Naar aanleiding van onze belofte gedaan op pagina 14 van BOORN en BOERSCHOP jrg. 12, no. 2 van maart 2002, volgt hier de kern van het verhaal van boven bedoelde slag waarbij de vader (Anthonie) van de later zo bekende Bornse dokter Jan Bernard Schoemaker als scheepsarts betrokken was. De gegevens zijn genomen uit het rapport dat schout-bij-nacht J.A. Zoutman over deze slag in augustus 1781 opstelde. Dat verslag bevindt zich :in het Rijksarchief te Den Haag
Auteur: J.B.F. Leuverink
Inleiding
In de tijd waarover het verslag handelt woedde de 4de Engelse oorlog. Dat was een oorlog verband houdende met de Amerikaanse vrijheidsoorlog en het streven van de Engelsen om aan de “rebellen” in Amerika geen materiele steun te verlenen (ook niet door andere naties). Daarom werd o.a. de vloot van Nederlandse koopvaardijschepen regelmatig door de Engelse marine belaagd en werden Nederlandse schepen ingepikt. Dit was dan ook de reden dat Nederlandse handelsschepen daarna door oorlogsschepen werden begeleid. Zo gebeurde dat ook op de bewuste 5de augustus 1781.
De slag
Het rapport begint met de waarneming van een groot aantal vreemde schepen in het N.N.O. terwijl het Nederlandse konvooi op de Noordzee vaart. Om seefaen uuren toonden de gemelde Oorlogschepen haare Engelsche Vlagge, zo staat in het rapport. Zoutman nam zijn maatregelen en bracht zijn oorlogsschepen in linie terwijl de koopvaardijschepen naar de achtergrond gedirigeerd werden. De Engelsen vielen aan met 8 schepen met ieder 60, 70 of 90 stukken geschut en één van 40 stukken. De Nederlandse schepen waren de Erfprins, de Admiraal Generaal, de Argo, de Batavier, de Admiraal de Ruyter, de Admiraal Piet Hein en de Holland. Ze werden fors beschoten, maar schoten natuurlijk intensief terug. Rond 12 uur was de zaak zo ontregeld dat men afhield om even op adem te komen en de opgelopen schades op te nemen en zo mogelijk te herstellen.
Ook de Engelsen hadden flinke schade opgelopen en trokken zich in noordelijke richting terug. Vooral hun admiraalsschip had het erg te verduren gehad. Zoutman gaf de handelsschepen de opdracht om onder begeleiding van de fregatten Medemblik en Venus te ontvluchten. De schade aan de oorlogsschepen bleek zeer groot en er waren veel doden en gewonden. De schepen waren eigenlijk niet meer geschikt om verder mee te vechten. Verschillende schepen konden niet meer zelf manoeuvreren en moesten worden gesleept of opgeduwd. Verschillende hadden treffers onder de waterlijn moeten incasseren. Kortom, het was een trieste bedoening. Maar gelukkig waren ook de Engelsen zwaar gehavend, zodat de slag hiermee ten einde bleek. We kunnen dus stellen dat de slag onbeslist geëindigd is, hoewel er in Nederland veel optimistischer over werd geoordeeld. Zoutman schrijft dan ook als toevoeging aan het einde van zijn verslag: Nota. Op alle de schepen hebben Officieren en het Volk een onophoudelyke couragie betoont en als Leeuwen gevogten, zoo wel als op myn eigen schip, daar ten alleruitersten content van ben geweest, in zoo ver tot nog toe ben geïnformeert.
Het verslag zelf eindigt hij met: De Admiraal de Ruyter heeft veele Gequetsten en Dooden, en is zoo wel als alle de Schepen aan Romp, Rondhouten, Loopend en staand Wand beschaadigt, zoo dat hoope de geleegentheid ons zal begunstigen onder Gods zeegen een Haven van de Republicq te kunnen bereiken. Zende deeze af met den Heere Capitein Grave van Welderen, die Uwe Doorlugtige Hoogheid in Persoon ampelder van alles rapport zal kunnen doen.
Ik hebbe de eere my in de hooge gunstige protectie van Uwe Doorlugtige Hoogheid aan te beveelen, terwyl met eerbied de eere hebbe my te mogen noemen.
Doorluchtige Hooggebooren Vorst en Heer,
Onder stond,
Uwe Doorlugtige Hoogheids
Onderdanige en gehoorsaa
me Dienaar.
Geteekent,
JA. Zoutman
In de marge: In ‘s Lands Schip den Admiraal de Ruyter, zeilende in de Noorzee den 7 Aygusty 1781, Kykduyn Z. ten 0. 18 mylen van ons.
Zo blijkt, dat wat men ons vroeger over deze slag op school voorhield, minder glorieus te zijn dan de indruk die wij er toen van kregen.
J.B.F. Leuverink.
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 2002-02)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)