Auteur: Gerard A.B. Nijhuis
In de huidige nieuwbouwwijk “de Bornsche Maten” is de doorgaande weg naar Deurningen met een brug over de Bornse Beek(1) gehandhaafd gebleven. Het erf “De Bongerd”, zuidelijk van deze brug gelegen, had vroeger een vonder welke eind 1854 voor het eerst is vervangen door een brug. De Deurningerweg liep al een paar eeuwen geleden vanuit het dorp Borne, via de marke Zenderen en Hasselo naar Oldenzaal(2). Ze maakte deel uit van het wegenstelsel waarover goederen vanuit de Hollandse gewesten naar Duitsland en omgekeerd werden vervoerd. Onder deze goederen worden ook vee (varkens, koeien en paarden) verstaan.
Beekovergangen
Ook de postkoets maakte jarenlang gebruik van de weg, van Deventer over Holten, Goor, Delden, Borne naar Oldenzaal. Deze wegen moesten door de markenbewoners, voor zover de weg door die marke liep, worden onderhouden. Hendrik Jan Bos(3) schrijft daar meermalen over. Omdat hij de “Verwalter” (=waarnemend) landrentmeester was, had hij in deze functie ook de schouw (=toezicht) over de wegen. Vaak moesten tientallen boeren met eigen mankracht en voorzien van wagens met paarden, de wegen in hun marke herstellen. We spreken dan nog steeds over zandwegen, die door (zware) transporten aan slijtage onderhevig waren. Op plaatsen waar een rivier of beek deze weg kruiste, had men behoefte aan een gemakkelijke oversteek, d.m.v. een vonder (=loopplank met aan één zijde een leuning voor voetgangers) of brug. Uit verzoeken door markebesturen onderling gedaan of uit een aangespannen proces, blijkt dat bruggen niet altijd aanwezig waren. Zo heeft de weg over de A-beek(4) in de Deurningerweg nog geen 200 jaar een brug.
Vonders
Vóór 1811 heeft er geen brug in deze weg over de beek gelegen. Familieleden uit Hasselo en Zenderen / dorp Borne konden, als ze lopend waren, via de vonder oversteken of op een kar of wagen door de bedding rijden. Kon dit alles niet dan kon de Weelebrug over de Bornse beek(5) worden gebruikt. De grens tussen het gericht Oldenzaal, met de marke Hasselo en het gericht Borne met de marke Zenderen, liep voor een gedeelte door de A-beek. Geschillen hierover hebben zich dan ook vaak voorgedaan.
Op order van Ridderschap en Steden (de toenmalige Staten van Overijssel) van 15 juni 1724 moeten de markebewoners alle bruggen en wegen naar behoren onderhouden. De holting (=markevergadering) van 22 juni 1757 verhaalt over de toestand van de beide vonders over de A bij Borne(6). Vermeld staat dat de Bornsen deze vonders verre over de dertig jaren hebben onderhouden. Een week later gaat een brief uit naar de drost om de boete, door de drost aan de Hasseloërs opgelegd om de twee vonders bij Borne over de Aa leggende in een behoorlijke staat te brengen, teniet te doen. De Hasseloërs beweren dat de vonders door de ingesetenen van Borne niet alleen voor ondenkelijke jaaren zijn gelegd , maar ook gerepareerd en onderhouden. Zij vragen dus de drost de Bornsen op te dragen de vonders te onderhouden(7). Niet vermeld staat wie de vonders nu daadwerkelijk hebben gerepareerd.
Twaalf jaar later
Uit een extract van het Markenboek van Hasselo(8) van 22 mei 1769 blijkt dat de markevergadering die dag wordt gehouden en een verzoek van de inwoners van Borne bespreekt. De Bornsen hebben de drost van Twente, Sigismund van Heyden Hompesch, wonend in het huis Ootmarsum, gevraagd of hij de Hasseloërs zou willen verplichten ter plekke een brug te bouwen. De boermannen van Hasselo schrijven dat de bouw van een brug voor hen onherstelbare schade zal geven. Niet alleen de bouwkosten (begroot op minstens fl. 400,–) maar ook de kosten voor een nieuwe dijk moeten worden opgebracht. De oevers van de beek waren door slijtage ernstig verlaagd omdat men met zware wagens door de (lage) bedding van de beek reed. Tevens is de marke bang dat de inwoners van Borne, nog meer dan voorheen, massaal brand- en mestplaggen uit het Hasselerbroek zullen halen. Over dit clandestien plaggen steken en plaggen halen, klagen ze al jaren. De daders kunnen maar niet gepakt worden omdat ze bij nacht en ontij als er weinig water in de A staat dese doorsteken (=doorheengaan) en dan een vrij veld voor zich hebben omdat de boeren ver van het veld wonen.
