Auteur: Anja Tanke
In de vorige aflevering van Boorn en Boerschop heeft u gelezen over de molens in Zenderen en Bornerbroek. In dit nummer komen twee windmolens in Borne aan de orde, de molen van Velthof aan de Grotestraat en de Dikkersmolen aan de Bornerbroeksestraat.
Molen van Velthof aan de Grotestraat
Rond 1840 verzocht G.J.O.D. Dikkers, grondeigenaar te Borne, aan de ministers van Binnenlandsche Zaken en van Financiën een vergunning te verlenen om aan de oostkant van het dorp een windkoren- en pelmolen op te richten. Op 29 juli 1842 werd toestemming verleend op eenen aldaar gelegen akker genaamd het Nieuwe Land een windkoren- en pelmolen te doen oprigten. Een pelmolen werd gebruikt voor het malen van gerst tot gort. In tegenstelling tot maalstenen, waartussen graan gemalen wordt, wordt de gerst gepeld met de zijkant van de stenen, die hiervoor op de zijkant geribbeld zijn.
De vergunning werd verleend onder de voorwaarde dat de molen binnen één jaar na dagtekening in gebruik moest zijn. Dikkers liet een achtkantige bovenkruier stellingkoren-pelmolen bouwen, in steen opgebouwd, gedekt met riet en opgebouwd 20 voet.
De constructie
Onderbouw: steen, een houten met wiel gedekte achtkantige molen.
Kap: hout, met riet gedekt.
As: ijzer.
Roeden (wieken): ijzer.
Vlucht: ca 14 meter.
Stellinghoogte: ca 4 meter.
Aantal verdiepingen: 4.
Begane grond: paardenstalling, met de ringen waaraan de paarden werden vastgelegd.
Eerste verdieping: opslagzolder voor gemalen graan.
Tweede verdieping: maalzolder met twee koppels maalstenen. De grootste had een diameter van 1,6m en de kleinste een diameter van 1,4m
Derde verdieping: voorraadzolder voor nog te malen graan.
Vierde verdieping: kapzolder.
Staart: hout met kruiwiel.
Na het overlijden van de weduwe Dikkers in 1894 werd de molen te koop aangeboden. Daartoe verscheen in de Twentsche Courant van 1894, nr 98 een advertentie: De notarissen van Uden te Borne en Dikkers te Zwartsluis berichten “dat zijn ingezet diverse perceelen gelegen in de gemeente Borne, … een windkorenmolen aan den Hengeloschenstraatweg met open grond, op f 3.981,–.” De verkoop vond plaats in logement Ensink (De Keizerskroon) in Borne en het beste bod werd gedaan door notaris Van den Bosch namens Herman Velthof. Hij kocht de molen voor f 4.555,–. Velthof was afkomstig uit Albergen. Op twaalfjarige leeftijd kwam hij in dienst van Oude Hampsink in Tubbergen om het molenaarsvak te leren; daarna werkte hij als knecht op molens in Wilp en Schalkhaar.
De eerste jaren woonde hij alleen bij de molen. In 1897 liet hij een woning bouwen. Hierin stond ook de bakkersoven. Voor het bouwen van deze oven had het college van burgemeester en wethouders op 4 oktober 1897 vergunning verleend. Op 28 oktober 1898 trouwde Herman met de Bornse Aleida Willemina Kuipers. In de huwelijksakte staat nog vermeld dat de achternaam ook als Veldhof werd geschreven.
Een molenaar was afhankelijk van de wind. Was die er niet overdag, dan moest ’s nachts het aangeleverde graan gemalen worden. Om minder afhankelijk te zijn van de wind liet Herman in 1909 een elektromotor van vijftien pk plaatsen ten behoeve van het aandrijven van de maalstenen. In 1911 werd aan H. Veldhof, bakker te Borne, vergunning verleend voor het uitbreiden van de broodbakkerij. Ten behoeve van de bakkerij werd in 1912 een Hinderwetvergunning verleend voor het plaatsen van een elektromotor van twee pk voor het aandrijven van de broodkneedmachine.
