Auteur: H.A.M. Woolderink
De oudste sporen van boerderijen zijn enkele jaren geleden gevonden in de wijk Stroom Esch. (De benaming Stroom Esch is onjuist en had Stroones moeten zijn, naar de vroegere belangrijke boerderij Stroeding, Strodink of Stroonboer in dit gebied; Redactie). Onder de eslaag kwamen sporen te voorschijn van boerderijen uit de ijzertijd en de Karolingische tijd. Een eerste schriftelijke opsomming van de boerderijen in Hertme vinden we in Het Schattingsregister van Twente van 1475 (Lit. 1). De toenmalige landheer van Overijssel, bisschop David van Bourgondië, hief van alle grote of vol gewaarde erven een belasting (schatting) van 2 schilden en van de ongewaarde erven of kathes (kotters) 1 schild.
N.B.: U zult in dit verhaal soms verschillende schrijfwijzen aantreffen voor de naam van het zelfde erve. Dit komt omdat steeds de schrijfwijze uit de betreffende literatuur wordt gevolgd.
In Hertme (Lit. 1) worden de volgende vol gewaarde erven genoemd:
- Middesdorp (Misdorp) betaald 2 schilden
- Velthus (Veldhuis of Veels) betaald 2 schilden
- Grevinck (Greve) betaald 2 schilden
- Bertolding (Het Bartelink) betaald 2 schilden
- Alarding (Aalderink) betaald 2 schilden
- De Haer (De Haar of Harink) betaald 2 schilden
Bij Veldhuis, Aalderink en De Haar staat vermeld, dat ze in eerste instantie 1 schild betaalden, maar dat na enige aandrang de rest alsnog werd voldaan. Er werden n.l. bij wanbetaling panden (beslagleggingen) genomen en deze werden publiekelijk verkocht, of men dreigde daarmee.
Als kotters worden in Lit. 1 genoemd:
- Egberting (Engbrink) betaald 1 schild
- Ebelenbroeck (Kölner) betaald 1 schild
- Stroeding (Stroonboer) betaald 1 schild
- Hertmermole (Meulenbroek) betaald 1 schild
- Pigge (Pigge) betaald 1 schild
- Swartekate (Zwartkotte) betaald niet
In het schattingsregister missen we een boerderij die er toen zeker al geweest moet zijn n.l. nummer 10. Grotenhuis (Groothuis) betaalt niet (zou er bij gestaan hebben). Dit is te verklaren door het feit dat op het Groothuis toen een adellijk huis stond en dat de adel toen was vrijgesteld van schatting.
Een volgende lijst van boerderijen in Hertme treffen we aan in de verpondingsregisters van 1601 en 1602 (Lit. 2 en 3). In de enigszins rustige periode van de 80-jarige oorlog, werden deze registers opgemaakt van de Twentse boerderijen. Ze moesten naar gelang hun grootte grondbelasting (verponding) betalen. In Hertme worden in dit verband genoemd:
- Middensdorp eigenaar de landheer groot 10 mudden
- Velthuis eig. Weleveld groot 10 mudden
- Gerevinck eig. v Coeverden tot Raen groot 10 mudden
- Bertelinck eig. Weleveld groot 9 mudden
- Aelerdinck eig. Weleveld groot 4½ mudden
- Die Haer eig. Weleveld groot 4½ mudden
- Egbertinck eig. Weleveld groot 3½ mudden
- Ebbelinckbroeck eig. Kerk Borne groot 5 mudden
- Lansinck eig. Weleveld groot 10 mudden
- Groetenhuiss eig. H.v.Twickel/.J.Mulert groot 11 mudden
- Mollenbroeck eig. Vrouw van Reede groot 2 mudden
- Piggenhuiss eig. Van Weerssel groot 1 mudden
Middendorp, Veldhuis, Greve, Bartelink, Stroonboer (Lansink) en Grotenhuis komen in 1601-1602 voor als volle erven; Aalderink, De Haar, Egbertink, Kölner (Ebbelenbroek) en Meulenbroek worden kotters genoemd, terwijl Pigge een bijzitter genoemd wordt.
