Auteur: Anja Tanke
Achter in de archiefbewaarplaats van het gemeentearchief Borne stond een ingelijste foto, gemaakt in de jaren ’30. Op de foto poseren zeven mannen en één vrouw met gestrekte armen op drie motoren. Ze zijn allen uniform gekleed. Iedere keer als ik deze foto zag, vroeg ik me af: wie zouden het toch zijn? Op de achterzijde van de fotolijst stond helaas niets over hun identiteit. Ik kwam er achter dat één van hen Jaap de Wit was, veel inwoners uit Zenderen kennen nog steeds zijn naam. In dit artikel vindt u het resultaat van een zoektocht naar een man wiens leven in het teken stond van sport.
Wie was Jaap de Wit
Jacob Cornelis de Wit, roepnaam Jaap, werd geboren in Dordrecht op 31 juli 1905. In 1907 kwam het gezin De Wit in Zenderen. Vader was rijwielhandelaar en vanaf 1914 kantoorhouder voor de telegraaf in Zenderen(1).
In 1905 kreeg Nederland voor het eerst een Motor- en rijwielwet. Er waren toen zoveel fietsers en gemotoriseerd verkeer dat regelgeving noodzakelijk werd. Steeds meer mensen kochten een fiets, dus had ieder dorp wel een fietsenmaker. In Zenderen kon men terecht bij De Wit.
Veel fietsenfabrieken produceerden ook “motorfietsen”, zoals motoren vroeger werden genoemd. Het waren eigenlijk motoren met fietsfaciliteiten, want de motor viel nogal eens uit.
Vader De Wit verkocht ook motorfietsen. Op de opgroeiende Jaap hadden al die motorfietsen vast een grote aantrekkingskracht.
Vader en zoon De Wit hebben een vooruitziende blik. Het gemotoriseerde verkeer neemt, eerst nog mondjesmaat toe en in 1925 wordt aan Jaap een vergunning verleend voor een verkooppunt van motorbrandstoffen(2) bij zijn huis. In eerste instantie werken vader en zoon samen in de zaak. Maar al vroeg is duidelijk dat Jaap deze op termijn zal overnemen.
In 1929 trouwde hij met Marie Johanna Buursink. Uit hun huwelijk werden twee zoons geboren, Johnny in 1930 en Hennie in 1931. Jaap en Marie woonden naast zijn ouders aan de Hoofdstraat 59.
In de jaren ’30 hebben ze samen een dubbele woning met winkel laten bouwen aan de Hoofdstraat 105/107. Het pand was van afstand goed herkenbaar aan de motor die hoog voor de voorgevel uitstak. Op deze motor won hij in 1946 de TT in Assen.
Achter de woning stond een grote schuur waar de motoren gestald werden. In deze schuur stond ook de verzameling antieke motoren. Gé Nijkamp vertelt dat Jaap er zeker zo’n 20 had.
In het dagelijks leven verdienden Jaap en Marie de kost met de handel in fietsen en verkoop en onderhoud van motoren en auto’s van de merken Goggomobiel, Glas en Jalta. Tevens bestierden ze een Esso tankstation en voor de Tweede Wereldoorlog was Jaap correspondent voor de Nieuwe Hengelosche Courant.
Op de motor
Jaap was in de jaren ’20 t/m ’40 een bekend motorcoureur en één van de favorieten van het publiek. Hij was een veelzijdig motorrijder, deed mee met behendigheidswedstrijden voor motoren, grasbaanraces en motorcross- en wegwedstrijden. Daarnaast was hij bestuurslid van de Zenderense motorclub en secretaris van de stichting Groote Prijs van Twente. Deze stichting organiseerde wegraces in Tubbergen.
Wedstrijden
In 1927 nam de jonge Jaap voor het eerst deel aan een kampioensrit, een rit die hij succesvol uitreed(3). In 1928 was Jaap één van de prijswinnaars bij behendigheidswedstrijden in Wijhe(4).
Dit soort wedstrijden waren in de jaren ’20 en ’30 bij het publiek zeer populair en trokken veel kijkers. De deelnemers waren ervaren motorrijders die beschikten over een zeer goede voertuigbeheersing en rijtechniek. Ze legden een parcours af met allerlei hindernissen. Het gaat er om alle hindernissen goed te nemen want iedere fout werd met een strafpunt ‘beloond’. De winnaar is de deelnemer die uiteindelijk de snelste tijd met het minste aantal strafpunten weet neer te zetten.
