Boorn & Boerschop 2007-01: PROCES BUSSEMAEKER CONTRA HELMIG -1-

Auteur: Gerard A.B. Nijhuis

Inleiding

De huidige in Nederland geldende rechtspraak is gestoeld op de Franse. Om ook in de Nederlanden de leus: “vrijheid , gelijkheid en broederschap” ten uitvoer te brengen werd, met de komst van de Fransen in 1795, de toenmalige rechtspraak niet afgeschaft, maar gewijzigd. Een van de grootste wijzigingen is de afschaffing van de doodstraf geweest. Hoewel …, in 1818 werd G.J. Pieperiet als laatste in Almelo door ophanging ter dood gebracht.
Vóór 1795 lag de hoogste rechterlijke macht bij het staatshoofd, die werd vertegenwoordigd door de drosten, die elk een eigen gebied beheerden. Zo was Twente een drostambt. Elk ambt was bestuurlijk en rechterlijk gezien opgedeeld in gerichten, waarbij in sommige steden en in andere dorpen gelegen waren. Zo bestond het richterambt Borne uit het dorp Borne met de marken Hertme, Zenderen en Bornerbroek. Alle steden en stadjes in Overijssel hadden eigen rechters door de overheid aangesteld. Het gericht Borne had een eigen rechter die het lagere recht uitoefende. Dit lagere gerecht moest kleine geschillen in de privé- en zakelijke sfeer beslechten en hield eveneens het werk van de latere notaris in. Zo behoorde het onderstaande proces tot de competentie van de richter A.W. Westerlo van het richterambt Borne.

Twee geschillen

Gedurende een tiental jaren (1770-1780) was de hofmeier van de Hof te Borne, Herman Helmich, in twee processen gewikkeld. Beide gingen over rechten die de hofmeier dacht te kunnen doen gelden op het “beroeren” van zijn grond. Toeval zal zijn geweest dat het in beide geschillen om dezelfde personen ging: Herman Helmich en Jan Bussemaeker.
Het eerste gaat (beginnend in september 1770) over de aanleg van een wal en het bouwen van een vondertje in de omgeving van het erf Stroonboer(1) in Hertme. Het volgende betreft het bezit van een sloot tussen een stuk grond van hem en een van zijn dorpsgenoten, gelegen nabij de woonhuizen van Ten Cate en dat van Jan Bussemaeker in het dorp Borne en begint in november 1771. Dit laatste was dus in de directe omgeving gelegen waar in 1779 het Bussemakerhuis aan de Ennekerdijk ( uit 1655 daterend) werd verbouwd tot linnenredershuis. Beide geschillen lopen gelijktijdig. Verschillend zijn echter de personen die hen in juridische zin bijstaan. Nog een overeenkomst tussen beide geschillen: ze dienden beide ook voor de drost, omdat de rechter van het gericht Borne dit aan hem heeft overgedaan, hetgeen vaker gebeurde als men in een impasse was geraakt. De hoogste rechter, de drost, deed dan een bindende uitspraak, vaak na andere rechtsgeleerden om hun mening te hebben gevraagd(2).
Het eerste geschil zal hieronder worden behandeld, het tweede wordt beschreven in een volgend artikel.

Het procureursboek van Hermen Bos

In het Oldenzaalse stadsarchief bevindt zich een procureursboek(3) van Hermen Bos. Hermen was procureur / advocaat en broer van Hendrik Jan Bos, beiden als zonen van Adam Bos, in het begin van de 18de-eeuw te Borne geboren.

Noot

(1) Helaas foutief, is voor een straat in de Stroom-esch in Borne de naam “Erve Stroomboer” gebruikt. Dit had Erve-Stroonboer moeten heten, naar het gelijknamige erf.
(2) HCO Drostenarchief 33/486
(3) Slechts mondjesmaat treft men procureursboeken aan in archieven omdat dit privé-eigendommen zijn. Juist deze boeken geven inzicht in de “handel en wandel” van een jurist die bepaalde zaken behandelt.

