezel en de voorste linnenlagen worden, door oplossing van de lijm, afgenomen om de schildering wederom aan te brengen. Vanzelfsprekend is het gebruik van twee typen lijm noodzakelijk. Voor de eerste beplakking werd een wateroplosbare lijm gebruikt, terwijl voor de tweede een mowilith werd gebruikt.
In deze toestand is de schildering jaren bewaard gebleven en pas na het gereedkomen van de restauratie van de muur weer aangebracht. Hiermede was het zwaarste deel der restauratie voltooid.

Nu werd het tijd om te overleggen met een commissie die met rijkssubsidie de restauratie van de schilderingen zou uitvoeren. Het was gebleken dat door de inwerking van het vocht de pleisterlaag was losgeraakt van de muur. Het is steeds weer het vocht dat restauratie noodzakelijk maakte. Na deze ingreep was het zinvol met de restauratie van de schilderingen verder te gaan.

Het werk is verricht in twee fasen. In 1967 werd een eerste consolidatie uitgevoerd waarbij alle losse delen van pleister en schilderingen werden vastgezet. Het gevaar van verder verlies, vooral tijdens de restauratie van het gebouw, was hiermede voorkomen. De slechte vlekken van het pleisteren zouden later bij de algehele restauratie weggewerkt worden. De laatste hand voor afwerking kon dieper uitgevoerd worden. De grootste oorzaak van de vele beschadigingen is het vocht, waarover nog enkele opmerkingen. Vroeger lag langs de zuidzijde een beek en er bestond een bovengrondse waterafvoer. Er zijn verschillende voorstellen geweest doch nooit is er een uitgevoerd. Voor de verbetering van de vochttoestand in de muren heeft de restauratiecommissie een drainage systeem rond de steunberen laten aanleggen. Om de werking hiervan te kunnen controleren zijn twee peilputten aangebracht, waar de grondwaterstand gecontroleerd kan worden. Dhr. Otter vermeldt nog: “17 November 1969; fresco afgenomen: 14 december 1972; aanbrengen van de muurschildering de Boom van Jesse, kan uitgevoerd worden”. Het is wel heel bijzonder dat bij de restauratie van de Oude Kerk speciaal aandacht werd besteed aan de muurschilderingen. Het is duidelijk dat, zoals de restauratie van de Boom van Jesse heeft plaatsgevonden, deze restauratie ook voor alle overige muurschilderingen werd uitgevoerd.

Afb. 02: De boom van Jesse, na restauratie in 1972. (Foto: J. Grootenboer)

Noten

1 Dit artikel is eerder gepubliceerd in het kerkblad “Onderweg”, juli 2009.
2 In het oudere Nederlands, wordt de naam meestal met Isaï aangegeven.
3 rijsje: een loot of nieuwe tak aan een boom of struik.

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 2010-02)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)