Auteur: J.B.F. Leuverink
Behalve een rekeningenboek liet dokter Schoemaker (geb. 1799, overl. 1879) ook een aantekenboek na Het boek begint in 1848 en loopt door tot 1875. Enige van de aantekeningen in het Dagboek en andere archivalia van de heelmeester komen in deze kleine reeks aan de orde.
In de nalatenschap van heelmeester A.H. Schoemaker komen we een verslag tegen over een opvallend gebeuren in de kern van het dorp Borne. In het boekje “Jan Bernard Schoemaker, Een Twentse Heelmeester in de negentiende eeuw” (waarvan nog enkele exemplaren in de handel verkrijgbaar zijn) wordt bedoeld geval door drs. A. Hottenhuis reeds beschreven. Omdat het zo’n bijzonder geval is willen we het U graag, zij het beknopt, opnieuw vertellen.
Het verhaal gaat over een geval van “Recht van overpad”, waar we in deze vorm nu niet meer mee te maken zouden kunnen krijgen. De affaire speelt zich ergens in oud Borne af op een plaats waar een aaneengesloten rij huizen was. Het was daarom niet mogelijk, anders dan door die huizen, de achtergelegen tuinen te bereiken. Nu was het zo, dat er achter een der huizen een groentetuin lag die verhuurd was aan een inwoner van Borne die niet in het betreffende huis woonde. Als hij dus naar zijn tuintje wilde, moest hij door het huis naar zijn tuin gaan en bewoners hadden, door gewoonterecht, de plicht hem door te laten!
Het woonhuis was normaal bewoond en had, zoals gebruikelijk in die tijd, geen gang of een andere doorgaande mogelijkheid om achter het huis te komen. De kamers waren gewoon achter elkaar gebouwd en je viel er met de deur in huis. Zo kon het gebeuren dat de aan- en afvoer van tuinbenodigdheden of de oogst van de tuin, per kruiwagen of (draag-)baar door het huis gereden werden. In het seizoen waarin de grond verbeterd moest worden was dat soms een kruiwagen mest!
Over tijdstippen waarop de tuinbewerker het recht had door het huis te gaan waren geen afspraken gemaakt. Zo kon het gebeuren dat de bewoners net aan het eten waren als de tuinman met een vrachtje mest door de kamer kwam. Hij zal best tijdens het passeren hebben gezegd: “Dat het oe smaken mag”, maar de bewoners zullen zo’n actie wel niet erg gewaardeerd hebben… Over hun reacties worden echter geen mededelingen gedaan! Wel is er een rechtszaak over dit geval geweest, maar over de uiteindelijk uitspraak, na hoor en wederhoor van enkele met naam genoemde getuigen, tasten we in het duister.
J.B.F. Leuverink.
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 2003-02)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)