Auteur: Anja Tanke
Borne stond van oudsher bekend om het weven, eerst in de vorm van huisvlijt ter aanvulling van het inkomen en later zorgde de textielindustrie voor veel werkgelegenheid. Maar er waren ook nog andere, kleine bedrijfjes. Eén daarvan is de zeepziederij van Herman Rierink, hij had niet meer dan vier werknemers in dienst.
In september 1889 schreef Herman Rierink een brief aan het college van burgemeester en wethouders van Borne waarin hij toestemming verzocht voor het stichten van een zeepziederij en een bergplaats van zeep en stoffen tot de zeepfabricage benodigd. Rierink kiest de locatie voor zijn bedrijf zorgvuldig uit, namelijk in de nabijheid van het station en naast de fabriek van Spanjaard.
Rierink was getrouwd met de dochter van de Duitse zakenman Fischer. Deze was afkomstig uit Gronau en via zijn schoonfamilie kwam Rierink in contact met aldaar gevestigde zeepziederijen.
Oorspronkelijk was hij uurwerkhersteller, dat beroep staat ook op de verleende Hinderwetvergunning. In Gronau leerde hij er de grondbeginselen van het zeepzieden en was daarom in staat in 1889 zelf een zeepziederij te beginnen.
De Bornse zeepziederij legde zich vooral toe op het maken van groene- en glycerinezeep. Deze zepen werden gemaakt van kaliloog, glycerine, etherische oliën, kleurstoffen, vulmiddelen, blekende stoffen en waterglas. De grondstoffen werden in een ketel gekookt, waarna al roerend natronloog werd toegevoegd. Onder nauwlettend oog van de zeepzieder ontstond uit het mengsel dan de zeep.
In de Eerste Wereldoorlog liepen de zaken ook voorspoedig, omdat speciaal voor de regering zeep moest worden gemaakt. Deze zeep kreeg al snel de naam “eenheids-regeringszeep”. Uit het verslag van de Kamer van Koophandel uit 1916 blijkt wel dat het moeilijk was om aan grondstoffen te komen. “Sel du soude en caustis soda werden voor de zachte zeepfabricage in het geheel niet beschikbaar gesteld.” Het grondstoffentekort bleef nog enkele jaren aanhouden al kon er maar een paar maanden per jaar zachte zeep worden geproduceerd.
Toen Herman Rierink zich terugtrok uit de zaak, werd zijn plaats ingenomen door zijn zoons Hendrik Antonie en Johan Christiaan. Hendrik verzorgde de administratie van de zeepziederij en Johan stond aan het hoofd van de productie.
De productie van zeep vond in die tijd plaats in twee ketels, van waaruit de zeep via een pijpleiding naar de kelder ging om daar te worden verpakt. De familie had een overeenkomst met Spanjaard over het gebruik van de spoorlijn van Spanjaard. Dat maakte het mogelijk dat de Bornse zeep door heel Nederland per spoor werd vervoerd.
De broers Rierink overleden in 1934 en 1939. Bij gebrek aan opvolging is het bedrijf in 1939 opgehouden te bestaan.
Bron
Gemeente-archief Borne
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 2008-01)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)