Boorn & Boerschop 2002-02: OONZE OUDE STEPHANUSKERK NADER BEKEKEN 13

Auteur: A.A.ten Kate

De verdwenen altaren

Het verhaal van deze keer gaat niet over wat er allemaal wel te zien is in de oude Stephanuskerk, maar over wat uit de kerk is verdwenen. Daarvoor is een goede reden: Op 12 februari 1998 was het n.l. precies 400 jaar geleden dat de altaren uit de kerk moesten verdwijnen. Er waren destijds drie altaren opgesteld en wel voor: 1. Stephanus, 2. Nicolaas en 3. Maria. In deze aflevering
willen wij de betekenis van deze drie heiligen voor het gewone kerkvolk van weleer eens nader bekijken.

Het hoofdaltaar in de kerk was gewijd aan, hoe kan het ook anders, de heilige Stephanus. Dit altaar bevond zich op het koor. Stephanus, één van de eerste diakenen in de Christelijke gemeente van Jeruzalem (Hand. 6:7-8), zou zich tegen de Joodse wet en de tempel hebben gekeerd. Daarom werd hij voor het Sanhedrin gebracht en daarna gestenigd. Hij werd hierdoor de eerste Christelijke marte­laar. Sedert de vierde eeuw werd zijn feestdag op 26 december gevierd. In 416 zijn relieken teruggevonden te Kaphar Gamala, bij Jeruzalem. Toen werd een tweede feestdag ingevoerd en wel op 3 augustus. In de volksdevotie werd hij patroon van de paarden. Dit was omdat in augustus omritten over de akkers werden gemaakt ter bevordering van de vruchtbaarheid.

Afb. 01: De steniging van de later heilig verklaarde Stephanus, naamgever van de oude kerk

Een van de beide zijaltaren was gewijd aan de heilige (St.) Nicolaas. Van deze ons zo bekende en nabije heilige, ontbreken betrouwbare historische gegevens. Hij zou in het begin van de vierde eeuw bisschop van Mira in Lycië zijn geweest. De kern van de legende, die van Griekse oorsprong is, wordt gevormd door de verhalen over de redding van drie onschuldig ter dood veroordeelde schipbreukelingen. Een andere legende verhaalt over drie arme meisjes waaraan hij in het geheim geld gaf zodat ze konden trouwen. Ook zou hij drie kinderen, die tijdens een hongersnood waren omgebracht, weer ten leven hebben gewekt. Zo werd hij de heilige van de onverhoopte goede gaven . Nicolaas werd schutspatroon van o.a. scholieren, kinderen, schippers, gevangenen, bakkers, kooplieden, apothekers en juristen. De lijst van Nicolaas in nog niet compleet; want ook steden (b.v. Amsterdam) en landen (b.v. Rusland) kozen hem als patroon.

Het andere zij-altaar was gewijd aan Maria, de moeder van Jezus. In de RK. kerk heeft zich geleidelijk aan de Maria-devotie ontwikkeld, die geheel los stond van de oorspronkelijke leer van de kerk. De Maria-dogma’s werden geformuleerd als persoonlijke voorrechten van Maria; n.l. haar maagdelijkheid, heiligheid, onbevlekte ontvangenis en ten hemel opneming. In de R.K. geloofsbrieven wordt zij benaderd als medeverlosseres en middelares van alle genade. Tegen deze vertekening heeft de Reformatie haar felste geloofsprotest uitgesproken: “Eén is de middelaar tussen God en de mensen: de mens Jezus Christus, die zich heeft gegeven als losprijs voor allen” (I Tim. 2:5).

Tot zover een korte beschrijving van de drie heiligen , die in de Stephanuskerk hun eigen altaar hebben gehad. Waarom en wanneer die altaren zijn verdwenen vertel ik een volgende keer.

A.A. ten Kate.

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 2002-02)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)