Boorn & Boerschop 2008-01: Stolpersteinen in Borne

Auteur: Henk Hassink

29 november 2007. Een sombere middag: wolken jagen laag langs een grauwe hemel. Af en toe valt er een kille regen. In de Watertorenstraat ter hoogte van huisnummer 7 verzamelt zich een groep mensen, jong en oud, rond om een man met bouwgereedschap en cement in een grijze emmer. Daarnaast liggen enkele kleine stenen kubussen met een bovenkant van glanzend messing.

Na een korte inleiding door Gé Nijkamp wordt het duidelijk dat de man geen stratenmaker is, maar de kunstenaar die op een bijzondere manier bij de gebeurtenis betrokken is. Gé vertelt over wat hier op deze plek is gebeurd. Over de oude man die hier woonde vóór de oorlog en die hem op een dag in 1943 een collectebusje gaf met het opschrift “De Joodse Invalide”. De man deed er een zilveren gulden in met de woorden: “Hier moet je goed op passen, dan word je heel rijk”
Twee dagen later werd de man, Izak Zilversmit, uit dit huis gehaald, naar Sobibor vervoerd en gedood.

De Duitse kunstenaar Günter Demnig begint daarna met zijn werk: hij hakt met grote nauwkeurigheid een vierkant van tien bij tien in de straat, schept het zand eruit, vult de opening gedeeltelijk met cement en plaatst de klinker er in. Als hij vervolgens zand en cement heeft opgeveegd en het messing met water heeft schoongemaakt, wordt duidelijk wie hier gewoond heeft: Izak Zilversmit, geboren in 1852, gedood in Sobibor in 1943.
De eerste “STOLPERSTEIN”, struikelsteen, in Nederland ligt op zijn plaats. Günter Demnig vraagt in stille bescheidenheid vergiffenis voor de misdaden tegen de Joden die zijn landgenoten tijdens het Naziregiem hebben gepleegd. De herinnering daaraan moet levendig blijven.

Afb. 01: Günter Demnig aan het werk in de Watertorenstraat

“Een mens is pas vergeten als zijn naam vergeten” is Günters motto. In Duitsland, Oostenrijk en Hongarije heeft hij al meer dan 13.000 steentjes gelegd: een waarlijk groots kunstwerk!

In Borne worden er nu 16 geplaatst, in de Watertorenstraat, de Ennekerdijk en de Abraham ten Catestraat. Ook op plekken waar geen huizen meer staan, maar waar vroeger wel joden hebben gewoond. Zo trekt het gezelschap door de straten van oud-Borne; soms is het indrukwekkend stil, dan weer wordt er zacht gepraat. De wolken huilen. Ouderen halen herinneringen op: “Joden gedood? Dat is veel te zwak uitgedrukt”.” Een zusje van mij werkte op zaterdag bij een joodse familie om het vuur aan te steken. Op een dag kwam ze voor een dichte deur, het hele gezin was weg, verdwenen, afgevoerd naar de dood”. Betty Lievendag; ”Ik kan alleen maar dankbaar zijn dat dit uit niet-joodse hoek komt”.

Afb. 02: Izak Zilversmit en zijn vrouw

Enkele familieleden van haar, ook haar vader, hebben samen met Donald de Leeuw een schuilplaats gevonden aan de Bornerbroeksestraat. Jaap Grootenboer vertelt hoe het Joseph en zijn vrouw Jette Honij verging in hun huis aan de Ennekerdijk 13: op 12 april 1943 ging er een grote groep naar Westerbork. Hes en zijn gezin kregen nog een plek in Amsterdam-Oost, maar op 4 juni werden ook zij naar Sobibor getransporteerd. De kinderen van de achtste groep van de Wheeleschool verzuchten: ”Dat zijn wel enge verhalen, zeg!”

Bram van Beek zingt een Jiddish lied:

“Zoek mij niet waar blauwe bessen groeien…….
Daar zul je me niet vinden, mijn schat.
Waar tranen vloeien, tanden knarsen……
daar is mijn rustplaats.
En, als je me werkelijk lief hebt,
kom dan naar me toe
en maak mijn rustplaats zoet”

De steentjes liggen er, ze regenen nat en schoon; de namen worden zichtbaar, onuitwisbaar voor altijd. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .!

Dit alles zou op 29 november 2007 niet gebeurd zijn, als Annette Evertzen, die in het huisje aan de Watertorenstraat woont, de foto, die ze twee jaar geleden van haar buurvrouw kreeg, had genegeerd. Het was een foto van Izak Zilversmit en zijn vrouw voor dit huisje. Hij was koster van de synagoge, zijn vrouw stierf in het begin van de oorlog. Hij is in 1943 op 90-jarige leeftijd gedood in Sobibor. Deze geschiedenis was voor Annette aanleiding om actie te ondernemen om dit verhaal voor eeuwig een plek te geven. Toen ze daarbij terugdacht aan de “stolpersteine” die ze ooit in Berlijn had gezien, wist ze wat haar te doen stond.

Afb. 03: De herdenkingssteen, voor altijd op zijn plaats

Ze overlegde met haar vriendin, Anke Lauvenberg, die al eerder aandacht wilde besteden aan de deportatie van de Bornse joden in de oorlog. Hoe konden zij deze inwoners in de huidige Bornse samenleving terug plaatsen? In overleg met Gé Nijkamp en Jaap Grootenboer, als kenners van de Bornse geschiedenis werd dit project, uniek in Nederland, ontwikkeld. En zo is het gekomen. Er zullen ongetwijfeld nog vele struikelsteentjes volgen.

Een moment van overweging

Gé Nijkamp

Wie dan zou de verantwoording willen dragen,
voor heel het groot verdriet dat oorlog heet.
Wie durft zichzelf in waarheid af te vragen:
waarom dit groot aantal doden dat niemand weet.
Zolang er mensen zijn zal altijd iemand wagen
leven en bezit te betwisten dat aan anderen heet.
Ook onze joodse medemens trachtte men weg te vagen;
Niemand wil schuldig zijn aan wat een ander deed.
Daarom blijft deze vraag tot in de verste dagen,
Misschien zal de tijd onze herinnering vervagen
En is het goed dat hij die na ons komt dat weet.
Wie zou dan de verantwoording willen dragen?

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 2008-01)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)