Auteur: Robert Platenkamp
Aan de Meijerinkveldkampsweg ligt, verscholen tussen hoogopgaand eikenhout, een van de oudste woningen van Azelo, het Meestershuis. Sinds 1994 woont hier Dirk Perdijk. Hij was op zoek naar rust en ruimte en vond die in Azelo. Wij hebben hem gevraagd om iets te vertellen over de geschiedenis van het huis. Aanleiding hiervoor is de op handen zijnde restauratie.
Het Meestershuis is een bouwrestant van de voormalige havezathe Dubbelink. De adellijke afstamming van het Meestershuis openbaart zich reeds in de ongewone voorgevel. De grote toegangsdeur met bovenlicht is omgeven door een fraai geprofileerde zandstenen omlijsting. Hierboven heeft een wapensteen gezeten, waarvan de helft lang nog aanwezig was, maar nu spoorloos is.
De oorsprong van Dubbelink gaat terug tot de middeleeuwen. De havezathe wordt voor het eerst bisschop David van Bourgondië van 21 juni 1480. Het huis werd achtereenvolgens bewoond door een viertal verschillende families. Financiële moeilijkheden leidden tenslotte tot een publieke verkoop op 5 juli 1751 van het “Heerenhuys en andere getimmerten, hof, gragten, plantagiën, opgaand eikenhout, het gestoelte in de kerk van Delden, het regt van verschrijving in de Ridderschap van Overijssel” en ongeveer 60 hectare grond. De toenmalige heer van Twickel, Unico Wilhelm van Wassenaer Obdam, kocht de huisplaats en liet de havezathe slopen, maar het Meestershuis bleef gelukkig gespaard. In 1805 kwam er een linkeraanbouw, wat blijkt uit een metselsteen met jaartal in de fundering. De aanbouw rechts van de woonkamer stamt uit 1830 of daaromtrent.
De huidige woonkamer is het oudste gedeelte van de woning, aldus de heer Perdijk. De muren daarvan dateren uit 1630 en zijn maar liefst 45 cm dik. De fundering is nog veel ouder en bestaat uit kloostermoppen uit 1275. De constructie geeft aanleiding tot de veronderstelling dat dit gedeelte van het gebouw oorspronkelijk hoger was. In de kap is terug te vinden dat het dak vroeger een piramidevorm had. De gebinten daarvan zijn zwaarder dan voor een gewoon dak nodig is. In de 19e eeuw heeft men de spits vermoedelijk laten zakken en er een zadeldak overheen gebouwd. De huls waar vroeger een weerhaan of zoiets dergelijks op heeft gestaan is op zolder nog steeds te zien”.
Het pand is aan het begin van de 19de eeuw tijdelijk in gebruik geweest als schoolgebouw. In 1808 diende het markebestuur van Azelo een verzoek in bij de heer van Twickel om de “Kaamer op Dubbeling” ’s winters als school te mogen gebruiken. Het ging om een tijdelijk onderkomen, want elders in Azelo, in het weiland achter de huidige boerderij Bos aan de Graasweg, werd een
nieuwe school gebouwd. In 1810 kwam de school gereed maar de schoolmeester, Johannes Veldhuis, bleef in het oude onderkomen wonen. Zo is het pand aan zijn naam “Meestershuis” gekomen. Tijdens de 19e eeuw bleef het pand in gebruik als woning voor de onderwijzer van de lagere school. Volgens de heer Perdijk bestaat er nog een foto van meester Stokkers, onderwijzer in Azelo van 1862 tot 1897 en overleden in 1923, waarop hij is afgebeeld aan de achterzijde van het Meestershuis.
Dirk Perdijk kocht de opstal in het begin van de jaren negentig van de heer Staargaard.
“Toen ik hier kwam”, zo vertelt de heer Perdijk, “was het huis ontzettend vochtig”. Het water lekte langs de muren, de vloeren waren nat en de kelder stond regelmatig blank. Het vochtprobleem moest eerst grondig worden aangepakt. Daar lag de eerste prioriteit. Daarom heeft het zeker een jaar geduurd voordat ik hier echt mijn intrek kon nemen”.