Met Pinksteren 1929 deed Jaap in Hattem mee aan grasbaan- en behendigheidsraces. De plaatselijke voetbalvereniging organiseerde de wedstrijden op haar velden. Je vraagt je toch af wat er nadien van het voetbalveld is overgebleven. Voor Overijssel deed hij mee aan de estafette, maar het team werd gediskwalificeerd. Jaap won het klassement bij de behendigheid met zijn Ariëlmotor. Hij ging met vijf prijzen naar huis, te weten drie medailles, één zilveren beker en een kunstvoorwerp(5).
In hetzelfde jaar doet Jaap in Den Haag mee aan de nationale kampioenschappen betrouwbaarheidsritten. Hij wordt op de Ariël tweede(6).
De Almelose Motorclub organiseerde met Pinksteren 1933 behendigheidswedstrijden op ’t Joostink. Het parcours bestond uit 14 hindernissen, waaronder een wipplank, ringsteken, een slingerbaan, een pop van een stoel pakken, met een kinderwagen rijden en de brug. Er kwamen 36 deelnemers aan de start. Jaap won op Ariël, met een tijd van 2.55 minuten en acht strafpunten, de eerste prijs: een zilveren beker aangeboden door de Twentsche Bierbrouwerij.
Andere winnaars uit onze gemeente -zij wonnen allen kunstvoorwerpen-
16de plaats: J. Mekelenkamp, op Raleigh, 35 strafpunten.
19de plaats: F. Engelbertink, op Ariël, 38 strafpunten.
20ste plaats: H. Kroeze, op Indian, 39 strafpunten.
In de pauze vond een incident plaats. De krant(7) schrijft er het volgende over. Tijdens de pauze gaf een drietal heeren met toestemming van het bestuur staaltjes kunstrijden ten beste. Tijdens deze vertooning gingen echter nog twee rijders op’t terrein om de brug nog eens te nemen. Zonder afspraak volvoerden ze dit voornemen van verschillende kanten, waardoor ze juist op den top tegen elkaar botsten. Wonder boven wonder liep het ongeval af met lichte motorschade. De schrik, vooral onder het publiek, was groot.
Nederlands kampioen
Tijdens zijn motor carrière wordt Jaap vier keer Nederlands kampioen.
1930, betrouwbaarheidsritten, op de Ariël, 250 cc.
1931, betrouwbaarheidsritten, op de Ariël, 250 cc
1934, motorcross, op de Ariël, 250 cc
Een betrouwbaarheidsrit is een tocht voor auto’s en motoren met als enig doel de eindstreep te halen. De snelste rijder is de winnaar.
In 1946 won Jaap op de TT in Assen de titel landskampioen in de 125 cc klasse. In de Bornsche Courant van 21 september 1946 is te lezen: Te Assen behaalde de bekende motorrijder, de heer Jaap de Wit in de 125 cc seniorenklasse op de Eysink de kampioenstitel. Zijn tijd was 1.07.15, met een gemiddelde snelheid van 88.4 km per uur. Zondagmiddag werd Jaap de Wit in hotel Haarhuis gehuldigd. De St. Stephanusharmonie was aanwezig en haalde de heer de Wit met zijn gezin van zijn woning. Jaap werd toegesproken door de burgemeester en door de voorzitter van de Zenderense Motor Club, H.M. Bekker.
De Zenderense Motor Club
In 1933 wordt de Zenderense Motor Club opgericht. Jaap is één van de initiatiefnemers. In de Bornsche Courant van 12 augustus 1933 staat: zondag 6 augustus werd te Zenderen een motorclub, genaamd Z.M.C opgericht met een afdeeling voor kunstrijden. Als bestuursleden werden gekozen de heeren H.J. Schulten, J.G.C. van de Riet, J.C. de Wit, J. Kroeze en H. Schurink. De motorclub beschikt over een oefenterrein en houdt elken woensdagavond een clubavond. Het is de eenigste motorclub in Nederland die zich richt op kunstrijden. De club werd opgericht met 20 leden, thans is het aantal reeds tot 63 gestegen.
De foto, Afb. 06, is gemaakt in 1933. Het zal één van de eerste optredens van de afdeling kunstrijden zijn. Jaap bestuurt zelf de motor met zijspan. De overige leden liggen naast elkaar op de grond. Op het laatste moment trekt Jaap de motor schuin. De andere leden liggen vol vertrouwen maar misschien toch wel wat gespannen te wachten tot de zijspan over hen heen komt. Deze stunts waren dus niet zonder gevaar. De motor met kenteken E5803 is eigendom van Jaap. Het kenteken is afgegeven voor 1924(8).
In 1935 laat de Z.M.C. op de Vloedbelt een circuit aanleggen voor grasbaanraces door Ontginningsbureau Ottevanger en in hetzelfde jaar vinden de eerste wedstrijden plaats.
