Boorn & Boerschop 2002-02: BIER ALS VOLKSDRANK 2 en Vrooger

Auteur: M.G.E. van Harten-Fransen, Wim Kiewik (Vrooger)

We vervolgen het verhaal over bier met de beschrijving van de brouwerij van de Meijershof. Wijlen Gerard ten Voorde heeft inzage gehad in de brouwboeken die in 1770 zijn aangelegd door hofmeijer Georg Lucas Eenhuis. Eenhuis zou zeker wel 292 vaste klanten hebben gehad, zelfs tot ver in de omtrek. Daarbij waren o.a. pastoor Mulder, dominee Peters, schoolmeester Dorgelo, dokter Schoemaker en de heren van Weleveld. Men kende drie kwaliteiten bier, n.l. van fl. 7,00 per ton als beste bier, van fl. 6,00 per ton en ‘t stuiverbier van fl. 3,00 per ton.

We nemen een kleine greep uit die boeken:

Afb. 01:

De hofmeijer was ook leverancier van hop aan Van Wassenaer, de heer van Twickel en wel tegen 10 stuiver per pond. Hij leverde ook het bier dat gedronken werd op de marke vergaderingen. Uit het voorgaande overzicht kunnen we opmaken dat er op een begrafenis veel bier gedronken werd.

Afb. 02: De Meijershof

Tijdens een gesprek met de toen 94-jarige Gerard Rientjes, kwam de brouwerij ter sprake. Hij vertelde dat de brouwerij op de Meijershof door zijn vader was afgebroken en dat er tot dan een moutkelder in zat.
Tot slot de bierbrouwerij van Meijling in “De Keizerskroon”. De eerste ons bekende brouwer hier was Herman Meijling, 1696-1773. Hij was gehuwd met Hendrika Lippinkhof. Zij was de dochter van brouwer Lippinkhof die hier al eerder een brouwerij begonnen was. Deze is voortgezet door Herman Meijling. Vooruitstrevend was men wel en er werd in 1879 in Hengelo, samen met dhr. Bartelink een door stoom aangedreven brouwerij gebouwd aan de Parallelweg 55. Na de oorlog 1914-1918, nadat Bartelink zich door Meijling had laten uitkopen, is de brouwerij voortgezet door drie broers Meijling. Dat waren Gerhard Meijling, Herman Meijling en Albert Meijling. De laatste voelde zich het meest aangetrokken tot het werk in het laboratorium. Later, in 1974, is het bedrijf overgenomen door de Belgische firma Stella Artois. Ook toen nog stond er een Meijling aan het hoofd van de fabriek die was uitgegroeid tot een personeelsbestand van 280 mensen.

Afb. 03: A.C. Meijling

De heer Albert Meijling vertelde mij over mijn grootvader en over de grondstoffen voor bier. Die grondstoffen waren mout (= gekiemde en daarna geroosterde gerst), hop, gist en water.
Het proces verliep als volgt: De gemalen mout werd met water en hop vermengd. De pap werd versuikerd, gezeefd en er werd gist toegevoegd. Bij de dan volgende gisting vormden zich alcohol en koolzuur. Dit “jongbier” liet men dan 3 maanden rijpen. Er waren verschillen tussen het proces vroeger en dat van latere jaren:

Vroeger
Men gebruikte gerst uit de streek.

De hop werd geplukt in de omgeving van Borne*
Gist werd door mijn grootvader direct uit de natuur gehaald, de z.g. wilde gist.
Na het gistingsproces zette de gist zich aan het oppervlak van de vloeistof af, de
z.g. “bovengisting”.

Later
Later ook, maar het werd aangevuld met gerst uit Zeeland en Groningen.
De hop werd geïmporteerd uit Duitsland en Engeland uit speciale kwekerijen.
Later werd de z.g. cultuurgist gebruikt die speciaal werd gekweekt. De Beierse methode heet “ondergisting”. De gist zet zich af op de bodem van de kuip.

  • Tegen kermistijd werd door de Bornse jongens hop geplukt voor de brouwerij van Meijling. Daarvoor kregen de jongens het z.g. “kermisgeld”.

De ondergisting gaf een bier met een grote houdbaarheid, terwijl het bovengistingsproces bier gaf dat in stenen kruiken werd getapt en vaak min of meer troebel was en direct gedronken moest worden. Dit werd dan ook in “De Keizerskroon” en naaste omgeving gedaan. De brouwerij van de familie Meijling aan de markt te Borne bevond zich in een gebouw achter het hotel. De brouwerij is indertijd, na de verplaatsing naar Hengelo, uitgegroeid tot de bekende brouwerij van Hengelo’s Bier. Ook deze brouwerij is intussen opgeheven. Op 2 februari 1988 werd aan het personeel meegedeeld dat de brouwerij voorgoed gesloten zou worden. Maar ondanks dat, bier is nog steeds een geliefde drank!!

M.G.E. van Harten-Fransen

Afb. 04:

Bronnen

  1. Markeboek van Senderen vanaf 1595.
  2. Protocollen van het Gericht Borne.
  3. Archief van wijlen Gerard ten Voorde.
  4. Vuurstedenregister van 1675.
  5. Archief gemeente Borne.
  6. ArchiefMorsel.
  7. Reglement v.d. Staten van Overijssel, blz. 122.
  8. J.W.F. van Harten. De voormalige instellingen van Weldadigheid te Oldenzaal.
  9. Mededelingen van wijlen Albert Meijling.
  10. ArchiefWeleveld van het Van Deinse Instituut te Enschede.

Vrooger

Afb. 05:

Wat hadd’n wie vrooger toch ‘n lol
‘n stökske, ‘n töwke en nen tol.
Wat hadd’n wie vrooger toch ‘n pret
op zonn’n hoalt’n autopet.
Wat hadd’n wie vrooger toch plezeer
met nen hoepel oawer stroat, hen en weer.
Wat hadd’n wie vrooger toch völ te zing’n
met ‘n stuk touw en dan meer spring’n.
Wat hadd’n wie vrooger, joawa, ok wal is verdreet
aj knikkers hadd’n verleur’n, zo ak zölm nog wa weet.
Wat hadd’n wie stried met ‘t hinkel’n op de stoep
‘n oald schoonsmeerdeuske vol zaand, ‘t kriet en nen troep.
Al dee dinge en nog völ meer
‘t is jammer, mear zee wie dat wel weer?
Aln’s geet oawer, geleuf dat meer van mie,
met dat spölgood kriej ze d’r nich meer bie.
‘n Skateboard, computers, TV en al dat soort spul
en dan dee JOP’s met al’t gedoo en flauwekul.
Wat hadd’n wie vrooger toch ‘n schik
dat za’k oe vertell’n, meer wee bin ik?

Wim Kiewik.

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 2002-02)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)