Er moest hard gewerkt worden om een bestaan op te bouwen. In het verslag uit 1916 van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Borne staat het volgende: Men had hier niet alleen te kampen met moeilijkheden in de aanvoer van grondstoffen, doch buitendien met te weinig aanvoer, zodat dit bedrijf meermalen in het afgelopen verslagjaar heeft stilgestaan. Verder had, evenals in 1915, de aanvoer zeer ongeregeld plaats. Eén en ander was oorzaak, dat niet op de gewone wijze kon worden doorgewerkt, wat tot ene zeer onregelmatige productie leidde en tot beperking van het personeel. De heer Velthof werkt met één motor van zestien pk en één motor van drie pk. In zijn bedrijf zijn werkzaam twee volwassen knechts en twee jongens. In het verslag van 1917 lezen we: De berichten, die ons hieromtrent bereikten, zijn in geen enkel opzicht bemoedigend. Evenals in 1916 had men ook dit verslagjaar te kampen met de geringe aanvoer, zodat in dit bedrijf bijna niet gewerkt kon worden. De toestand wordt dan ook als heel slecht geschetst. De heer H. Velthof werkt met twee volwassen knechts en één jongen.
Tot 1918 is er gemalen op de wind. Na de dood van Herman op 11 juli 1920 kwam de molen in handen van zijn 16-jarige zoon Hennie. Deze kreeg bij het inkopen hulp van molenaar B. Rotgerink uit Saasveld. In hetzelfde jaar bleek dat de molen aan een grondige opknapbeurt toe was. Voor jaarlijks onderhoud diende een molenaar met een kostenpost van ongeveer f 180,– rekening te houden; alleen al de brandverzekering kostte f 60,– per jaar. Ook dienden ieder paar jaar de zeilen van de wieken vervangen te worden. De maalstenen werden maandelijks gebild, dat wil zeggen dat de groeven in de maalsteen met behulp van een bilhamer opnieuw werden aangescherpt.
In september 1920 werd volledig overgeschakeld op het elektrisch aandrijven van de maalstenen en werden de wieken verwijderd door molenmaker Tieskens uit Deventer. In 1946 is al het houtwerk en het riet verwijderd en bleef uitsluitend de onderbouw over. Deze is nog jaren gebruikt als opslag voor veevoeder. Tot 1970 heeft men gemalen met behulp van een elektromotor. In de Tweede Wereldoorlog is van het hout van de kap, die gemaakt was van Amerikaans grenenhout, meubilair gemaakt. Uiteindelijk is in 2003 ook de onderbouw gesloopt. De stenen van de molen zijn daarna verwerkt in het woonhuis op de hoek van de Oude Kerkstraat en de Marktstraat.
Dikkersmolen aan de Bornerbroeksestraat
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog ontvingen de soldaten niet altijd hun soldij en gingen daarom vaak uit plunderen. Het resulteerde in de verwoesting van het platteland; de edelen vluchtten naar veiliger oorden. In deze periode, rond 1580, vertrokken de Oranjegezinde Scheles naar Osnabruck. Om inzichtelijk te maken hoe het met de bezittingen van de Oranjegezinden gesteld was, is een lijst gemaakt. Op deze lijst wordt ook het Weleveld genoemd. Enkele tekstfragmenten daaruit: van thuys Welvelde met daarbij hoerende seijende weijdelanden is, vermitz die langduerende inlegeringe des krijchsfolks aldaer. Opkomsten en proffijten van den windemolen voir den jare 1582, vermitz die moele geheel gelempt (in slechte staat) ende van ende wintbalken ontstelt is. Dit is, voor zover mij bekend, de oudste vermelding van de molen en deze is eigendom van de Scheles.
