Auteur: Hans Gloerich
Tot mijn aangename verrassing zag ik in de vorige Boorn en Boerschop (jaargang 2009, nr. 2) een interessant artikel van Robert Platenkamp over het Meesterhuis op het Dubbelink in Azelo. Het gebeurt niet zo vaak dat één van je betovergrootvaders voorbij komt. Het gaat in dit geval om Jannes Veldhuis die in 1808 als schoolmeester zijn naam aan het oude karakteristieke pand gaf. Ik geef graag nog wat aanvullende informatie over hem.
Jannes Veldhuis is geboren in Azelo als zoon van Jannes Veldhuis en Fenne Nijhuis, die wel een boerenbedoening zullen hebben gehad. Hij moet, zoals gebruikelijk in katholieke kringen, kort na zijn geboorte gedoopt zijn. Dat gebeurde in de parochiekerk van Delden op 21 januari 1783.
Toen Jannes junior op 21 september 1805 bij richter Putman Cramer in Delden in ondertrouw ging met Aleida Leushuis, was hij waarschijnlijk evenals zijn vader boer, een beroep dat hij altijd naast zijn onderwijzerschap is blijven uitoefenen. Zijn bruid was afkomstig uit Albergen. Ze is gedoopt in Tubbergen op 18 december 1781 als dochter van Jan Leushuis, die ook Olde Geerdink werd genoemd, en Dina (Oude) Broekhuis.
Begin 1808 wordt Jannes Veldhuis door de schoolopziener bij de verwalter-marktenrichter van Ambt-Delden aanbevolen als schoolmeester voor het schooltje in Azelo. Hij volgde vermoedelijk Jan Dubbelink (1) op die niet uitgeblonken moet hebben vanwege zijn pedagogische kwaliteiten. De schoolopziener Floh schrijft in dat jaar aan rentmeester Brill(2) van Twickel over hem: “Hij is zoo goed als den sukkelaar in Aselo”(3). De bijna 25-jarige Jannes Veldhuis wordt dus eigenlijk benoemd bij gebrek aan beter, zoals ook blijkt uit de Flohs brief van 10 januari 1808 aan Brill:
“Ik ken een knaap uit de boerschap Azelo, die is voor een boerenjongen niet geheel onbekwaam en heeft vrij wat lust om wat te willen leeren. Hij schrijft passabel, maar leest slecht, doch door oefening dagelijks in het school, zou dat wel aanwinnen. Ik zou dus, bij gebrek aan beter, wel durven proponeeren, om dien jonge man, Johannes Veldhuis genaamt provisionneel tot in de maand maart den schooldienst in Azelo te doen waarnemen, op het tractement als door den vorigen schoolmeester is genoten: met bepaling dat hij zich op de eerstkomende vergadering der schoolcommissie zoude behooren te laten examineren en den 4den Rang verkrijgende, in voorgemelden Post zoude kunnen continueeren”.
De erudiete en bevlogen Floh, waarover later meer, die toen een jaar of 50 was, moet schik hebben gehad in de jonge boer. Jannes Veldhuis wordt inderdaad aangesteld, eerst als “provisorisch waarnemer van de schooldienst” van 17 december 1808 tot 1 maart 1809, onder de voorwaarde dat hij bereid is zich te laten examineren, zo schrijft rentmeester Brill(5):
”Den Ondergeteekende Verwalter Markten-Richter van de Markte Aselo – Steld mits deezen aan met voorkennisse van den Schoolopsiender over dit district – Tot het provisioneel waarneemen van den Schooldienst in opgemelde Markte – tot in de Maand Maart eerstkoomende den Jongman Johannes Veldhuijs op zoodaanig Tractament als door den voorgen. Schoolmeester genooten is – onder verdere bepaaling dat hij sich zal bevlijtigen, om op de Eerstkoomende vergaadering der Schoolcommissie sich te laaten Examineeren om den vierden Rang van Onderwijser te verkrijgen.
Actum Twickel den 17. December 1808.
W.g. J.C. Brill”
Het examen is kennelijk bevredigend verlopen want 38 jaar later is Jannes Veldhuis nog steeds onderwijzer aan het schooltje van Azelo. In 1815 genoot hij een jaarinkomen van 90 gulden, dat toen nog door de ingezetenen van Azelo moest worden opgebracht(6).
Wanneer Jannes Veldhuis zijn loopbaan begint, gaat hij tijdelijk les geven op de zogenaamde Dubbelink-kamer, een der bijgebouwen van het erve Dubbelink, omdat de oude school was afgebrand (al in 1796). In 1807 had de heer van Twickel hiermee ingestemd(7). Het pand bestaat nog steeds en wordt het Meesterhuis genoemd, zodat aangenomen mag worden dat Jannes Veldhuis er met zijn gezin gewoond heeft. Het adres is nu Meijerinksveldkampweg 10(8).