De eerste bewoner hier in de Hasseler Broek was “’n Eéwert”(9), wiens vader, Evert Janszoon Bekkers, rond 1733 zijn boerderijtje verplaatste van het huidige Bartelinkslaantje in Hasselo naar deze
plek, toen in bezit van de Ten Cates. Een Ten Cate woonde op een buiten “de Bongerd” net over de beek in Hasselo. De Hasselose boeren vonden dat het de Bornsen nu nog gemakkelijker werd gemaakt om nog meer plaggen te steken en mee te nemen. Een belangrijke passage vermeldt dat de Bornsen zeggen: “Dat de postweg van Oldenzaal naar Deventer over Borne zou gaan, maar dat dat besijden de waerheid is, als een yegelijk kennelijk zijnde (=weten) dat de ordinaire (=gewone) postroute niet over Borne maar over Hengelo gaat”. De postmeester merkt wel op dat hij eenige tijd herwaerts de weg over Borne genomen heeft. Het verzoek van de Bornsen richting de Hasseloërs was door de eerstgenoemden op 24 maart 1769 aan de Overijsselse regering (de Ridderschap en Steden) gericht, waarin ze vermeldden dat de weg tusschen Oldenzal en Borne, ofschoon een gemeenen Heerenweg en postroute, egter vooral des winters niet dan met ’t uiterste gevaar te passeeren was. De Bornsen hebben deze weg nodig in verband met de toename van de textielhandel. Ook verzoeken ze Ridderschap en Steden: “Die van Woolde een gratieus support of toeslag te verleenen om de weg tusschen Hengelo en Borne ter oorzaak der reyderijen, fabriquen en handel met veel passages te voorzien van een brug(10) en deze in goede staat te houden”. De drost, door Ridderschap en Steden ingefluisterd, komt op 17 oktober 1769 met zijn reactie. Hij zegt de situatie zelf te hebben bekeken en dat wat de Bornsen beweren, dat de postweg die route neemt, in zoverre waar is dat dat de laatste maanden zo is. Hij stelt dat de Bornsen het meeste profijt zullen hebben van een brug over de A en dus ook de kosten moeten betalen. De marke Hasselo zal de Krommebrug, verderop in Hasselo, die gebouwd zal worden, ook moeten betalen.
De volgende bruggen
Als de Fransen in 1795 de Republiek der Nederlanden binnenvallen, verandert er veel. Wat het vervoer betreft, worden er, voornamelijk in de Hollandse gewesten, kanalen gegraven. Ongetwijfeld werden hierbij ook de nodige bruggen gebouwd. Al deze bruggen waren uitsluitend van hout gebouwd. Het gebruik van ijzeren dragers was toen nog niet gebruikelijk. Rond 1820 zijn er veel wegen “rechtgetrokken”. Voor de verdediging werd van kerktoren op kerktoren een zichtbaar rechte weg aangelegd. Was daarom Borne niet meer zo in trek? Vanaf Klein Driene werd er een rechte weg naar Oldenzaal geprojecteerd. Dit was ook het geval van Oldenzaal naar Denekamp. Waarom nu werd Borne in dit wegennet niet opgenomen?
De brug van 1802
In 1769 is geen brug over de A gebouwd. Het vervolg: in 1802 gaat er een brief van de Bornse bestuurders naar Hendrik Knijpinga Kramer de provisionele verwalt (=tijdelijke vervanger) drost van Twente in Ootmarsum. Knijpinga Kramer wordt herinnerd aan het feit dat hij na oculaire inspectie zelf heeft gezien dat de Revier de Aa, aldaar gelegen in de marke Hasselo, niet anders dan in zeer drooge tijden gevoeglijk (=normaal) met karre of wagen kan passeeren (=door het water rijden) en dat slechts ten dienste van voetgangers aldaar een vonder geplaatst is. Verschillende keren zijn er ongelukken gebeurd. Vorig jaar zijn drie wagens met koorn, aldaar moetende passeeren, ontladen moeten worden. Het koorn moest op de rug over het vonder worden gedragen, gelijk ook de wagens, na die uit elkanderen genomen te hebben. In het verleden moesten vaker wagens worden gedemonteerd. Aangegeven wordt dat ook verkeer, behalve naar Oldenzaal, ook naar Hengelo en Ootmarsum gebruik maken van deze passage en dat ook sekerlijk den postwagen van Oldenzaal op Zwol door Borne zou varen, indien er ter voorschreven plaats behoorlijke passage was. Ook hebben veel Bornsen in Hasselo grond liggen, die dus niet te allen tijde bereikt kan worden. De Bornsen betalen wél hierover de belastingen aan de marke Hasselo. Ook hebben de Hasseloërs baat bij een brug, omdat ze bij hoog water soms over Hengelo (=Woolde), via de Weelebrug in de huidige Bornsestraat moeten, om in Borne te komen. Het zware vonder in deze weg is onlangs door een brug vervangen. Deurningers gebruiken ook deze weg om met vracht op Deventer te rijden. Zij willen wel behulpzaam zijn om de dijk te helpen aanbrengen. De brief was ondertekend door Steven ten Cate, Hermannus Stoel(ers), H. Nieuwenhuis, allen dorpsbestuurders. Knijpinga Kramer was het eens met de Bornsen en beval d.d. 25 juni 1802 die van Hasselo in dit Zoomer saison nog voor de maand september een behoorlijke brug over de Revier de Aa nabij Borne te maaken. Mijns inziens is deze brug er toen gekomen, zijnde de eerste op die plaats. In de archieven van Borne en Weerselo zijn geen stukken gevonden die dit bevestigen.
Wordt vervolgd
Noten
1 Zeker tot 1811 mogelijk nog langer werd de beek hier aangegeven met A-beek of Aa-beek.
2 Met de komst van de Bornse Maten wordt de weg tot aan de brug nu “Oude Deurningerweg” genoemd.
3 Dagboek van richter Hendrik Jan Bos 1736-1792, Enschede 2002.
4 De A-beek waar hiervan sprake is, is nu de Bornse Beek.
5 In de Rijksweg Hengelo – Borne.
6 De vonders bij de Deurningerweg en bij de boerderij “de Bongerd”.
7 HCO Markenarchief Hasselo 157/460, 463.
8 HCO toegang 157.
9 Nu Deurningerweg 18.
10 Dit is mijns inziens de brug bij “Klaos an de brug” in de oude weg van Borne op Hengelo.
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 2008-02)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)