In 1684 is dat nog steeds zo. Dat jaar verhuren Judith vrouw van Weleveld en haar man Joost Chr. Van Bevervoorde de molen op het Bornse veld levenslang aan Eevert Gerritsen en na zijn dood aan één van zijn zoons. De pacht zal ieder jaar op 1 mei worden betaald. Een paar jaar later wordt overgegaan tot verkoop. In 1689 wordt hun eigendomelijcke ende allodiale windemeul, vrij ende sonder eenig bezwaer, ende bij Borne gelegen, met de wiend alle haer recht ende gerechtigheid verkocht, tezamen met het muldershuis en erbij gelegen gaarden en bouwland in de Nieuwe Es, in totaal twaalf schepel aan Jan Gerritsen Muller tot Almelo en Fenneken Meijlinck voor een bedrag van ƒ 7.500,–. In 1729 overlijdt Jan Gerritsen Muller. Zijn kinderen erven, en één van hen, Otto, pacht de molen voor een periode van twaalf jaar voor een bedrag van ƒ 400,– per jaar. Hij is zelf verantwoordelijk voor de kosten van onderhoud. Kennelijk was de molen in slechte staat, want in 1739 wordt door Herman Westenberg een bestek gemaakt op verzoek van Gerhardus Mullerus en zijn zwager burgemeester Lucas Bruins. In het bestek wordt gesproken over een nieuwe achtkantige molen met twee paar molenstenen, een muur van tien voet hoog en een stelling. De molen wordt bekleed met duimsdik vuren hout. De kosten bedragen in totaal ƒ 700,–. In de periode 1735-1761 komt de molen geleidelijk volledig in het bezit van de familie Bruins. Na het overlijden van Otto Bruins in 1777 is zijn echtgenote Fenneken Mollink erfgename van de windemolen met zijn behuizingen, schuren, haven, landerijen, zoo bouw- als weijdelanden en groengronden in het gericht Borne, buurtschap Senderen. In 1780 hertrouwt zij op huwelijkse voorwaarden met Jan Hendrik Dikkers, schout van Vriezenveen en paardenhandelaar. De molen komt zo in het bezit van de familie Dikkers. Fenneken vertrekt naar Vriezenveen en haar inwonende broer Jannes blijft molenaar. (Haar zoon G.J.O.D. Dikkers was ook eigenaar van de molen van Velthof). De molen wordt verpacht, onder andere aan Jan Kortenhorst en de broers Everhard en Hendrik Vonke. De familie Dikkers gaat met de tijd mee, want in 1890 verleenden burgemeester en wethouders van Borne aan de weduwe Dikkers een vergunning voor het bouwen van een stoomkoren-pelmolen. In deze periode werden aan veel eigenaren dit soort vergunningen verleend. Omdat ook nog gewoon op de wind werd gemalen, werd de nieuwe stoommolen op ca. 50 m’ van de windmolen geplaatst. In het gebouw komt een 8 pk stoommachine met een stoomketel. Deze stoommachine drijft door middel van riemen de maalstenen aan. In 1894, na het overlijden van de weduwe Dikkers worden verschillende onroerende goederen uit haar nalatenschap verkocht. Willem IJzereef koopt de Dikkersmolen voor ƒ 6.115,–. Hij laat in 1896 vlakbij de molen een woning bouwen waar hij met zijn gezin gaat wonen. Eind 1896 vraagt hij een vergunning aan voor een bakkerij en in 1902 een vergunning voor de bouw van een houtzagerij die door de windmolen wordt aangedreven. Intussen heeft IJzereef in 1900 een stuk grond gekocht op de hoek van Beerninksweg en de Bornerbroeksestraat. Op deze plek vestigde hij een nieuwe houtzagerij, in eerste instantie aangedreven door stoommachines. Het bedrijf startte in 1905 en in hetzelfde jaar is de windmolen afgebroken.
Wat was nu de precieze locatie van de molen? Een kaart uit 1832 geprojecteerd op een recente topografische kaart.
Bronnen
- Met dank aan: Jan Velner, Gé Nijkamp en Ger ter Braak.
- Gemeentearchief Borne (bouw- en hinderwetvergunningen, fotocollectie).
- Heemkundevereniging Bussemakerhuis Borne, Veertig jaar later
- H. Rutgers, Van wind en water, stoom en stroom, de molens van Almelo door de eeuwen heen
- A. Slot-Platenkamp, Bie den Brooke is Bornerbroek
- M.G.E. van Harten-Fransen, De Windekorenmeule van het Weleveld
http://www.techniekinnederland.nl/nl/index.php
http://www.jaarvandemolens.nl/site/index.php
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 2008-01)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)