Boorn & Boerschop 2004-01: UIT DE FAMILIEKRONIEK WOOLDERINK 11

Auteur: H.A.M. Woolderink

Nadere algemene, voor Twente belangrijke, gegevens uit de familiekroniek van Woolderink worden in deze artikelenserie behandeld. Thans wordt de vrijkoop van horigen besproken.

Al enige keren hebben we in deze serie de vrijkoop vermeld van kinderen die het erve Woolderink verlaten, meestal in verband met een huwelijk. De kinderen die geboren worden uit hofhorige ouders zijn in de regel zelf ook hofhorig. Als zij dus weg willen zullen ze vrijgekocht moeten worden. Een uitzondering vinden we in artikel 22 van het hofrecht. Daarin staat dat als een vrouw twee kinderen heeft op één dracht en tijd, een tweeling dus, dan is de jongste daarvan niet hofhorig.

Afb. 01: Als een vrouwe twe kynder heft/ op ener dracht ende Tijdt / so sa!! dat jungeste daer van vry syn sonder enych hoffhoerygheyth. Uit: Hofboek van Espelo circa 1550

Ook mag volgens artikel 10 van de hofrechten bij de opvaart van een man of vrouw op de boerderij, bedongen worden dat ze later één van hun kinderen mogen aanwijzen die in hun plaats vrij zal zijn. Een andere uitzondering die we in de praktijk zijn tegengekomen is, dat een kind dat al geboren is voordat de moeder de horigheid is ingegaan, dus opvaart heeft gedaan, ook vrij is. De andere kinderen moeten zich echter vrijkopen uit de horigheid en daarvoor een geldbedrag betalen. Het bedrag dat we daarvoor in de annalen tegenkomen is aanvankelijk jl. 16,00 per kind. Later is dat is verhoogd naar jl. 20, 00 per kind. De vrijkoop staat beschreven in artikel 4 van de hofrechten.

Afb.02: Nemandt van den hoffhoeryghen lueden mach vry worden/ offte uuth de echte off hoericheith koemen / eer dan hie van den heren gekofft wesende / persoenlick In den hoff vor synen hoffmeyer in een hoffgerichte uutgegaan is/ … Uit: Hofboek van Espelo circa 1550

H.A.M. Woolderink.

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 2004-01)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)