Uit 1602 stamt een lijst volgens welke de inwoners van Hertme heffingen moesten betalen voor het bezit van paarden, schapen, varkens en bijen (immen). Schapen komen in de lijst van Hertme niet voor. Hieruit blijkt, dat er in Hertme op dat moment reeds meer boerderijen waren dan die welke in het verpondingsregister genoemd zijn. Waarschijnlijk hadden deze boerderijen zo weinig grond, dat ze geen aanslag in de verponding behoefden te betalen (Lit. 4).
We komen in deze lijst de volgende boerderijen tegen:
- Hindrik tho Middesdarp 6 paarden 15 varkens
- Velthuis 5 paarden 11 varkens 3 immen
- Grevinck 5 paarden 14 varkens 1 immen
- Bertelinck 4 paarden 10 varkens 2 immen
- Aelderinck 4 paarden 11 varkens
- Sweer ter Haer 3 paarden 6 varkens
- Lubbert Egbertinck 4 paarden 19 varkens 4 immen
- Kollener 4 paarden 2 varkens
- Lammert Stroen 4 paarden 3 varkens
- Herman opt Groetenhuis 3 paarden 3 varkens
- Mollenbroeck 3 paarden 1 varken
- Lammert Pigge 3 paarden 5 varkens
Verder komen we voor het eerst tegen:
- Laer Berent (Laarhuis) 1 varken
- Egbert Wever (Wevershuis) 2 varkens 9 immen
- Engelbert Goessens 2 varkens 3 immen
- Gert Kuper (Kuipershuis Zenderen?) 4 varkens 7 immen
- Middesdarps knecht Luicken 2 immen
Het zijn dus de grote boerderijen die de paarden hadden om het land te bewerken. De kleintjes mochten van een grotere nabuur wel eens een dag een paard lenen om hun stukje te bewerken. In de drukke tijden hielpen ze de grote boeren met b.v. gras of rogge maaien. Zo is het Wevershuis eeuwenlang een bijzitter of wonersplaatsje geweest van het Middendorp. Het Middendorp was te groot voor één gezin om te bewerken en kon, als hofhorige boerderij, niet gesplitst worden. Daarom zien we bij deze grote boerderijen vaak boerderijtjes ontstaan die de benodigde arbeidskracht leverden. Dit met als tegenprestatie, de bewoning van het wonersplaatsje en het gebruik van enig bijgelegen land voor onderhoud van het eigen gezin op het wonersplaatsje.
Het paardengeld bedroeg in 1605, afhankelijk van de welstand van het kerspel, jaarlijks 12, 10 of 8 stuivers per paard van twee jaar of ouder. In 1612 moest van elk varken en elke bijenkorf jaarlijks 1 stuiver worden betaald.
Uit 1675 is een vuurstedenregister bewaard gebleven (Lit. 5). Om aan inkomsten te komen, hadden Ridderschap en Steden van Overijssel sinds ongeveer 1600 een belasting vastgesteld van iedere vuurstede of plaats waar men vuur maakt. Van iedere vuurstede moest jaarlijks 7 st. worden betaald door de gebruiker van het erve, die daarvan niets mag verrekenen met de huur.
Voor Hertme treffen we 1 vuurstede aan bij de volgende boerderijen: Middelsdarp, Velthuys, Grevinck, Bertelinck, Alderinck, Joan ter Haer, Egberinck, Cöllener, De Roe, Groothuys en Pigge.
Verder nog 1 vuurstede bij: 14. Hartmer Wever (Wevershuis) 15. Jan Richterinck (Kostershuis, Gospen- of Richterinkswoning) 17. Middelsdarp lyftocht (Oude Misdorp) 18. Stricker Gerrit (Veldhuis of ’t Strykershuis) 19. Velthuys lyftocht (Oud Velthuis).