Na zijn komst heeft de heer Perdijk de oude waterput in ere hersteld. Niemand kon zich herinneren waar de put vroeger had gestaan, maar zijn toenmalige buurvrouw, Dina Laarhuis – Willemsen, wist met behulp van een wichelroede de plek aan te duiden. Na enig graafwerk kwamen de zware Bentheimer zandstenen tevoorschijn waarmee de put was afgedekt. Het bleek nodig om de put op te schonen. Dit was geen gemakkelijk karwei. Gewapend met een schop en emmer moest de heer Perdijk afdalen tot de bodem. Deze ligt ongeveer 3.5 meter beneden maaiveld. In de put was weinig bewegingsruimte en het vergde veel inspanning om de klus te klaren. Het schoonmaken gebeurde in de maand augustus. In die maand welt het water namelijk niet. Men zegt dat dit komt door de stand van de zon en de maan ten opzichte van de aarde. Toen in september het water opnieuw begon te wellen, stroomde de put in 3 dagen vol. Het is trouwens interessant te vermelden dat vroeger Duitse seizoenarbeiders in onze regio waterputten opschoonden. Dit karwei gebeurde altijd in augustus.
Kort na zijn verhuizing trof Dirk Perdijk een oud dienstpistool aan. Het vuurwapen, vastgelopen en volstrekt onbruikbaar, bleek achtergelaten door een Canadese piloot uit de Tweede Wereldoorlog. Het Meestershuis maakte toen deel uit van een vluchtroute voor geallieerde piloten die boven Duitsland waren neergeschoten. Ook het hoofdkwartier van de Twentse Knokploegen, Huize Lidwina in Zenderen, was hiervan onderdeel. Het was de heer Deenink, werkzaam bij de Servo in Delden, die de piloten in het Meestershuis verborg. In het plafond waren voedselluikjes aangebracht, zodat de onderduikers niet naar beneden hoefden te komen om de maaltijd te gebruiken. Enkele Canadese veteranen brachten een paar jaar geleden een bezoek aan het Meestershuis. Ze wilden hun onderduikadres graag nog eens zien en herinneringen ophalen aan die enerverende periode uit hun leven.
Dirk Perdijk heeft het oude vuurwapen ingeleverd bij jachtopziener Markslag. Het schijnt dat het explosieven opruimingscommando van de landmacht het dienstpistool uiteindelijk onschadelijk heeft gemaakt.
Binnenkort start de restauratie van het Meestershuis. Dat gebeurt onder leiding van Twickel. De woning wordt aan de binnenkant gestript, de oranje-rode tegelvloer uit 1972 gaat eruit en de binnenmuren worden opnieuw bestreken met de originele schelpenkalk. Ook de dakpannen gaan er tijdelijk af. Het zware gebintwerk zal een behandeling ondergaan tegen houtworm, boktor en andere ongenode gasten. De zolder bestaat nu nog uit twee etages, maar straks verdwijnt de bovenste zolder en blijft er nog één verdieping over. Aan de buitenkant zal daarvan, na afloop van de restauratie, echter niets te zien zijn. Het dak krijgt bovendien warmte-isolatie.
Rest nog te vermelden dat de restauratie wordt afgerond met het plaatsen van een nieuwe wapensteen boven de toegangsdeur. De steen zal het wapen dragen van het geslacht Rammelman, tot het begin van de 18de eeuw eigenaar van de havezathe Dubbelink.
Bronnen
H. Hagens en L. Vrij in: Twickelblad nr 3, 2005, Havezathe Dubbelink, feit of fictie.
Jhr. A. Gevers en A. Mensema: De havezathen in Twente en hun bewoners
D. Jordaan in: ’t Inschrien, jaargang 5, oktober 1973
Foto’s: A.J.M. Rijkhof, Enschede
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 2009-02)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)