Ook in 1936 worden weer races georganiseerd. Een aantal landelijk bekende racers komt naar Zenderen. Uit Twente starten de beste rijders, te weten Hargeerds uit Markelo, Engelbertink, Mekelenkamp en De Wit uit Zenderen en Simonnetti uit Borne. In totaal zijn er 25 inschrijvingen. De wedstrijd wordt gehouden onder auspiciën van de Koninklijke Nederlandse Motor Vereniging. Ruim 3000 bezoekers genieten van de spannende wedstrijden in de 250, 300 en 350 cc klasse. De prijzen worden uitgereikt door Joh. Spanjaard in café Haarhuis. Jaap wordt twee keer derde en ook Engelbertink, Simonnetti en Mekelenkamp zijn succesvol(9).
Een aantal leden van de motorclub, waaronder Jaap, doet regelmatig in teamverband mee met behendigheidswedstrijden. De leden zijn tijdens de wedstrijden en optredens uniform gekleed. Ze dragen een alpinopet met daarop de letters “ZMC”., een witte bloes met stropdas en een donkere lange broek.
Het blad Van eigen erf verslaat in november 1934 motorwedstrijden waar de Z.M.C. aan meedoet: bij een eerste kennismaking met het optreden van de club benzineartiesten, die het aan moed niet ontbreekt, is men spoedig geneigd om alleen van waaghalzerij te spreken. Maar naar mate de experimenten elkaar opvolgen komt men tot de overtuiging dat rijroutine en ernstige oefening de kans op het zonder ongelukken verrichten van hun attractieve prestaties aanmerkelijk verhoogen(10).
Naast het meedoen aan de bovengenoemde wedstrijden worden ook acrobatische kunsten op de rijdende motor vertoond bij evenementen.
De club heet dan wel Zenderense Motor Club, maar was allang geen lokale aangelegenheid meer. Een groot deel van de leden kwam uit Twente. Het was een actieve club met meerdere commissies voor het organiseren van grasbaanraces, toer- en terreinritten. In 1938 ziet het programma er als volgt uit:
18 april toertocht;
1 mei betrouwbaarheidsrit;
21 mei amusementsrit;
19 juni terreinrit in de omgeving van Vasse;
17 juli behendigheidsrit;
23 t/m 25 juli toertocht door Belgie;
21 augustus grasbaanrace op de Vloedbelt.
Op 14, 21 en 28 maart houdt de heer Venhuis jr. lezingen over motortechniek in hotel Haarhuis in Zenderen. Het dagelijks bestuur in 1937 en 1938 bestaat uit J. van de Riet, (voorzitter) Jaap de Wit (penningmeester) en H.M. Bekker (secretaris).
De motorclub bestond nog in 1960. Het is niet bekend hoe het met de Z.M.C. is afgelopen(11)
Motorcircuit in Tubbergen
In 1939 reed Jaap op zijn motor in de omgeving van Tubbergen en vond een aantal wegen zeer geschikt voor een circuit. Pas in 1946 kunnen de ideeën voor het houden van motorwedstrijden tot uitvoer komen.
De redactie van het tijdschrift Motor heeft gehoord van de plannen voor het houden van races rond Tubbergen en neemt daarom in februari 1946 polshoogte in Twente. Allereerst zijn wij op bezoek gegaan bij den bekenden enthousiast Jaap de Wit in Zenderen, die de eigenlijke aanstichter van het heele plan is, nadat hij in 1939 in de omgeving van Tubbergen een circuit ontdekt had van bijna 10 km lengte en die ontdekking vierde door er van puur enthousiasme regelrecht een motorfiets op in puin te rijden.
Nu moet u niet denken dat ook al is het hartje winter, al vriest het een graad of acht en al zijn alle boomen en weilanden wit berijpt, dat u bij Jaap de Wit een “koude” ontvangst te wachten staat want het was niet dan nadat mevrouw de Wit de Motorredactie tot aan de uiterste grens van zijn cylinderinhoud met pannekoeken had volgestopt, dat wij naar het eigenlijke circuit op weg konden gaan(12).
Samen met leden van verschillende motorverenigingen wordt de stichting Groote Prijs van Twente opgericht. Ervaring opgedaan bij het organiseren van de races in Zenderen, kwam nu goed van pas. Jaap maakte, tezamen met H.M. Bekker uit Borne en J.W.L. Dollekamp uit Rijssen, deel uit van het dagelijks bestuur. Tot 1974 was hij secretaris en in 1976 werd hij benoemd tot erelid.
