Boorn & Boerschop 2005-01: ERVE BEKMAN NA 730 JAAR RIJKSMONUMENT

Auteur: H. Meulenbroek

Zenderen. Aan de weg van Zenderen naar Albergen ligt even ten noorden van het dorp, enigszins verscholen achter bomen, het Erve Bekman. Het is een eeuwenoude boerderij die eigendom is van de familie Meulenbroek. Door inspanningen van Hubert Meulenbroek, die in maatschap met zijn vader Antoon de boerderij runt, is het Erve Bekman sinds kort officieel een Rijksmonument. Een absolute mijlpaal in de minstens 730 jaar oude geschiedenis van deze fraaie monumentale boerderij.

Afb. 01: Situatie thans

Het boerderijcomplex bestaat uit een z.g. hallehuis­-boerderij, daterend uit de l7de eeuw, met een aangrenzende schuur en dwarsgeplaatst voorhuis uit 1880. De boerderij is volgens de Rijksdienst voor de Monumentenzorg van cultuurhistorische, architectuurhistorische en stedenbouwkundige waarde.

Historische waarde

Erve Bekman is met haar architectuurhistorische waarde een goed voorbeeld van een historisch gegroeide boerderij in het oosten van Nederland. Vanwege de bijzondere architectuur- en historische waarde van het interieur van zowel de hallehuis-boerderij als het 19de-eeuwse voorhuis, zoals onder meer de sjabloonschilderingen, de (beschilderde) schoorsteenmantels, de betegeling en de kapconstructies. De plek is volgens de Rijksdienst voor de Monumentenzorg van historische stedenbouwkundige waarde omdat de bewoning teruggaat tot de 13de-eeuw. Bovendien wordt ook de situering bijzonder geacht. Dit omdat de boerderij op het erf, met het bedrijfsgedeelte naar de oprijlaan gericht is en met het woongedeelte naar de Bornsebeek. De boerderij is mede van cultuurhistorische waarde omdat deze als een voorbeeld van een boerderij als functioneel agrarisch bedrijf, daterend uit de 19e-eeuw, wordt gezien. Ook deed het voorhuis hiervan tijdelijk dienst als lesruimte en slaapgelegenheid voor priesterstudenten van de Karmel. Deze studenten werden opgeleid om later als missionaris in o.a. Brazilië te gaan werken.

Archieven

Erve Bekman is in de archieven te vinden onder namen als Die Becke, Beckman, Het Hus tor Beke en Bekman. Het goed behoorde sinds het einde van de 13de-eeuw (1273) tot het kernbezit van het huis Weleveld in Zenderen (bron 1). Het behoorde tot het z.g. Ruinense leen. De boerderij wordt dan Het Hus tor Beke genoemd. Uit gegevens uit het archief van de havezate Weleveld is bekend dat Erve Bekman in 1555 een van de kleine pachtboerderijen was, 3,7 ha groot.
In de middeleeuwen werd er op Erve Bekman ook een kleine visserij beheerd. Dat “meertje” heeft gelegen in de nabijheid van de huidige nieuwe stuw in de Bomsebeek. Ook de bewoners van havezate Weleveld maakten gebruik van deze visserij. Zij voeren daartoe met hun schuit vanaf huis Weleveld naar het haventje van Erve Bekman. Zo was men dicht bij de visserij en kon de gevangen vis eenvoudig worden meegenomen naar het huis.

