Auteur: A.A. ten Kate
De zuivering van de Stephanuskerk Anno 1598
Zoals bekend uit de geschiedenisboekjes, vond de beeldenstorm in 1566 plaats. Daarbij werden toen in honderden kerken, abdijen, kapellen en kloosters de altaren, beelden en retubels(1),
doopvonten, koorgestoelten, preekstoelen en orgels vernield. Kelken en cebories(2) werden vertrapt en schilderijen, liturgische gewaden en boeken werden verscheurd. Een en ander gebeurde dus wel te verstaan zo’n 30 jaar eerder, dan wat zich in 1598 in Borne in de Stephanuskerk afspeelde.
Blijkbaar waren de drie altaren en de muurschilderingen geen probleem voor de Heer van Weleveld en voor de door hem beroepen Lutherse predikanten. Maar als gevolg van de succesvolle veldtocht van prins Maurits, werd het Rooms Katholicisme in Twente onderdrukt ten gunste van het Calvinisme. In een besluit van Ridderschap en Steden van Overijssel in 1583 staat ondermeer dat deze bereid zijn: “met alle middelen en manieren te helpen handhaven en bevorderen de eer van Godt Almachtich en de gezonde leer van het Heilig Evangelie…, zonder dat zij zullen gedogen dat de pauslicke, wederdoepische of andere dan de gereformirde waere religion in enig oord of plaats in ’t geheim of in ’t openbaar verkondigd of beleden blijft worden”.
Op 22 januari 1598 schrijft Drost Johan van Voorst over de vrees onder de magistraten en kerspellieden, dat de vijand mogelijk nog wel eens terug zou kunnen komen! Daarom zijn zij niet te motiveren om de kerk te zuiveren. Zij beweren nog liever boete te betalen dan de altaren af te breken. Ook al omdat de plaatselijke metselaars niet bereid zijn dit karwei op te knappen. De Drost schrijft dan dat hij zowel in Borne als in Delden heeft kunnen zorgen , dat metselaars uit Gildehaus (Dld.) zullen komen. En dat gebeurt dan op 12 februari 1598. Deze datum komt voor in het dagboek van jonker Sweder Schele van Weleveld. En zo gebeurt het, dat op die gedenkwaardige dag in 1598, de altaren en de beelden uit de kerk zijn gesloopt. De muurschilderingen verdwenen toen achter een kalklaag.
Wat rest ons nog na de zuivering?
a. De in het begin van de vorige eeuw achter de kalklaag aangetroffen muurschilderingen.
b. Een paar altaarstenen.
Op bijgaande plattegrond van de kerk vindt u zowel de huidige plaats van de altaarstenen aangegeven alsook de plaats van de z.g. priestergraven.
Rest de vraag: “Waar zijn de zilveren en gouden vaten en alle kerkelijke instrumenten gebleven?”.
A.A. ten Kate.
1) = Altaartafel of altaarstuk.
2) = Hostiekelk.
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 2003-01)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)