De eerste wedstrijd, het nationale kampioenschap, werd in september 1946 gereden. Aanvankelijk reden er uitsluitend Nederlandse coureurs, maar vanaf 1949 stonden ook buitenlandse vedettes aan de start op het stratencircuit. Winnaars gingen naar huis met een trofee in de vorm van een zilveren paard. De laatste race in Tubbergen vond plaats in 1984(13).
Het organiseren van de wedstrijden zal, met name toen ook buitenlandse rijders aan de start kwamen, ongetwijfeld veel tijd gevraagd hebben.
In 1948 deed Jaap mee aan de wegraces in Tubbergen in de seniorenklasse 125 cc over zes ronden op Eysink. Hij werd tweede(14). Het zou de enige keer zijn dat Jaap meedeed aan de wedstrijden.
Op het ijs
Naast het rijden van allerlei motorwedstrijden en het organiseren ervan was Jaap ook actief in een heel andere tak van sport als bestuurslid bij de ijsclub Zenderen en als schoonrijder op de schaats.
IJsclub Zenderen
Van oudsher schaatste men op ondergelopen weiland. Omstreeks 1918 was de ontwatering, in gang gezet door het Waterschap de Regge, zover gevorderd dat er ’s winters bijna geen ondergelopen grasland meer was. Daarom moest er een ijsclub komen die er voor ging zorgen dat de inwoners van Zenderen wél konden schaatsen. Initiatiefnemers voor het houden van de oprichtingsvergadering waren: hotelhouder H. Haarhuis, H.A. Ebbers, J. ter Haar, J. Kolthof en Jaaps’ moeder mevr. J. de Wit-Spenkelink. Zij namen ook plaats in het uit vijftien personen bestaande bestuur. De IJsclub Zenderen werd op 20 december 1919 opgericht.
Jaap was, slechts 17 jaar oud, vanaf 1922 tot zijn overlijden bestuurslid en tweede secretaris van de vereniging. Inwoners van Zenderen konden altijd zien wanneer de ijsbaan geopend was: dan hing bij De Wit de vlag van ijsclub uit. In de winter verkocht hij ook schaatsen en schaatsbenodigdheden. Bij gelegenheid van het 60-jarig bestaan van de ijsclub werd hem de eremedaille in zilver, verbonden aan de Orde van Oranje Nassau toegekend(15)
Schoonrijden op de schaats
Bij deze vorm van schaatsen komt het er op aan om in een bevallige en beheerste beweging de schaatsbaan af te schaatsen. De schoonrijder moet daarbij de indruk geven dat het hem geen enkele moeite kost(16). Deelnemen aan wedstrijden kon in twee categorieën: de A-klasse (senioren) of in de B-klasse (junioren). Er wordt gelet op afzet, streek, helling, houding en totale indruk. Indeling van de schaatser in de A- of B-klasse had te maken met het niveau waarop geschaatst werd. De A-klasse is het hoogste niveau.
Mevrouw Rommelaar-Timmerman, zelf meervoudig Nederlands kampioen schoonrijden in de A-klasse, vertelt daarover: “Schoonrijden lijkt wel eenvoudig maar dat is het niet. Je moet wel een geoefend schaatser zijn voordat je met schoonrijden begint. Er waren in mijn woonomgeving geen moderne ijsbanen zoals men die nu kent. Ik oefende daarom op vijvers of sloten. Het was dan ook veel moeilijker dan tegenwoordig je niveau te behouden”. Jaap had het dus een stuk makkelijker met een ijsbaan in het dorp. Na haar succesvolle carrière als schoonrijdster was mevr. Rommelaar-Timmerman jurylid en trainster. Zij kan zich nog herinneren dat Jaap een mooie schaatsstijl had.
Het is niet bekend wanneer Jaap met schoonrijden is begonnen, maar hij was er goed in.
In 1948 werd hij 4de bij de landskampioenschappen in Almelo. Toos Smit(17) (van Ann’nboer aan de Bekkingvelderweg) werd bij de junioren landskampioene. Zij werd daarvoor gehuldigd in hotel Haarhuis.
In dezelfde week wonnen Jaap en Toos bij wedstrijden in Deventer bij de paren de tweede prijs(18).De Zenderense IJsclub organiseert op 5 februari 1954 de provinciale kampioenschappen schoonrijden. Jaap wordt derde bij in de B-klasse. De juniorenprijs bij de paren is ook een Zenderense aangelegenheid. Jaap wint samen met Toos Steenhagen-Smit de eerste prijs(19).