Evenals enkele andere erven had Bekman bij de haven ook een blekerij. Het Erve Bekman werd in 1715, evenals een ander pachterf van Weleveld, apart verkocht. Het kwam zo in het bezit van de Almelose doopsgezinde familie Ten Cate. In 1781 rondde Johannes ten Cate Hermanszoon het bezit af door aankoop van de Deurenvoortmate (Prinsenhof, of Doornenvoort, was een erf dat iets ten noorden van Erve Bekman was gelegen; Red.) en Het Horstje van de toenmalige bewoners Berent Bekkeman en diens vrouw Willemina Wensink. In 1798 wordt het erve verkregen door Ds. Stulen, doopsgezind predikant te Almelo, uit de ouderlijke boedel van zijn vrouw Judith Catharina Christina ten Cate. In 1825 blijkt Erve Bekman eigendom te zijn van Hendrik ter Bekke (familie van Meulenbroek) en zijn vrouw Gesina ten Hulscher. Dus de voorouders van Hubert Meulenbroek hebben sinds 1825 Erve Bekman in eigendom. De kadasterkaart van 1832 van de gemeente Borne geeft aan dat Erve Bekman toen 22,57 ha groot was. Hendrik ter Bekke breidde in de jaren daarna zijn boerderij uit naar ruim 40 ha.

Turfhandel

Door de familie Ter Bekke is vanaf de beek Loo-lee een vaart gegraven (naar de huidige Bornsebeek) met het doel dat Vriezenveense turfschepen bij hun haven konden aanleggen voor de bevoorrading met Vjenneturf. Bij het erf stond ook een heujschuppe van 200 jaar oud en een turfloods, bestemd voor de opslag van de aangevoerde turf. Omstreeks 1851 kwam vanuit Vriezenveen (de toenmalige 2e schippersplaats in Twente) de turfschipperij op gang via o.a. de Loo-lee naar Erve Bekrnan en Borne. Hendrik ter Bekke verhandelde de turf met paard en wagen naar Oldenzaal, Hengelo en Enschede. Later haalde Bekmans Graads, de knecht van Hendrik ter Bekke, de turf bij zijn turfstapelplaats bij de Dannebooms brugge. Deze was gelegen aan de huidige Azelerbeek (toentertijd Loo-lee) bij de brug in de Hoofdstraat in Zenderen. Op deze plek was daar in de 15de-eeuw al een herberg. Toen de turfschipperij op gang kwam, lag het voor de hand dat ook hier een turfstapelplaats kwam. Deze stapelplaats werd beheerd door Bekman. In de naastgelegen herberg Danneboom die eigendom was van de familie Ten Hulscher, konden de turfschippers terecht om te eten en om te overnachten. De turfhandel van Bekman heeft nog plaatsgevonden tot 1890 (bron 2, 3 en4).

Afb. 02: De herberg De Danneboom in de jaren twintig

Karmelgeschiedenis

In 1855 is Ter Bekke, samen met Jannes Zegger en Annink uit Zenderen, met paard en wagen naar Boxmeer gegaan. De opdracht van de Karmel was om drie Karmelieten, een prior, een pater en een broeder, op te halen. Zij zijn het, die destijds het Karmelklooster begonnen zijn in het Grote Hulscher. Omdat het beoogde gymnasium van de Karmel nog lang niet klaar was, werd in 1880 een nieuw voorhuis gebouwd voor de boerderij van Bekman. Tot dan toe was hier aan de boerderij een boven- of endskamer aanwezig. Deze moest toen plaatsmaken voor het nieuw te bouwen voorhuis.

Afb. 03: De waterwegen rond Erve Bekman waren belangrijk voor de turfhandel. Veel is er intussen veranderd De door Ter Bekke gegraven vaart is b.v. geheel verdwenen. De Azelerbeek werd op een kaart uit 1848 nog met Loo-lee aangeduid

Hendrik ter Bekke heeft op verzoek van de paters Karmelieten uit Boxmeer, het grote voorhuis voor zijn boerderij laten bouwen t.b.v. studenten van de Karmel. Hendrik deed veel voor de Karmel. Hij heeft, samen met zijn vrouw Gesina, de vestiging van de Karmel in Zenderen mede mogelijk gemaakt. Het grote voorhuis was bedoeld als lesruimte en tevens als slaapgelegenheid voor de priesterstudenten. Dit verklaart de grote opzet en indeling van het voorhuis. In dit grote voorhuis hebben veel studenten, voor het oprichten van een gymnasium van de paters Karmelieten, hun privé-opleiding gevolgd en waren er zo meteen in de kost.
Op 12 januari 1890 werd het gymnasium nabij de huidige parochiekerk te Zenderen geopend. Toen verhuisden de studenten van Erve Bekman naar de nieuwe locatie. Tot 1970 werd hun op deze locatie voor Karmelstudenten in Zenderen de opleiding geboden. (bron 2 en 5).

