Auteur: F.J. van Capelleveen
Op 25 mei j.l. hadden we ons jaarlijks excursiereisje. Met 32 personen togen we op pad bij een licht spetterend weertje in de richting van ’s Heerenberg. De spetters verdichtten zich tot een heuse bui maar dat mocht de pret niet drukken. Met de kachel aan en goede zin hadden we toch een leuke rit door de Achterhoek over meest secundaire wegen, waarbij onze gids Henk Woolderink veel informatie gaf over het Twickelbezit in deze streek.
Tegen de tijd dat we Zeddam bereikten begon het weer iets gunstiger te worden en bij aankomst bij kasteel Bergh vielen er nog slechts enkele druppels. We werden al snel naar het Rentmeestershuis op het kasteelterrein gedirigeerd waar we genoten van koffie met gebak! Na deze zeer op prijs gestelde stop werd in twee groepen om beurten het kasteel en de munt bezocht. Het was intussen zonnig weer geworden!
Het kasteel
Het kasteel is van oudsher bekend onder de naam Huis Bergh en werd naar men aanneemt in de 12e eeuw gebouwd door Constantinus de Monte of De Berga. Het is als versterking de opvolger van een vroegere Walburg, eertijds gelegen op. de berg Montferland. De z.g. “Hoge Adel” en leden ervan waren lange tijd als Heer en later als Graaf van dit kasteel (en een groot omliggend gebied) eigenaar van dit complex. Zij bezaten o.a. ’s Heerenberg, Netterden, Wijnbergen, Zeddam, Gendringen, Westervoort, Bylandt, Didam en half Wisch. Verder verwierven zij bezittingen in Boxmeer, Hedel en Stevensweert. In 1722 vererfden de bezittingen op het geslacht Hohenzollem-Sigrnaringen. De gebouwen raakten echter danig in verval doordat dit geslacht er zelf niet woonde. In 1912 werd het dan ook in zeer slechte staat verkocht. Gelukkig voor ons allen heeft toen de industrieel Dr. J.H. van Heek uit Enschede het complex in bezit gekregen. Hij is het die het kasteel liet restaureren en er met zijn gezin ging wonen. Ook verwierf hij een omvangrijk bezit aan kunstschatten welke hij in het kasteel onderbracht. We mogen dankbaar zijn dat hij historisch bewustzijn had en ook de mogelijkheid had tot grote investeringen in gebouwen en kunst. Voor zijn dood heeft hij alles ondergebracht in een stichting. Het is hierdoor dat we thans nog van al dit moois kunnen genieten.
De munt
De oude grafelijke munt nabij het kasteel bestond omdat de graven Van den Bergh enige tijd recht van muntslag hebben gehad. In de 16e eeuw heeft dit muntbedrijf zijn grote bloei gekend. Hoewel er veel meer muntplaatsen in den lande zijn geweest, is de Bergse munt de enige die ook nu nog bestaat. In het uit de 15e eeuw stammende gebouw bevindt zich het middeleeuwse muntbedrijf. Hier kan ook nu nog onder leiding en op afspraak munt geslagen worden. We hebben zo’n demonstratie mee mogen maken en gemerkt dat er vrij hard op de stempelhouder geslagen dient te worden om een redelijke munt te slaan.
Montferland
Op de berg Montferland heeft een Walburg gestaan in de vorm van een hoge heuvel met palissaden en droge grachten waarvan ook nu nog sporen zichtbaar zijn. Op de heuvel, of “berg” zoals men plaatselijk graag zegt, is een restaurant gevestigd waar we een heerlijke warme lunch genoten. In het oudst behouden gebleven deel van het vroegere gebouw heeft men een mooi uitzicht en kan men bij goed weer heel ver kijken.
