Boorn & Boerschop 2009-01: Haar laatste onderduikadres

Auteur: F.J. van Capelleveen*

In de Tweede Wereldoorlog waren de joden in Nederland niet zeker van hun leven. Zo ook Fré Cohen die in de nazomer van 1942 in Borne een goed heenkomen zocht omdat het in haar woonplaats Amsterdam te gevaarlijk werd. Ze kwam zonder valse papieren terecht op de boerderij van Hendrik Zomer aan de Oude Deldensedwarsweg, nu de Leemweg. Deze zandweg werd ook wel ’t Katt’npad genoemd.

Frederika Sophia Cohen, roepnaam Fré, werd op 11 augustus 1903 in Amsterdam geboren en was de oudste dochter in een gezin waar de sociaaldemocratie werd omarmd. Als kind was ze steeds met lei en griffel in de weer en op school tekende ze plaatjes bij de aangeboden leerstof. Ze werd dan ook grafisch ontwerper en een hele goeie ook! Ze illustreerde bijvoorbeeld boeken van Karl May en als lid van de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC) het boekje Onze Paasheuvel en in 1923 de omslag van de AJC-jeugdalmanak.

Voor studie was geen geld beschikbaar in het gezin en ze werkte daarom op kantoor nadat ze eerst haar Mulodiploma had verworven. In de avonduren volgde ze tekenlessen en behaalde ze uiteindelijk het diploma grafiek aan het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs in Amsterdam.
Daarna stapte ze over naar de Uitgeverij en Boekhandel N.V. De Ontwikkeling, waaruit later de Arbeiderspers voortkwam.
Ze ontwierp daar brochures en ander drukwerk waarvoor ze ook illustraties maakte. Ze kreeg, ook van andere uitgeverijen, steeds meer opdrachten, en werd een bekend en gewaardeerd illustratrice.

Afb. 01: Fré Cohen als medewerkster van de Arbeiderspers

In haar werk werd de Nieuwe Zakelijkheid zichtbaar, maar op de achtergrond speelde altijd wel iets van romantiek mee. Ze gebruikte o.a. symbolen uit de vooroorlogse socialistische beweging, maar vatte die in aantrekkelijke composities samen. Ze streefde naar eenvoud, schoonheid en zuiverheid en behaalde daarin een hoog niveau. Haar joodse achtergrond werd echter verdrongen. De godsdienst speelde eigenlijk niet mee in haar werk.

In de loop van 1942 wordt het te gevaarlijk om nog langer in Amsterdam te blijven. Fré gaat zwerven en verblijft achtereenvolgens in Diemen, Rotterdam, Winterswijk en ten slotte in Borne. Ze stapt uit de trein en laat haar koffers achter in het bagagedepot en loopt naar de boerderij van de familie Zomer aan de toenmalige Deldenerdwarsweg. (nu Leemweg 1) Ze zegt dan; ”Ik kom u de groeten brengen van meneer Marée uit Gouda”. De familie Zomer weet dan genoeg. De nieuwe onderduiker is veilig aangekomen.

Fré werd opgenomen in het gezin en deed haar deel in de huishoudelijke karweitjes, maar er werd natuurlijk ook getekend. Van dochter Minie heeft Fré een mooi portret gemaakt.

Afb. 02: Minie Zomer getekend door Fré Cohen in 1943

Fré was niet de enige onderduiker die een goed heenkomen had gekregen bij de Zomers’. Emiel Soesman hield zich er ook verborgen. Soesman was een gefortuneerde joodse fabrikant uit Rotterdam, die heel andere politieke ideeën had dan de sociaaldemocrate Fré. Beiden hadden het daarom regelmatig met elkaar aan de stok. Hendrik Zomer maakte met “nu is het genoeg” en een forse klap op de keukentafel, een eind aan de vele discussies.

Op 12 juni 1943 zien twee Nederlandse SD-ers Fré in de woonkamer zitten. Zij schuiven het raam open en stappen naar binnen. Emiel Soesman vlucht tussen het graan op de akkers en overleeft de oorlog. De SD-ers staan plotseling voor Fré. Ze gaf, bij gebrek aan een vals persoonsbewijs, in paniek haar identiteit prijs. Zij vraagt toestemming om het toilet te bezoeken waar ze pillen slikt die ze altijd bij zich draagt. Fré komt niet terug van het toilet en men vindt haar daar in elkaar gezakt op de grond. Ze wordt naar het Gerardus Majellaziekenhuis in Hengelo gebracht, en overlijdt hier op 14 juni 1943, na drie dagen in coma te hebben gelegen. Ze was slechts 39 jaar oud.

Afb. 03: Graf van Fré Cohen, tevens ter nagedachtenis aan haar broer en vader

Fré wordt op 17 juni begraven op de joodse begraafplaats aan de Dennenbosweg in Hengelo. Eerst is het nog een naamloos graf maar in 1950 laat de enige overlevende van het gezin Cohen, zus Fietje, een eenvoudige steen plaatsen.

Haar oeuvre bestaat uit tekeningen, aquarellen, litho’s, ex libris, affiches en typografische vormgeving. Grafisch werk is te zien in het Stadsarchief in Amsterdam.

Afb. 04:
Afb. 05:
Afb. 06:
Afb. 07:

Een van Fré’s specialiteiten was het maken van exlibris. Het zijn een soort etiketten die iemand in een boek plakt om aan te geven dat het zijn eigendom is. Fré gebruikte hiervoor technieken als steendruk, houtsnede en lithografie. In 1920 maakte zij haar eerste exlibris, in totaal heeft ze er 40 gemaakt. Tijdens haar onderduikperiode voorzag ze hiermee in haar levensonderhoud.

Heden ten dage wordt Fré Cohen, vanwege haar rol in de sociaaldemocratische beweging nog steeds herdacht op de Dag van de Arbeid. Er worden dan bloemen op haar graf gelegd.

In de stoep voor het huis aan de Leemweg zal te zijner tijd een struikelsteentje worden geplaatst ter nagedachtenis aan Fré Cohen. In Boorn en Boerschop heeft u al eerder kunnen lezen over het leggen van de eerste serie van 13 struikelsteentjes

Verantwoording

Dit artikel is oorspronkelijk geschreven door F.J. van Capelleveen. De redactie heeft het artikel aangevuld met informatie en foto’s uit: Fré Cohen, Amsterdam 11-08-1903 / Hengelo 14-06-1943. Het boekje is in 1985 verschenen bij gelegenheid van de tentoonstelling in Hengelo gewijd aan het leven van Fré Cohen.

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 2009-01)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)