Op de markevergadering van 14-08-1810 wordt de bouw van een nieuwe school goedgekeurd voor een bedrag van 1514 gulden en 2 stuivers. Het bedrag wordt verkregen door het veilen van markehout dat werd gekapt op de Loofbree, achter Dubbelink. De nieuwe school werd gebouwd op een laaggelegen stuk grond tussen de boerderijen van B. Vos en Wensink (Peper) in Azelo(9). Maar ook dit schooltje voldeed op den duur niet meer. In 1837 zijn in opdracht van de gemeenteraad bestek en tekeningen gemaakt voor een nieuwe school. Een klein jaar later wordt een krediet van 2400 gulden verleend. De provincie lapt 800 gulden bij en in 1839 is de school gereed. Deze werd gebouwd niet ver van de plaats van de vorige(10). Rond 1990 is bij de toenmalige school van Azelo een schaalmodel van het schooltje uit 1839 gebouwd.
Het echtpaar kreeg in de periode 1806-1824 drie zoons en vier dochters, waarvan het tweede kind in 1809 in het Meesterhuis geboren moet zijn:
a. Franciscus Veldhuis (1806-1872), landbouwer, tr. Ambt Delden 1829 Aleida Sanderink (1804-1873), dienstmeid, dr. v. Jan Hendrik Sanderink en Susanna Engbersen.
Afstammingsreeks van dit echtpaar:
* 1e generatie: Hun dochter Johanna Veldhuis (1846-1903, tr. Borne 1877 Gradus Bartelink (1824-1884, timmerman, zn. v. Bernardus Bartelink, ook Olde Möllenbrook, en Geertrui Pieper.
* 2e generatie: Hun zoon Barnardus Bartelink (1878-1962), magazijnbediende bij Spanjaard, tr. 1905 Alberta Johanna ter Bekke (1885-1872), dr. v. Reinier ter Bekke en Johanna ten Hoopen.
* 3e generatie: Hun dochter Johanna Antonia Bartelink (1911-2003), tr. 1943 Herman Heinrich Gerhardus Gloerich (1912-1987), winkelier Zijlstra later De Gruyter, zn. v. Johannes Wilhelmus Gloerich en Egberdina Maria Exterkate. Zij waren de ouders van de schrijver van dit artikel.
b. Gerardus Johannes Velthuis (1809-1836), wever, ongehuwd.
c. Maria Veldhuis (1811-1812).
d. Marta Velthuis (1816-1898), tr. Ambt Delden 1842 Gerardus Joannes ten Siethof (1805-1878), zn. v. Bernardus ten Siethof en Hendrika Bosch.
e. Johanna Velthuis (1819-1880), tr. Weerselo 1849 Henricus Nieland, geb. Weerselo (1800-1867), landbouwer, zn. v. Hermannus Nieland en Bernardina Konink.
f. Anna Veldhuis (1821-1863), tr. Borne 1849 Johannes Brok (1813-1869), timmerman, zn. v. Jannes Brok en Janna Kolenbrander.
g. Hendrikus Johannes Velthuis (1824-1890), landbouwer, tr. Ambt Delden 1877 Jenne ten Ziethof (1831-1893), dr. v. Hermannus ten Ziethof en Geertruid ter Bekke.
Meester Veldhuis trad bij gelegenheid op als beëdigd taxateur van roerende goederen. Dat was bijvoorbeeld het geval op 6 februari 1841 bij de beschrijving van de boedel uit de nalatenschap van Jannes Koelen, overleden in de zomer van 1836, ten behoeve van zijn weduwe Johanna Willemsen en hun vier kinderen. Het gezin woonde op het Vleerhuis in Bornerbroek dat gelegen was aan de noordoost zijde van de Tusvelder Esch. De akte is opgemaakt door Engbert Wilmink, notaris te Borne(11). Op 26 januari 1846 vindt Jannes Veldhuis het mooi geweest en vraagt eervol ontslag bij het gemeentebestuur van Ambt Delden. In de raadsvergadering van 25 mei 1848 wordt erover gesproken en men oordeelt dat Veldhuis wegens vergevorderde leeftijd – hij is dan 65 jaar oud – niet meer in staat geacht moet worden om goed onderwijs te geven. Hij krijgt 50 gulden per jaar pensioen van Twickel en moet nog wel in functie blijven tot een opvolger is benoemd. Op 1 september 1848 neemt de raad hierover een positieve beslissing en kan Jannes Veldhuis van zijn pensioen gaan genieten. Als zijn opvolger wordt met ingang van die datum Gerrit Hendrik te Velthuis (1824-1891) uit Neede aangesteld die van de vier kandidaten de beste resultaten haalde bij het vergelijkend examen dat moest worden afgelegd. De school telt dan 86 leerlingen(12). Deze Te Velthuis bleef van 1848 tot 1859 de schoolmeester van Azelo, tot hij in dat laatste jaar werd aangesteld aan de nieuwe protestants-christelijke school van Borne(13).
In 1845 worden de markegronden van de marke Azelo verdeeld. J. Veldhuis, die vóór de verdeling eigenaar was van 1.93.20 hectare, bestaande uit 1.65.50 bouwland en 27.70 weiland, krijgt dan 6.20.75 hectare extra toebedeeld(14).
