Boorn & Boerschop 2003-02: OVER “OALE BOORNSEN” 4 en Museum (gedicht)

Auteur: R. van Goethem, Vrederik(Museum)

De concurrentie van De Steern

Er waren nog al wat cafés in Borne en Borne was niet groot… In 1830 waren er hier 183 huizen en woonden er 226 gezinnen. Inwoning en opsplitsing van huizen kwam vaak voor. In één huis woonden soms zelfs 4 gezinnen! Het dorp Borne omvatte toen het gebied binnen de tegenwoordige Nieuwe Kerkstraat, De Bleek, Ziekenhuisstraatje, Grotestraat, Ennekerdijk, het pad over de Meijershof, rechtsaf richting Hertme tot voorbij de laatste woning t.w. de nog bestaande vroegere Pastorie, achter het tegenwoordige Mariakapelletje op het oude R.K. kerkhof en het Dijkhuis en de Bijenkorf langs, vervolgens binnendoor naar de Oude Almelosestraat, linksaf langs bakker Immerman (nu Dhert) en terug naar de nieuwe St. Stephanuskerk. De rest van het hedendaagse Borne behoorde toen onder “Voor-Zenderen”.

Als men via de weg vanuit Hertme Borne binnen kwam, zag men tegenover de klopjeswoningen (No. 172) herberg “De Bontekoe” (No. 176). Dat was de lijftucht van het ‘t Wildijck, (gelegen aan de overkant van de rondweg) gebouwd voor de oude boer die het werken op de boerderij verder aan zijn zoon over liet en stil ging leven.

Afb. 01: Café De Bontekoe aan de Weerselosestraat, thans Koppelsbrink

De boer kreeg een tiende deel van de opbrengst van de boerderij. Dat was een soort lijfrenteverzekering. De lijftucht was in de loop der tijd uitgegroeid tot een herberg. In een deel van dit gebouw woont Tonnie Schwering. De Schwerings waren de boeren op erve ‘t Wildijck. De naam Wildijck wordt nog altijd naast de naam Schwering genoemd.

Ging men daarna rechtsaf over de Koppelsbrink, dan zag men op de hoek van de Nieuwstadstraat, thans Marktstraat, de herberg van Jannes Mulder, “De Halve Maan” op No. 160 (de plaats waar de nieuwe huisartsenpraktijk annex apotheek zal komen en waar Hasperhoven zijn winkel had). Zou men rechtdoor zijn gegaan over Juurenstraat, thans Brinkstraat, dan zou men bij “De Gouden Schaaf’ zijn gekomen van Antonie Stork op No. 38, daar waar nu de werkplaats van Morselt is. In de Nieuwstadstraat stond links, net over de Smitsbrug, de schippersherberg “De Steem”, thans woonhuis. Dit was No. 143 net tegenover de nu verdwenen haven. Op het Marktplein, thans Dorsetplein, stond de herberg met stalling, “De Keizerskroon”. Op die plek waren reeds in de 17de eeuw de Lippinkhofs begonnen met een herberg. Dat is dus waar nu modehuis Leurink staat.

Afb. 02: Interieur café De Halve Maan
Afb. 03: Een groot deel van het oude Borne zoals dat lag ingeklemd in “Voor-Zenderen”

De laatste Lippinkhof hier in het dorp was een jongedame die huwde met Meijling. Meijling was een zeer voortvarend man en hij brouwde bier. Hij had een goed procedé. Hij verplaatste later zijn brouwerij naar Hengelo en stichtte zo de “Hengelose Bierbrouwerij”. Hij werd een vermogend man en liet een mooie villa bouwen aan de Stationsstraat, nu op de hoek van de Europastraat die pas in 1974 is aangelegd. Gelukkig is deze villa nog steeds te bewonderen en hij wordt nog steeds bewoond.

Afb. 04: De oude Keizerskroon voor de brand in 1909

Verder was in huis No. 97 nabij de Bakkersteeg, tapper Prinssen actief, dat was drie huizen vanaf bakker Nieuwenhuis vandaan. De naam van dat café ken ik niet. Er moeten trouwens nog veel meer cafés in het dorp zijn geweest.