Om de bovengenoemde geschillen op te lossen had Bussemaeker Hermen Bos aangetrokken om voor hem het juridische werk te doen en hem voor het Bornse gerecht bij te staan.
Het procureursboek(1) van Hermen Bos is zéér moeilijk leesbaar vanwege zijn hanepoterig schrift.

Afb. 01: Een deel van een bladzijde uit het procureursboek van Hermen Bos

Dit procureursboek is als een soort aanhangsel te beschouwen bij het officiële proces, omdat het ons de data aangeeft wanneer de jurist werkzaamheden heeft verricht, welke dat zijn, én wat hij daarvoor aan honorarium en kosten rekende. Vanzelfsprekend zijn dezelfde data aan te treffen in de rechterlijke archieven(2) van (in dit geval ) Borne, omdat de beide partijen, met hun advocaten, steeds opnieuw voor het Bornse gerecht moesten verschijnen. Je zou het kunnen zien als een schaduwarchief, met dit verschil dat in het procureursboek de werkzaamheden van één der advocaten (Bos) met de te berekenen bedragen vermeld staan.
Bij de meeste gerechtelijke stukken vind je helemaal achteraan bij het vonnis de notitie van wat het proces aan kosten heeft veroorzaakt, maar dan in één samengevat bedrag. Het procureursboek geeft alle bedragen van klein tot groot.

Noot

(1) OK 372 (Oldenzaal)
(2) HCO 43.1

Het geschil bij het erf Stroonboer in Hertme

Dit geschil, uitmondend in een proces, gaat tussen de “Coopman Jan Bussemaeker en de Hofmeyer Helmig te Borne”. Geschillen konden zich, door de manier van procesvoering, jarenlang voortslepen. Ook bij dit proces was dat het geval. Het duurde 10 jaar. Dit omdat de personen zelf en de door hen ingeschakelde advocaten steeds veel tijd nodig hadden om eventuele bewijsstukken te verzamelen. Vaak ook wonnen ze advies in bij confraters in andere steden en gerichten, waar mogelijk een vergelijkbaar proces gevoerd was.

Afb. 02: Kadasterkaart uit 1832 van het gebied rond Stroon Esch(1)

Jan Bussemaeker heeft Bos als advocaat en Helmich heeft eveneens een Oldenzaalse advocaat: F. C. W. Rühlein. Of dit op aanraden van Bos is gebeurd, is niet duidelijk. Voor elk bezoek aan Borne en de eerste keren in Hertme, moeten ze met een rijtuigje (of mogelijk te paard of lopend) richting Borne hebben gereisd om daar voor het gerecht te verschijnen. Te veronderstellen is dat ze “gecarpoold” hebben, waarbij ze voldoende mogelijkheid zullen hebben gehad voor overleg, ten gunste of ten ongunste van de partijen. Reizen deden de heren niet voor hun plezier. Door de toestand van de toenmalige wegen duurde de enkele reis Oldenzaal-Borne zeker twee uur, vaak langer. Het samen reizen was dan wel gezelliger en veiliger, maar kon betekenen dat de onafhankelijkheid ten opzichte van de tegenpartij niet helemaal gewaarborgd was.

Noot

(1) De kadasterkaart geeft het erf Stroonboer (op de kaart staat -foutief- Stroomboer) en omgeving weer. Mogelijk dat de “Hattemer Brug” het vroegere vonder was. De stukken grond met de nummers 198, 199 en 347 zullen rond 1770 bij het erf Stroonboer hebben behoord. Op de plaats van de Hattemer Brug over de Bornse beek ligt momenteel de brug aan het einde van de Stroom-Eschlaan. De lijn rechts van de brug is “ongeveer” de huidige Stroom-Eschlaan. Let op: de beek, ten zuiden van brug is in 1989 verkaveld en verlegd.