Jannes Veldhuis overleed in 1857 op 74-jarige leeftijd in het huis nr. 31 in Azelo. Zijn vrouw was hem al voorgegaan in 1829, 47 jaar oud. Zij overleed in huis nr. 33.
De schoolopziener die Jannes Veldhuis ‘ontdekte’
De schoolopziener die Jannes Veldhuis in 1808 als aankomend talent erkende, was niet zo maar iemand. Deze Jacob Hendrik Floh (Krefeld 1758 – Enschede 1830) was al 25 jaar predikant van de kleine en zeer welvarende doopsgezinde gemeente van Enschede, waardoor hij de nodige financiële armslag had. Hij vervulde dit ambt van 1783 tot 1829. In 1785 was hij getrouwd met de schoonzuster van de vooraanstaande fabriqueur Benjamin Blijdenstein. De verbetering van het volksonderwijs ging hem zeer aan het hart en hij won verschillende prijzen met zijn publicaties over dit onderwerp.
In 1796 werd Floh namens het district Hengelo gekozen tot lid van de Nationale Vergadering te Den Haag. Hij was een gewiekst politicus met veel invloed en onder meer lid van de onderwijscommissie die in 1796 een rapport uitbracht waarin de aanbeveling werd gedaan het lager onderwijs te nationaliseren en alle leerlingen klassikaal hetzelfde leerprogramma te laten volgen. Dit was indertijd een zeer revolutionair idee. In 1799 beëindigde Floh zijn politieke loopbaan en keerde hij terug naar Enschede, waar hij zijn predikantschap voortzette. Hij heeft zich daar ingespannen voor een opleiding tot textielarbeider voor weeskinderen.
In 1801 kwam een wet op het openbaar lager onderwijs tot stand, met een Reglement van Orde dat grotendeels uit de koker van Floh afkomstig was. Als uitvloeisel van de wet werden provinciale commissies ingesteld en schoolopzieners benoemd. Floh werd zelf secretaris van de Provinciale Commissie van Onderwijs te Zwolle en schoolopziener van het zesde district dat aanvankelijk 113 lagere scholen telde. Een stroom van rapporten en overzichten van zijn hand geven ons een weinig rooskleurig beeld. De meeste onderwijzers waren volgens Floh dom en onbeschaafd, terwijl sommigen niet eens lezen en schrijven konden. Schoollokalen waren veel te klein en slecht verwarmd. Schrijfbanken ontbraken, toiletten eveneens. Schoolboeken waren er – afgezien van de Heidelberger Catechismus – vaak evenmin. Kortom, de onschuldige en lieve kinderen werden, in Flohs bewoordingen, in plaats van veredeld en beschaafd geheel verwaarloosd en verdrukt. Om hierin verbetering te brengen schreef Floh in 1808 een handboek voor onderwijzers waarvan verscheidene herdrukken verschenen en dat in de eerste helft van de vorige eeuw veel invloed had. Aan het probleem van orde houden in de klas werd hierin veel aandacht besteed. Floh gaf daarbij – heel modern – zelf de voorkeur aan belonen boven straffen. Een jaarlijks openbaar examen, liefst in de kerk en in het bijzijn van plaatselijke hoogwaardigheidsbekleders, moest appelleren aan de eerzucht van de leerlingen.
Noten
- Waarschijnlijk was hij dezelfde als: Jan Dubbelink (1779-1855), landbouwer, zn. v. Gerrit Jan Dubbelink en Aaltjen Bartelink, tr. Janna Schepers, geb. Borne (1784-1845), dr. v. Jannes Schepers en Catharina ter Maat.
- Johan Christiaan Brill (1768-1814).
- J.W. Hakstegen, Het onderwijs in Delden en omgeving voor 1900 (Hengelo 1996), pg. 94 e.v., waarin als bron wordt vermeld: Huisarchief Twickel, Markenarchief, inv. nr. 4770.
- Hakstegen: Huisarchief Twickel, Markenarchief inv. nr. 4727.
- Kopie met dank ontvangen van F.C. Walhof te Hengelo. Het oorspronkelijke document is waarschijnlijk afkomstig uit het Huisarchief Twickel.
- Hakstegen, pg. 96.
- Hakstegen, pg. 94.
- Veldnamen in Ambt-Delden, pg. 106.
- Hakstegen, pg. 94.
- Hakstegen, pg. 96.
- Oude erven in Bornerbroek, door G.E. Spies en J.H. Wissink, maart 2001, uitgegeven in eigen beheer, pg. 141.
- Hakstegen, pg. 96.
- H. Gloerich, Bonje in Borne (Borne, 2008), pg. 120.
- Dr. H.B. Demoed, Mandegoed schandegoed (Zutphen 1987), pg. 114 e.v. De schrijver haalt hierbij de volgende bronnen aan: a) Kadastrale legger van de marke Azelo ca. 1842 met verzamellijst van het grondbezit: Huisarchief Twickel (HAT), Markenarchief nr. 20; b) Register van toedeling 1843 en 1845, resp. klad en net: HAT, Markenarchief nrs. 74 en 75; c) Akte van verdeling 1845: HAT, Markenarchief nr. 76.
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 2009-03)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)