Hiermee komen we voor het eerst in een register lyftochtshuizen tegen, n.l. bij Middendorp en Velthuis. Bij grote boerderijen was het gewoon, dat er een klein boerderijtje bij hoorde met ongeveer 1/9 deel van het land. Dit diende als oudedagsvoorziening voor de oude generatie, als ze het wat rustiger aan wilde gaan doen en de boerderij aan de jonge generatie overliet. De lyftochten werden meestal aangeduid met het voorvoegsel “Oude” zoals Oude Middendorp en Oude Velthuis.
Naast de vuursteden, komen in Hertme in 1675 ook 2 ovens voor, n.l. bij de erven Middelsdorp en Velthuys. Ook in bakovens werd n.l. vuur gemaakt en ook voor deze vuursteden moest belasting worden betaald. Vóór de invoering van het vuurstedengeld hadden waarschijnlijk alle boerderijen hun eigen bakoven om brood te bakken. Maar na de komst van de belasting op de vuursteden deed vaak een flink aantal boeren samen met één bakoven, om zodoende de kosten te drukken.
In het vuurstedenregister wordt verder een aantal paupers of minvermogenden genoemd, die wel een vuurstede hadden, maar vrijgesteld waren van de betaling van het vuurstedengeld:
13 Laor Joan (Laarhuis)
- Abraham int Sinder (Sonder)
- Kolck Hermen (De Kolk)
- Caete Wolter ( Kotte)
- Pyper Lucas Weduwe (De Pieper)
- Huls Henrick (Hulshuis)
- Hans Joan Grevinck (Oude Greve?)
- Colleners Hermen (Kolner of Strik)
- Alderings Wever (Oude Aalderink)
In het jaar 1748 wordt de eerste volkstelling gehouden in Hertme (Lit. 6). Er wonen dan 281 mensen in Hertme waarvan:
94 mannen en vrouwen,
59 kinderen boven 10 jaren,
63 kinderen onder 10 jaren,
34 knechten en meiden en
31 kostgangers en inwoners
Ze wonen in een groot aantal boerderijen, lyftochten, schuren, kamers en hutten. Er was blijkbaar woningnood en veel armoede. Voor het eerst komen we in een register tegen:
- De Rooms Pryster Jannes Hommels (’t Hommers)
- Olde Egberink (Oude Egberink of Kraayenbos)
- Boomkamp (Boomkamp)
- Rotgerink (Rotgerink of Rutgerink)
- Gerrit ter Schuier (Schopman*)
- Olde Groothuis (Oude Groothuis of Spookhuis)
- Schoegerritswoning (De Koster)
- Olde Haere (Oude Haar)
- Egbert Emtenbelt (Emptenbelt)
- Gerrit Swartkotte (Zwartkotte**)
- Wolter Bartelinck (Oud Meulenbroek)
- Hoften Lambert (De Hofte)
- Olde Bartelinck (Oud Bartelink***)
- Hendrick Bartelinck (Klein Bartelink)
- Komt in 1700 al in het markeboek voor als Schoppen Fenne.
** Komt in 1700 al in het markeboek voor als Swartkate.
*** Komt in 1686 al in het markeboek voor als Olde Bertelink.
H.A.M. Woolderink.
Literatuur
- Drs A.L. Hulshof,
Het Schattingsregister van Twente van 1475. Zwolle 1953. - Het verpondingsregister van Twente van 1601. Vereniging Oudheidkamer Twente 1985.
- R.A.O. Statenarchief nummer 2456.
- R.A.O. Statenarchief nummer 2604.
- Vuurstedenregister 1675; R.A.O. Statenarchief nummer 2568.
- Volkstelling 1748; R.A.O. Statenarchief.
- Volkstelling 1795; R.A.O. Statenarchief.
- Uitzettinge over de markte Hereteme; Archief R.K.Parochie Hertme.
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 2006-01)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)