De grafelijke korenmolen te Zeddam
Deze z.g. dwangmolen werd rond 1450 gebouwd door Willem van den Bergh en behoort tot een der oudste molens van Europa die onder het recht van wind en malen vielen. Het was voor de Heer een aantrekkelijk zaak, want hij had recht op 1/16 deel van het meel dat de molen voortbracht. De boeren waren door zijn recht gedwongen om hun graan bij hem te laten malen. Ergens anders malen was verboden! Oorspronkelijk bevatten alleen de bovenste twee verdiepingen een maalstoel. De zakken graan werden met een z.g. luiwerk naar boven gehesen en het meel ging, vanaf de onderste maalstoel in zakken terug naar beneden. De molen is een z.g. torenmolen op een 3,8 m hoge belt. De kap is en van binnenuit draaibaar en kan m.b.v. katrollen op de wind gezet worden. De vlucht is 26,5 m. Er kan worden gemalen bij een windkracht tussen ongeveer 4 en 7. Beneden 4 is er te weinig kracht en duurt het malen veel te lang en boven 7 is er gevaar voor de molen die dan op hol zou kunnen slaan. De laatste jaren is er uitgebreid gerestaureerd en nu is de inrichting zo dat de molenstenen een verdieping lager zijn geplaatst. De molen wordt thans door vrijwilligers bemand en er wordt slechts ter demonstratie gemalen.
De rosmolen
Aan de voet van de windkorenmolen van Zeddam is een boerderijachtig gebouwtje. Daarin is een rosmolen gevestigd. Deze molen, gebouwd in 1546 werd, zoals de naam aangeeft, aangedreven door paardenkracht. Het houten aandrijfmechanisme is in de molen nog steeds te bewonderen. Ook deze molen was een bezitting van de graven van Bergh en werd ingezet als er te weinig of teveel wind was om met de windmolen te kunnen malen. Zo kon men altijd over een maalinrichting beschikken. Nog steeds wordt er, ter demonstratie, zo nu en dan mee gemalen. Een paard loopt dan vele rondjes… Voorts is er in het gebouw permanent een stenencollectie en een mineralencollectie te bezichtigen. Verder worden er wisselexposities van kunst en nijverheid gehouden.
Stiftskerk St. Vitus
Na het bezichtigen van de molen werd koers gezet naar Elten dat na de oorlog tot 1963 in Nederlands bezit was. De onder aanvoering van Dr J.H. van Heek aan de St. Vituskerk uitgevoerde restauratie, was het behoud van de kerk. De kerk stond n.l., als gevolg van oorlogshandelingen in 1944/45, op instorten.
Het Godshuis is oorspronkelijk in 967 gebouwd als onderdeel van een later zeer vermaard Stift voor hoog adellijke dames. De kerk werd rond 1100 omgebouwd tot een drie-schepige basiliek in Romaanse stijl. Door oorlogshandelingen werden kerk en Stift in 1585 vrijwel geheel vernietigd. In 1670 werd de tegenwoordige kerk, half zo groot als de vorige, opnieuw gebouwd. Het is deze geheel gerestaureerde kerk die we mochten bezoeken. Helaas bleek dit slechts zeer ten dele mogelijk omdat juist tijdens ons bezoek, de repetities gaande waren voor de Eltener Stifis-kirchenkonzert dat een dag later gegeven zou worden. We hebben ondanks dit “ongerief” genoten van muziek en zang, terwijl de plaatselijke gids, Herr Wolfgang Kruse, ons later in de afzonderlijke kapel een geschiedkundige uiteenzetting gaf. De muzikale oefeningen in de kerk vormden daarbij zelfs een aardige achtergrond.
Later werd buiten nog een en ander verteld over de kerk en het hooggelegen punt (82 m hoog) waarop we ons bevonden. We hadden daarbij o.a. uitzicht over de Rijn en gezicht op “Der Schwanenburg” in Kleef aan de overzijde van de rivier.
De Drususbron
Vlak bij de St. Vituskerk bevindt zich de z.g. Drususbron. Dit is een 57 m diepe put waar tot in wereldoorlog II water uit werd geput t.b.v. de bewoners van Hoog Elten.
Het gebouwtje is beschilderd met afbeeldingen die het een Romeins karakter geven. De naam verwijst naar de legendarische Romeinse veldheer. Lange tijd werd verondersteld dat hij de put zou hebben laten graven. Thans gaat men er echter van uit dat de put in de tijd van Graaf Wichman, die rond 950 burchtheer op Eltenseberg was, is gegraven.
Een beetje later dan gepland, als gevolg van de wachttijd door de relatief geringe ruimte in het putgebouwtje, reden we weer huiswaarts, geheel voldaan na het zien van de vele mooie dingen op deze dag. Opnieuw kunnen we spreken van een zeer geslaagd reisje en we zien alweer uit naar volgend jaar…
F.J. van Capelleveen.
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 2002-02)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)