Boorn & Boerschop 2004-01:OOVER “OALE BOORNSEN” 5

Auteur: R. van Goethem

Het huwelijk van Frans en Anna en neef Jan Mösselboer

De bruid, Anna Peters, was op de dag van het huwelijk, 23 april 1849, 21 jaar. Zij was geboren in huis No. 38 naast de Oude Kerk, het pand bekend als herberg “De Gouden Schaaf’. De bruidegom, Frans Morselt, was 27 jaar en timmerman van beroep. Burgemeester Jan Bussemaker was zelf ambtenaar van de burgerlijke stand. De getuigen waren Jacob Spanjaard (buurman van huis No. 150) 66 jaar oud en fabrikant, Jan Jordens (buurman aan de andere kant; huis No. 39) 65 jaar en onderwijzer, Hendrik Jan Ensink (van huis No. 36; schuin tegenover) 53 jaar en wever en Adam Nieuwenhuis (hij woonde waarschijnlijk op No. 43 aan de andere kant van de kerk) 43 jaar en bakker. Nieuwenhuis werkte bij zijn oom, bakker aan de Nieuwstadstraat No. 100, dicht bij de Bakkerssteeg.

Op de huwelijksakte is te lezen dat beide moeders overleden waren. Anna was een dochter van Albert Peters en Berendien Stork. Frans was een zoon van Bernard Morselt en Euphemia van den Berg. Het is mogelijk dat “De Gouden Schaaf” toen al geen herberg meer was. In 1830, bij de volkstelling, staan Antonie Stork en Albert Peters vermeld als catoenspinners. Bij de kadastrale gegevens over hun bezittingen staan beiden vermeld als spinders.

Afb. 01:

Op 8 april 1956 is er in Borne, in de Keizerskroon, een familiereünie geweest van afstammelingen van Frans en Anna. Voor die gelegenheid is er een boekje gemaakt met bijzonderheden en met een prachtige stamboom. Tot de reünie hadden Frans en Anna 12 kinderen; 7 dochters van wie er 4 in een klooster intraden en 5 zoons. Zes kinderen bleven ongetrouwd. Verder kregen zij 45 kleinkinderen, 167 achterkleinkinderen en 114 achterachterkleinkinderen.

Kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen tot 1956

Afb. 02:
Afb. 03:

Frans Morselt, aannemer, heeft de herberg omgezet in een werkplaats voor zijn bedrijf. Dat bedrijf bestaat nog steeds op dezelfde plek en wordt thans gerund door Theo Morselt.

Het bouwbedrijf en het rekeningenboek

Van neef Jan Hassels Mönning (ofwel Mösselboers Jan) kreeg ik een rekeningenboek ter inzage dat is aangelegd door grootvader Johannes Antonius Morselt. Daarin kwam ik ook Frans de aannemer tegen. Johannes Antonius (Jan) Morselt was een opvolger op de boerderij en een neef van Frans. Deze Jan Mösselboer had veel klanten in het dorp. Iedereen in het dorp had wel een lapje grond, maar geen paard en wagen. Jan ploegde, mestte, zaaide en oogstte daarom, tegen betaling, voor veel van zijn dorpsgenoten. Frans was op één na de grootste klant van Jan. De aantekeningen voor hem vullen 26 bladzijden!