Gesina Holtkamp-Korf, de weduwe in De Steem, had dus zware concurrentie van al deze herbergen en tapperijen. Albert Peters was in de Gouden Schaaf bij zijn schoonouders ingetrokken. Oma Johanna Stork-Ezendam stierf in 1838. Ernest was toen 7 jaar. Anna en Maria waren toen respectievelijk 10 en 12 jaar. Hun opa Antonie Stork hebben ze veel langer gekend. Hij is 72 jaar oud geworden. Hij stierf in 1848. Anna Peters en Frans Morselt trouwden een jaar later. Zij trokken bij de ouders van Anna in. Frans was timmerman en begon daar een bouwbedrijf. Huis No. 38 veranderde daardoor van herberg in timmerwerkplaats en is dat tot nu toe gebleven. Opmerkelijk is dat alle bezittingen van Antonie Stork zijn overgegaan op kleindochter Anna: huis, erf en stukjes grond, samen toch 5974 vierkante meter (ik heb helaas geen testament van Antonie kunnen vinden). Frans kreeg van zijn schoonvader 3040 vierkante meter grond.

In het boekje Het verhaal van de Bornse Synagoge door Jaap Grootenboer las ik: Het staat vast dat Jacob Spanjaard zelf het ontwerp voor de Synagoge heeft gemaakt. En verder: De bouw werd gegund aan (het nog steeds bestaande) aannemersbedrijf Morselt. Op 25 januari 1843 werd de Synagoge ingewijd. Frans was toen nog niet getrouwd. Misschien had Frans toen samen met zijn vader Bernard een bedrijf. Mogelijk was hij toen al zelfstandig.

In het boekje Grepen uit de Historie van Borne door Mw. M.G.E. van Harten-Fransen, vond ik op blz. 188 Frans met zijn broer als stenen- en dakpannenbakkers. In het boek Kerkelijk en Wereldlijk Twente van W.G.A. J. Röring las ik dat hij samen met de firma Braakhuis in 1894 het grote zusterklooster met school bouwde naast de St. Stephanuskerk aan de Stationsstraat. In de uitgave Borne, Historie en Volksverhalen las ik in een artikel van Dr. A. Fuldauer, op blz. 20, dat Frans in juli 1863 opdracht van de Gemeente kreeg om de sluis in de Bornse beek ter hoogte van waar nu het tunneltje onder de rondweg ligt, te repareren. Op dezelfde bladzijde staat een foto van een valsluis.

Op blz. 190 van Grepen enz., wordt vermeld dat de zonen van Frans en Anna, resp. Antoon (geb. 1863) en Albert (geb. 1868) het bedrijf hebben voortgezet. Albert heeft zichzelf later teruggetrokken om alleen een bouwmaterialenhandel te beginnen. Twee zoons van Antoon, Frans en Antoon, haalden bouwbedrijf en steenfabriek uit elkaar. Frans, de oudste, dreef de steenfabriek die in 1959 werd verkocht en ontmanteld en Antoon werd aannemer.

De laatste, Antoon die gehuwd was met Susan Knuif, werd opgevolgd door zijn zoon, de huidige aannemer Theo Morselt. Het bedrijf is nog steeds gevestigd op de plek van “De Gouden Schaaf’.

Afb. 05: Het gebouw waarin de werkplaats van aannemer Morselt gevestigd werd nadat hierin eerst café De Gouden Schaaf was

De familie zat dus als volgt in elkaar:

Afb. 06:

R. van Goethem.

Museum

We hebben er pas ‘n museum bij gekregen
Het Bussemakerhuis wordt meer bekend
Aan medewerkers heeft het niet gelegen
Dat we hiermee, zo laat pas zijn verwend

Die mensen zwoegden er al vele jaren
Bedachten thema’s en waren heel gewoon
Die uit te werken zonder zich te sparen
Zo stelden ze veel interessants ten toon

Ze mogen doorgaan nu het inderdaad is
Een ECHT museum, ‘t is voor eenieder fijn
Genieten nu maar van die mooie status
Die er al jarenlang had moeten zijn…

Afb. 07:

Vrederik.

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 2003-02)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)