Toekomst

Antoon Meulenbroek, familie van Ter Bekke, heeft vijf jaren als knecht gewerkt op deze boerderij. In juni 1971 pachtte Antoon het Erve Bekman van de familie. In september 1994 begon zoon Hubert zijn studie aan de IAHS Larenstein te Deventer. Hij ging toen wonen in het voorhuis van Erve Bekman. Zijn vader Antoon kocht in september 2000 de gehele pachtboerderij. Hubert nam in maart 2001 de oude boerderij, Erve Bekman, van hem over. Sinds die tijd is Hubert bezig met de voorbereiding van een restauratieplan voor Erve Bekman. Het bouwkundige deel doet hij samen met zijn broer Martin. Hubert heeft een MTS­ opleiding genoten en Martin een HTS-opleiding. Momenteel worden, in eigen beheer, de bouwtekeningen t.b.v. de restauratie gemaakt evenals de bestekken.

De geschiedenis herhaalt zich, zegt men wel eens. Net als in 1825, toen de voorouders van Hubert Erve Bekman hadden gekocht, zijn de tijden moeilijk. Naast het boeren werd destijds een turfhandel gedreven. Daardoor werd er wat bijverdiend. Ter Bekke was destijds ook doodnboer, hetgeen inhield dat, wanneer er in de noaberschop iemand overleden was, de lijkkist naar de kerk gebracht moest worden. Andere keren werden trouwpaartjes opgehaald en weggebracht want dit hoorde er eveneens bij (bron 2).

Uitdaging

Momenteel is de situatie in de Nederlandse landbouw ongunstig, het beheer gaat niet over rozen. Hubert werkt, met zijn positieve instelling, volgens het “denken/doen/durven principe”. Groot en vernieuwend denken is volgens hem de manier om te overleven in moeilijke tijden.

Afb. 04: Hubert Meulenbroek voor de statige oude boerderij

Zo heb je de toekomst mede in eigen hand. En daar moet je natuurlijk wel de uitdaging in zien. Hubert zet samen met zijn vader het bedrijf met melkvee, vleesvee en een paardenhouderij, in maatschap voort. Tevens werkt hij fulltime als bedrijfsadviseur veehouderij. Op bijgaande foto staat Hubert voor de boerderij aan de Albergerweg 19. Zijn inspanningen, met name het tijdverslindende onderzoek naar de geschiedenis van de boerderij, benevens zijn niet aflatende enthousiasme en inzet, hebben er toe geleid dat Erve Bekman thans een Rijksmonument is geworden en het geheel nu ook de status van “Landgoed” heeft verkregen… Hierdoor is het behoud van dit eeuwenoude erf voor de toekomst verzekerd.

H. Meulenbroek.

Bronnen

  1. P.J. Blok, J.A. Feith, S. Gratema, C.P.L. Rutgers. Oorkondenboek van Groningen en Drente I, p.143, Groningen 1896-1899.
  2. M.G.E. van Harten-Fransen. Verhalen uit vorige eeuwen rond de gemeente Borne, deel 10, Nabij Albergerbroek, p.5 e.v., Borne 2003.
  3. G.J. Schutten. Varen waar geen water is, Hengelo 1981.
  4. Dr. A. Fuldauer. Een ton turf. In: Boom en Boerschop, 1994,jrg. 4, No. 1, p.14-15.
  5. G.J. Ribbert c.s., De Karmel in Twente 1855-1995 -Enschede 1995, p. 98.