In 1955 gaat de ijsclub een cursus schoonrijden geven. Er is dan al een sectie schoonrijden(20). Deze telt dan 42 leden(21). In hetzelfde jaar worden de provinciale kampioenschappen gereden in Glanerbrug. Het klassement wordt beheerst door de leden van de Zenderense IJsclub en Jaap wordt derde in de B-klasse.
Op 5 februari 1956 wordt Jaap op de “eigen” ijsbaan in Zenderen Twents kampioen bij de senioren. Samen met mevr. Rommelaar-Timmerman wint hij ook de titel bij de paren(22). Er was nog meer succes. Mej. A. Pol uit Zenderen won de eerste prijs bij de junioren(23).
In 1974 beëindigde Jaap zijn actieve loopbaan als schoonrijder. Zijn schaatsen heeft hij verkocht aan mevrouw Hanny Beunk uit Delden(24). In hetzelfde jaar werd hij benoemd tot erelid van het gewest Overijssel van de Koninklijke Nederlandse Schaatsenrijders Bond.
In zijn sportieve carrière heeft Jaap veel prijzen gewonnen. Al die prijzen stonden in een wel 2 m’ lange vitrine in de zaak. Gé Nijkamp vertelt dat, als hij er langs fietste, hij al die bekers en verzilverde borden kon zien glimmen.
Samenwerking met zoons
Beide zoons bleven ongehuwd en kwamen bij Jaap in de zaak. Hennie als monteur en hij bediende ook de benzinepomp. Johnny onderhield de antieke motoren.
Ook al ging het hen op zakelijk en sportief gebied goed, Jaap en Marie kenden ook een groot verdriet. Hun zoon Johnny was lichamelijk gehandicapt en overleed op 36-jarige leeftijd in 1966. Jaap had een brommer, een Kaptein mobilette voor hem aangepast zodat hij zich makkelijker kon verplaatsen.
Marie de Wit-Buursink overleed in Almelo op 19 maart 1983 en Jaap de Wit overleed op 13 augustus 1984 in verpleeghuis Krönnenzommer in Hellendoorn(25). Bennie Pinners en Gé Nijkamp hebben hem goed gekend en omschrijven hem als een bescheiden man die niet graag op de voorgrond trad.
Na het overlijden van Jaap woonde Hennie alleen in het ouderlijk huis aan de Hoofdstraat. Hij overleed in 1989. Nadien zullen de woning en bedrijfsruimten verkocht zijn. Het is niet bekend wat er met de antieke motoren en de prijzen is gebeurd.
Oproep
Beschikt u over foto’s of informatie over Jaap de Wit en/of de Zenderense Motor Club die niet in dit artikel vermeld staan? Neemt u dan contact op met de auteur, telefoonnr. 074-2775181. Uw reactie wordt zeer op prijs gesteld.
Dankbetuiging
Dit artikel is tot stand gekomen dank zij informatie en/of foto’s van de heren G. Nijkamp, B. Pinners en J. Kwast (deel motorsport) en mevr. M.I. Rommelaar-Timmerman (deel schoonrijden).
Bronnen
- Secretariearchief gemeente Borne. Ingekomen stukken 1914, deel 1.
- bouwvergunning gemeente Borne 1925/11
- Adel in het zadel, deel 3 door F. Geurts
- Van eigen erf 1928 blz. 328
- Van eigen erf 7 juni 1929
- Adel in het zadel, deel 3 door F. Geurts
- Twentsch dagblad Tubantia 6 juni 1933
- Lijst van nummerbewijzen voor motorrijtuigen. Afgegeven krachtens het motorregister besluit vanaf 1906 t/m april 1924. Deel A t/m E.
- Bornsche Courant 20 en 27 juni 1936
- Van eigen erf 9 november 1934
- Bornse Courant 14 januari 1960
- Tijdschrift Motor, 1 februari 1946
- http://www.wegraceopmotoren.nl/historischeracetubbergen2006/page.htm
- Bornse Courant 21 augustus 1948
- Archief gemeente Borne dossier koninklijke onderscheidingen
- http://www.iceskatesmuseum.com/museum-n/discschoon.htm
- op 14 december 1950 is zij gehuwd met Gerrit Steenhagen.
- Bornse Courant 6 maart 1948
- Bornse Courant 9 februari 1954
- Bornse Courant 6 november 1954
- Bornse Courant 12 november 1955
- Bornse Courant 4 februari 1956
- Bornse Courant 9 februari 1954
- Twentse Schoonrijders http://www.schoonrijders.nl
- Twentsche Courant 16 augustus 1984
Alle verzamelde informatie en/of foto’s zijn in te zien op het gemeentearchief Borne, documentatiecollectie nr. 209.
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 2009-01)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)