Serie korte bijdragen waarin mensen, zaken en voorvallen die binding hebben met de gemeente Borne, als een afgerond verhaal worden beschreven. De serie is een initiatief van J. Grootenboer, maar eenieder die dat wil kan er een tekstbijdrage voor leveren. Jaap Grootenboer opent de rij…
Auteur: J.J. Grootenboer, Lejo van Kuijeren (Marskramers Delight)
EEN GEMEENTE ONDER HET KRUIS (de Oud-Gereformeerde Gemeente in Borne, 1933-1937).
Inleiding
Zo gaan die dingen, je hoort een geluid, je ziet plotseling een beeld, of je krijgt een naam op een briefje aangereikt. Een notitie van een naam van een man, die blijkbaar als dominee heeft gewerkt in ons dorp. Uit nieuwsgierigheid ga je vragen stellen. Je zoekt mensen op die de man en zijn gemeente hebben gekend. Je vindt twee mensen die eens, in hun jonge jaren, van hem catechisatie hebben ontvangen. Achter de naam zit een verhaal. Maar wie weet wie Dominee Kramp was? En wat is een Oud Gereformeerde Gemeente?
Het ontstaan van de denominatie
Het ontstaan van de denominatie is de vorming en groei van een religieuze groepering. Hoe leg je in het jaar 2001 uit, hoe een kerkgenootschap in verwarring raakt, wat zich laat zien in allerlei scheuringen? In deze tijd, nu de kerk zich de luxe van een leerstellingconflict nauwelijks kan veroorloven. Binnen dit onderwerp praten we dan nu over het midden van de 19° eeuw. Toen was het merendeel van de Nederlandse bevolking tenminste als lid van een kerkgenootschap ingeschreven. De Nederlands Hervormde Kerk was in die dagen toch wel de grootste en meest toonaangevende kerk. De Koning der Nederlanden bemoeide zich bijna persoonlijk met “zijn” kerkgenootschap. Direct na de Franse overheersing en de komst van Willem I als Koning der Nederlanden, kreeg de Staat een ander gezicht. Willem had zelfs een minister van erediensten! Die regelde alles wat de (Hervormde) kerk betrof. Het genootschap kreeg een reglement opgelegd, welke de oude 17de eeuwse kerkorde moest vervangen. Voor leerstellige zaken was er nauwelijks plaats. Bij vele, vooral orthodoxe, groeperingen schoot dat reglement in het verkeerde keelgat. Er ontstonden allerlei protestbewegingen die weer uitmondden in afscheidingen, zoals b.v. die van de groep van Ds H. de Cock uit Ulrum in 1834.
In Benthuizen Z.H., deed de plaatselijke dominee het anders. Hij begroef op een zondag, na de preek, het bovengenoemde reglement en het opgedrongen boek met allerlei gezangen, op het plaatselijke kerkhof. De predikant, Ds L.G.C. Ledeboer (1808-1863) werd voor die euvele daad in 1841 afgezet. Hij bleef, naar eigen bevindingen, zijn roeping trouw en ging als rondreizende prediker aan de slag. In Zuid-Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland en Overijssel. Rond 1907 verenigden de verschillende losse gemeenten zich in breder verband. Er waren dan weliswaar weer twee verbanden, maar voor dit verhaal is de “Federatie van Oud-Gereformeerde Gemeenten” slechts van belang. Ook de federatie baseert zich op de oude belijdenisgeschriften zoals die zijn vastgesteld op de Synode van Dordrecht van 1618-1619. Toen werden de “Orthodoxe lijnen” van de kerken van de reformatie als het ware vastgelegd.