Het proces

“Den 7 sept 1770 consulteert mij (=Bos) Coopman Jan Bussemaker over het leggen van twe(e) vondertjes (loopbruggetje met aan één zijde een leuning) en het maeken van de Dijk bij Stroonboer in Hartem door die van Senderen gedaan”.
Helmig als hofmeier zal enkele boeren hebben aangewezen die dit werk, tegen het verbod van Bussemaeker (als eigenaar van het erf Stroonboer) in zouden hebben verricht. De hofmeier van de Hof Borne kon bewoners van erven onder de Hof Borne horig, oproepen om werkzaamheden te verrichten, de zogenaamde herendiensten. Dicht bij het erf Stroonboer lag óók het erf Misdorp dat onder de Hof Borne horig was. De hofmeier had dus een tweetal loopbruggetjes over de beek laten aanleggen.
Bos schrijft in zijn rapport over deze zaak dat “die van Zenderen” wel hadden willen stoppen met hun werk en verder schrijft hij “hetgeene sedert weer (wat er sindsdien) met het leggen van een vonder was voorgevallen”. Bos noteert voor advies in zijn boek Fl. 1, -, -. Een opsomming uit het procureursboek van alle handelingen zou een niet lezenswaardig verhaal opleveren. Daarom worden hieronder in zéér kort bestek de notities van Bos en daarmee de voortgang van het proces genoteerd.
Op 12 november 1771 (dus ruim een jaar later na de start van het proces) hoort Bos dat hij als advocaat is aangezocht, ook Rühlein is ingeschakeld. Wat zou er zich in die afgelopen 14 maanden wel niet allemaal hebben afgespeeld bij Stroonboer of in Borne? De hofmeier woonde niet ver van Jan Bussemaeker. We kunnen er alleen maar naar gissen. Normaal gesproken werden er in die tijd in het vervolg van het proces “vraagartikelen”(1) opgemaakt en deze werden in kopie naar de advocaten en beide partijen gezonden. In het procureurboek zijn deze helaas niet te vinden. Op 28 november heeft Bos bij het erf Stroonboer de “schade” bekeken, waarvan hij schrijft “enkel een grupje te hebben gezien”. Dan blijft de zaak lang rusten. Op 16 juni 1772 spreken Bos en Rühlein elkaar en op 29 september 1772 wordt er weer een verslag opgesteld en per expresse naar Borne verzonden. Hierover wordt weer overlegd en wordt antwoord gestuurd. In januari 1773 wordt het proces vervolgd. Allerlei stukken worden verzameld. Deze worden naar elkaar en het gerecht gestuurd. Het typische is , dat beide advocaten steeds naar Borne moeten om zaken te onderzoeken, overleg te plegen en voor het gerecht te verschijnen. In Oldenzaal woonden ze dicht bij elkaar!!!! Is dit een “rekken” van de zaak om zoveel mogelijk geld te kunnen opstrijken? Tussen november 1773 en januari 1776 zit er nog steeds geen schot in de zaak. Dan komt er mogelijk een versnelling van de oplossing: de hofmeier overlijdt op 16 april 1776. Dit leidt tot een bespreking met de drost. In december 1776 verstrekt Rühlein Bos een verzoekschrift van de erfgenamen Helmich. Tot januari 1779 staan 25 vermeldingen in Bos’ boek genoteerd. In 1779 zet zich het proces voort, zonder dat er een oplossing komt. Pas op 27 juni 1780 wordt de knoop doorgehakt. De partijen willen er een eind aan maken. In juli bezoekt Bos de drost en sluit de zaak. In het boek staat niet wie er veroordeeld werd, wel dat de rekening is voldaan met de betaling van Fl. 131, 5, – op 24 augustus 1782. In dit bedrag zijn de diverse reiskosten, evenals de geschreven pagina’s ( gemiddeld 4 stuiver per pagina) verrekend. Helaas weten we dus niet wie van de beide opponenten gelijk heeft gekregen.

Gerard A.B. Nijhuis.

Afb. 03:

Noot

1 Door de rechter werden vragen over het voorgevallene opgeschreven en ingevuld tijdens het verhoor van de getuige(n ).

  • Literatuur: “Het Dagboek van Hendrik Jan Bos”. Uitgave: Twents Geanologische. Vereniging.

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 2007-01)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)