Boorn & Boerschop 2007-01: HET AANTEKENBOEKJE VAN PASTOOR LAMMERINCK -I-

Auteur: Jan Deckwitz

Inleiding

Pastoor Lammerinck is in Reutum geboren en heeft als kapelaan gediend in Amsterdam. Hij werd in 1768 benoemd tot pastoor in Hertme als opvolger van pastoor Hommels. In een periode, omstreeks 1771-1775, kwam hij regelmatig naar Borne. Hij is de stichter en bouwpastoor van de eerste rooms-katholieke kerk (een schuilkerk, gebouwd in 1785), na de reformatie aan de toenmalige Weerseloseweg, nu de Koppelsbrink in Borne.

Pastoor Lammerink heeft een aantekenboekje nagelaten waarin hij, naast dagelijkse activiteiten ook een aantal bijzondere gebeurtenissen vermeldde uit de periode 1771-1778. Dit boekje bevindt zich in het gemeente-archief van Borne.

Afb. 01: Het aantekenboekje van pastoor Lammerinck

Voorin het boekje heeft hij de “Almanach Op ’t Jaar onzes Heeren JESU CHRISTI, 1771” opgenomen. Op zich is deze almanak van 27 bladzijden al een lezenswaardig deel om een beeld te krijgen van wat er zoal omging in Nederland. Het aantekenboekje (10 x 16 cm) bevat 142 pagina’s.

Het boekje was blijkbaar bedoeld om directe gebeurtenissen met betrekking tot kerkelijke zaken te noteren, bijvoorbeeld het lezen van missen. De aantekeningen zijn meestal in het Latijn gesteld. Als het onderwerp waarover een aantekening was gemaakt niet meer van belang was, werd er een streep door gezet. Bladzijden vol met doorgestreepte aantekeningen vind je dan ook in het boekje terug. Maar ook zijn er bijzondere gebeurtenissen geweest die de moeite van het opschrijven waard waren. Deze geven ons een beeld van “de mens” die de pastoor was. Bijzondere gebeurtenissen of opmerkelijke zaken zijn in inkt geschreven, overige aantekeningen met potlood.
Ik wil u graag deelgenoot maken van feiten en feitjes uit het leven van deze pastoor.

Ter nagedachtenis

In zijn Amsterdamse periode heeft de pastoor intensief contact gehad met een klopje, Mucje(1) genaamd. Mucje is hem niet alleen bijgebleven als persoon maar ook eert hij haar nagedachtenis. Dit komt tot uiting in een aantal missen die voor haar worden gelezen.

Noot

(1) Mucje zou ook als Mueje gelezen kunnen worden, in dit geval wordt hiermee “tante” bedoeld. Was het genoemde klopje misschien een tante van de pastoor? We weten het niet.

We lezen op bladzijde 105:

I I I I Voor mijn Kloppe Mucje te Amsterdam. Op 25 December zijnde Kerstdag; den 27 en den 28 dito en 1 voor overledenen bestelt den 26.November 1776 de almosse daar voor te ontvangen te Ootmarschen.

De streepjes voor de zin, waarvan soms een deel is doorgestreept, geven het aantal missen(1) aan ter nagedachtenis. Betaling (almosse = aalmoes) hiervoor komt uit Ootmarsum (van een familielid?) .

Afb. 02: Een beeld van het handschrift van pastoor Lammerinck in het aantekenboekje

Vervolgens lezen we op bladzijde 120:
III pro in firmo(2). Kloppe Mucje te Amst,D
II voor mijn Kloppe Mucje te Amst, den feestd. van S. Jan en 1 op des selfs octag
En op bladzijde 129:
IIII ad intentionem(3) mijn Kloppe Mucje te Amst. 1 op den 27 en 1 op den 28 December. 1 op den 1 Januari en 1 pro opta matre mea(4).

Noot

(1) In de Rooms-Katholieke Kerk is het gebruikelijk dat tijdens de Heilige Mis zieken en overledenen in de gebeden worden herdacht. Deze personen worden voor aanvang van de mis genoemd. Iedereen kan hiervoor een voordracht doen, waarvoor (uiteraard) een vergoeding wordt gevraagd.
(2) Pro infirmo = voor een zieke
(3) ad intentionem = ter intentie
(4) pro opta matre mea = voor mijn goede moeder

Voor velen in de parochie worden missen besteld en gelezen. Aantekeningen hiervan in het boekje zijn hoofdzakelijk met potlood geschreven en doorgehaald. Soms vind je hier opmerkelijke zaken. Zo lezen we op bladzijde 124 dat voor Catharina Groothuys ( van het erve Groothuys) 50 missen worden opgedragen en hiervoor wordt 50 gulden (!) betaald:
100 pro ofta(1) Catharina Groothuys hiervan gelesen en laten lesen IIIII IIIIIIIIIIII IIIIIIII.I.I.I.IIIIIIIIIII.I.I.I.I.I.I.I.I.I
Hierop ontfangen 23 gl en nog 27 Gl en dus ten voller betaalt.