Wat deed Jan zoal voor Frans? Mest rijden, ploegen, zaaien en eggen. Jan noteerde ook waar hij de mest naar toe bracht en noemt dus de plekken waar Frans grond had. Dat waren A­ mate, Bornseveld, Hasseldersted, Grutterskamp, Booltenkamp, Nijenkamp, Akkermaat, het Kempke, het Beslag, de Nieuwe Wereld, Vennegoor, de Riet en de Buter (Gerard Buter was een oudoom van Frans. Hij bezat o.a. het huis naast “De Gouden Schaaf’ No. 150. Hij heeft dat later verkocht aan Salomon Jacob Spanjaard die in 1828 in de schuur in de tuin ervan, zijn eerste weverij is begonnen. Misschien had Frans of zijn vader die grond geërfd en heette dat nog “de Buter”).
Van deze grond haalde Jan: elshouw, hooy, plaggen, kwekwe, aarde, witte kool en aardappelstro. Turf haalde Jan voor Frans van de Smitbrug (dus van Wegter, de Steern, aan de haven in de Marktstraat) en zelfs uit Geesteren. Voor het bouwbedrijf sleepte Jan dennen van de Stroonboer en uit de dijk van Wieliek (hij schrijft consequent Wieliek voor Wildijck), beuken en tooghout uit Dulder en Saasveld, eikenhouwt uit Twickel, meerdere vrachten zand van Wensink tiggelwerk naar de Jodenschole (aan de Ennekerdijk, waar Frans aan het bouwen was), klei van M Morselt (steenfabriek aan de weg naar Delden) en Jan leverde aan Frans voor 190 cent vijftig grootdakpannen.

De smidse naast de Steern

Johannes (Jan) Hofstee, zoon van wieldraaier Herman Hofstee en Eva Hemmelder, had een smidse bij huis No. 141 overgenomen van Jan Wessels Hemmelder, een broer van zijn moeder. Jan Hofstee had zich verplicht om zijn oom Jan Wessels (de oude smid) en diens zus, tante Katrien, in zijn huis op te nemen en te verzorgen tot hun dood. De beide smeden, Hofstee en Hemmelder, waren reeds overleden toen in 1830 een volkstelling werd gehouden. Johannes Hofstee blijkt te zijn overleden op 17 februari 1830.

Geertrui, zijn vrouw, stond er dus alleen voor. Zij had geen kinderen. Wel had ze een neef in huis, n.l. Bernard Schermbeek en ene Jan Scholte, oud 20 jaar. Dat waren haar knechten. Verder waren nog in huis tante Katrien en een dienstmeisje. Het huis werd echter nog leger toen tante Katrien op 2 december 1890 overleed. Het smidswerk moest Geertrui aan haar twee knechten overlaten. Troost kon ze alleen vinden bij haar schoonzus Willemien Hofstee-­Kusters, de weduwe van Frans Hofstee. Frans, de wieldraaier, was een broer van haar overleden man Jan.
Willemien woonde op No. 38, net voorbij de N.H. Kerk, in een groot huis met werkplaats, maar zonder werk. Ze had twee dochters, Eva (25 jaar) en Gesina (23 jaar), maar er was geen zoon om de zaak voort te zetten. De knechten deden hun best, maar het vertrouwen van de klanten ebde weg. De schoonzussen waren echt lotgenoten!

Geertrui moest verder met de smederij. Concurrentie genoeg. Allereerst Adolf Hemmelder, smid op huis No. 35. Bovendien Frans Steinman, Duitser, in huis No. 104 aan de Nieuwstraat. Verder was er in het Bornse Veld aan de Almelosestraat No. 33, nog geen 200 m van Steinman vandaan, nog smederij Höfte. Geertrui had dringend een wat oudere knecht nodig. Ze vond deze in Bernard Krückling uit Borkum (Duitsland). Dat was een goede voor de zaak. Hij was toen nog maar 27 jaar oud maar een gedegen vakman en binnen de kortste keren gezien en gewaardeerd door de klanten in Borne. Al zijn opvolgers werden naar hem, “Krukkensmid” genoemd. Een boom van een kerel en prettig in huis. Zo prettig, dat ze hem het voorstel durfde doen met haar te trouwen! Binnen een half jaar nadat hij gearriveerd was, trouwden ze, en wel op 5 januari 1831. De smid Bernard Krückling, 27 jaar huwde met Geertrui Scherenbek, 49 jaar…

R. van Goethem.

Afb. 04:
Afb. 04:

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 2004-01)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)