Omschrijving van het complex door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg:

De hallehuis-boerderij met rechthoekige plattegrond bestaat uit een bouwlaag en een zolder afgesloten door een zadeldak deels gedekt met gesmoorde pannen, rode pannen en golfplaat. De gevels zijn opgetrokken in rode baksteen in kruisverband Centraal in de achtergevel van het achterhuis bevindt zich een dubbele geklampte deur afgesloten door een liggende ellipsboog met wit gepleisterde aanzet- en sluitstenen. Aan weerszijden van de deur bevindt zich een gietijzeren stalraam met vorktracering. Uiterst links en rechts bevindt zich een niet oorspronkelijk rechthoekige staldeur in een geloogde deuropening. In de geveltop bevindt zich een geklampt luik waarboven een rosetvenster. De gevel wordt afgesloten door eenvoudige windveren. In de zuidelijke zijgevel bevinden zich uiterst links twee ramen, een kleiner raam gevolgd door een aantal geloogde staldeur- en stalraamopeningen. De staldeuren zijn allemaal gewijzigd, de stalramen zijn voorzien van zesruits ijzeren ramen. Het interieur is grotendeels bewaard gebleven. In het voorhuis bevindt zich onder meer nog de betegeling van de voormalige heerd In het achterhuis bevindt zich onder meer een driebeukige indeling met ankerbalkgebinten en een 17de-eeuwse eiken sporen kap voorzien van telmerken.
Parallel aan het achterhuis grenst de schuur met rechthoekige plattegrond bestaande uit een bouwlaag en een zolder afgesloten door een zadeldak grotendeels gedekt met golfplaten. In de achtergevel bevindt zich een dichtgemetselde dubbele deuropening afgesloten door een liggende ellipsboog met aan weerszijden een deur en een raamopening. De geveltop is recent opnieuw opgemetseld De geveltop wordt afgesloten door eenvoudige windveren. In de noordelijke zijgevel bevindt zich een aantal niet oorspronkelijke zesruits betonramen en houten staldeuren. De voorgevel van de schuur is deels zichtbaar met op de begane grond twee zesruits ramen in een voormalige dubbele deuropening afgesloten door een liggende ellipsboog met wit gepleisterde aanzet- en sluitstenen. Uiterst links een raam en rechts een deur met in de top een rondvenster en een beschoten geveltop. Rechts tegen de voorgevel bevindt zich een aanbouw van een bouwlaag afgesloten door een zadeldak gedekt met gesmoorde pannen. In de noordelijke gevel hiervan bevinden zich twee raamopeningen bestaande uit openslaande ramen met achtruits bovenlicht.
Het 19de-eeuws voorhuis met rechthoekige plattegrond bestaat uit een bouwlaag, een kelder en een zolderverdieping afgesloten door een zadeldak met wolfseinden. De gevels met grijs gespoten gepleisterde plint zijn opgetrokken in rode baksteen in kruisverband. Voor de gevel staan vier leilinden die dienst doen als natuurlijke zonwering. In de voorgevel bevinden zich vier zesruits schuiframen gevolgd door een paneeldeur met levenslicht in het bovenlicht gevolgd door nogmaals twee zesruits schuiframen. Alle openingen worden afgesloten door een anderhalf steens strek aan de bovenzijde en een gecementeerde lekdorpel aan de onderzijde. boven het vierde raam van links bevindt zich een gevelsteen met decoratieve omlijsting in reliëf met daarbinnen de tekst: ….JBT 1880. De voorgevel wordt aan de bovenzijde afgesloten door een hoofdgestel. In de linker zijgevel bevinden zich twee identieke schuiframen met midden boven de vensters een klein tweeruits raam. Het interieur is grotendeels bewaard gebleven zowel in plattegrond als voor wat betreft de afwerking in het interieur. Achter de deur bevindt zich een gang met aan weerszijden kamers. Aan de zuidzijde van het voorhuis bevinden zich twee opkamers. De kamers zijn onder meer voorzien van betegelde lambriseringen met daarboven sjabloonschilderingen, balkplafonds, (beschilderde)schoorsteenmantels, paneeldeuren, plavuizen en dergelijke. Op de zolder bevindt zich nog een rookkast. In het achterhuis zijn de gebinten voorzien van te/merken daterend uit de 2dehelft van de 17de-eeuw.

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 2005-01)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)