Persoonlijke zaken

Af en toe werden er voor persoonlijk gebruik dingen aangeschaft.
Zo lezen wij op bladzijde 32:
1773 7. Januari is aan Lammerinck te Ruetem de Zolinger klock gesteld en aan den gang geholpen, die met de kaste gekostet heeft 50 gl.
En direct daar onder:
1773 Den 9 Januari hebbe ik mij van Kösters Gerrit voor de eerste maal laten scheren.

In Reutum werd blijkbaar een klus, de reparatie van een klok, door een familielid (?) van de pastoor uitgevoerd.
De koster waarvan hier sprake is, woonde op enige afstand van de pastorie in Hertme, op het erve Groothuys, waar eerder in het geheim missen werden opgedragen. Waar nu de familie Schabbink woont aan de Lodieklanden was het zogenaamde “kostershuis” gevestigd.

Op bladzijde 46 lezen we:
Van de 15 Ogteropsche bloompotten hebbe ik er 9 betaalt, waartoe 8 bakken gehooren. 1773. den 26 November.

En op bladzijde 84 is weer sprake van een aankoop:
Het kabinet heeft gekosted voor kooperwerk en slooten aan Hanterman betaalt….. 4. Gl.
Voor houtwerk en maekloon aan Mannes Mulder 30. Gl. Samen 34 voor het maeken der ladenbarn.

Op bladzijde 94 vinden we vervolgens:
Voor 7. met rootstreept trijp overtrokkene stoelkussen in Perzonius boedel gekocht hebbe ik betaalt 10.Gl.8.st.12.pen.
En op bladzijde 102:
Den gekabinetten lessenaer gekogt op den Boedel
van den Medicus Westerloo voor – – – – – – – – — – – – – – – – – – – – – – – – – :13G.0st.5p.
het omhangen van des selfs deksel, met het nodige daartoe : 1- 0- 0
Het tafeltjen gekogt op dien selven boedel voor : 0- 13- 13
Het geölyde linnen waarmede het overtrokken : 0- 16- 0

Twee bladzijden verder lezen we:
1777 7 Januari. Mijn ledikant heeft gekost aan Mans Mulder – – 8.g.
Voor goordine roeden 3
Voor het behangsel te naastenbij 1.8

Noot

(1) pro ofta (ook pro ofto), een samenvatting van pro defuncto = ter nagedachtenis

Over het weer

Ook over het weer vinden we enkele opmerkingen in het boekje. Zo lezen we op bladzijde 38:
1773 Den 6 mey heeft het des agtermiddaegs om 3 uur beginnen te sneuwen, dat aangehouden heeft tot den volgenden morgen om 6 uur, zo dat de aarde gansch met sneuw was bedekt, waardoor de rogge besonderlijk de geijle veel geleden heeft, die onder den sneuw veel is geknikt.
En op bladzijde 104:
In het jaar 1776 is het de gansche somer gewenscht weder geweest, moy en droog tot 16 November toe, zodanig, dat men tot daartoe nog droogvoets heeft gaan kunnen door de schipleidinge die van het Loo na Almelo loopt.

Tot slot vinden we op bladzijde 138 een mededeling die voor zich zelf spreekt:
1778 In dit jaar is den Tabaksverbouw hier ingevoert, en dat ter oorsaeke der ongewone duurte van den tabak, die uit vreemde gewesten koomt. Want in de plaats, dat men dien plag te koopen voor 4.st. per Pond(?), heeft men nu al een geruymen tijd 16.st. moeten geven.

Bijzondere gebeurtenissen

Een bijzondere gebeurtenis in het leven van pastoor Lammerinck is het overlijden van zijn moeder waarover hij de volgende aantekening (blz. 87) maakt en en passant ook het overlijden van een collega in Denekamp memoreert:
1776. Den 14 januari des voormiddaegs om 11 uur, zijnde het feest van den soeten naeme Jesus, is mijn moeder in den Heer ontslapen. Daegs van te voorn is de Eerwaarde Heer Morsel Capellaan tot Denekamp overleden.

Tot slot wil ik niet onvermeld laten dat ook aan de, in Twente, welbekende “Huttenklaas” aandacht wordt geschonken. Op bladzijde 79 lezen we:
1775.13.September is te Oldenzal ene scharpe Justie geschied aan den zogenaemden Huttenklaas met zijn vrouw en zoon, de vrouw gewurgt, de zoon levendig gerabraekt, en de vader na dat hij zijn vrouw en zoon al knielende had zien ter dood brengen, ook levendig gerabraekt en darna met een bijl voor den kop geslagen, en alle drie wer op een besonder vat gestelt, om datse te samen twee gruwelijke moorden hadden gepleegd.

Het radbraken hield in dat de veroordeelde op een rad (wagenwiel) werd vastgebonden waarna met negen slagen het vonnis werd voltrokken. Eerst werden de scheenbenen kapot geslagen, vervolgens de onderarmen, de dijbenen en de bovenarmen. De genadeslag kwam door met een bijl de ribbenkast ter hoogte van het hart in te slaan. Soms werd in plaats daarvan op het hoofd geslagen. Negen slagen in totaal.

Er is weinig voorstellingsvermogen voor nodig om te beseffen wat hier op 13 september 1773 in Oldenzaal plaats vond. Blijkbaar heeft het voorval ook op pastoor Lammerinck diepe indruk gemaakt.

(Wordt vervolgd)

Jan Deckwitz.

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 2007-01)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)