Vooral door het optreden van Ds. Ledeboer hebben de Oud-Gereformeerde gemeenten een eigen karakter gekregen. Nu nog wordt er over die gemeenten gesproken als “Ledeboerianen”!! De voorganger van de gemeente handelt volgens ingeving. Voor predikant en gemeentelid geldt hetzelfde, n.l. een nauwgezette en strenge levenswandel. Een opleiding tot predikant was er niet. Dat wil niet zeggen dat de voorgangers ongeletterd waren. Veel werd er gedaan aan zelfstudie. Vooral de theologen uit de 17′ eeuw en dan vooral de mannen van de “nadere reformatie” dienden als bron (Onder nadere reformatie wordt verstaan, een beweging begonnen in de 17″ eeuw die de reformatie van de 16′ eeuw niet voldoende vond maar de leer en het gedachtengoed van die reformatie innerlijk wilde doorleven en invloed doen uitoefenen op de levenspraktijk). Bekende namen zijn: de Middelburgse predikant Smytegelt, de predikant uit Zeerijp Verschuer en de Schotse theoloog Comry. In de oude kerkorde uit de 17′ eeuw was een belangrijk artikel opgenomen. Dat is Artikel 8, dat handelt over die voorgangers die op basis van persoonlijke kennis en kwaliteit mochten optreden als predikant, het z.g. artikel over de “Singuliere gaven”. De meeste predikanten preekten dan ook “uit het hoofd” zoals dat heet.
Het ontstaan van een gemeente in Borne
Het is niet direct na te gaan hoe precies de vork in de steel heeft gezeten. Wel is bekend, dat een familie De Witte, komend van Vriezenveen, een rol heeft gespeeld. Zij hebben voor een belangrijk deel de organisatie van de groep ter hand genomen. Men begon dan met een z.g. “evangelisatie”. Een evangelisatie is een bijeenkomst waar nog geen kerkenraad de leiding heeft en er is dus, in de zin van de Dordtse Kerkenorde, nog geen sprake van een plaatselijke gemeente. Het bestuur van de evangelisatie is alleen organisatorisch van belang. De voorzitter is een De Witte, die ook, bij ontstentenis van een eigen voorganger, de “preken leest” tijdens de zondagse diensten.
De vereniging huurde voor haar kerkdiensten ruimte in een kantoorgebouw van de Stoom spinnerij Spanjaard aan de Deldensestraat. De zaal werd met eenvoudige middelen ingericht en de zang werd begeleid door een harmonium, bespeeld door Bertus de Witte. Het merendeel van de bezoekers van de diensten woonde overigens rond de Deldensestraat! Samen met kapper Nijhuis, die met een Janna de Witte was getrouwd, werd het werk ter hand genomen. Eindelijk kon de groep in 1933 een eigen “oefenaar” benoemen (een oefenaar is een voorganger die nog geen bevoegdheid heeft om als predikant op te treden). In dat jaar kwam Cornelis Kramp naar Borne.
Cornelis Kramp
Cornelis Kramp werd op 26 oktober 1888 in Velzen geboren. Hij werkte daar als chef van een vishandel. Daar werd hij als door God geroepen. Vooralsnog twijfelde hij. Pas vijftien jaar later werd voor hem de zaak duidelijk: Zijn functie lag niet in de handel in vis, maar in het werk in de wijngaard des Heeren, zoals men dat noemt. Hij werd naar hun gevoel: omgezet, dat is een ander woord voor “bekeerd”. In de wereld van de Oud-Gereformeerde Gemeente diende je je dan ook precies de tijd van die omzetting te herinneren.
Kramp ging aanvankelijk werken in Lekkerkerk. Vandaaruit kwam hij over naar de nog jonge groep in Borne. Dat was in 1933. Zijn catechisanten herinneren zich nog de indringende manier van preken. Lange diensten met veel aandacht voor de menselijke onmacht en de moeizame weg tot “zaligheid”. In de literatuur over de groepering wordt de prediking als “vermanend” ervaren.
Centraal hierin staat, om het in hun taal te zeggen, de weg des heils voor een verloren zondaar. Kenmerkend voor deze manier van denken is de openingszin van een preek over een psalm tekst: Mijne hoorders, het is een onomstotelijke waarheid dat wij diepgevallen schepselen zijn. Evenmin mag geloochend worden, dat er niemand van nature is , die hier iets van beseft (Ds. C. Kramp, ‘s Heeren Kerk in de leerschool Godes. Oud-Beijerland 1939).
Evenals de familie De Witte waren en bleven de bezoekers van de diensten van Kramp, lid van de Hervormde Gemeente. De kinderen gingen mee, vaak wel onder de nodige aandrang van de ouders. Leden van de groep wisten soms ook wel vrienden mee te krijgen en ook uit andere plaatsen uit de omgeving van Borne kwamen kerkgangers mee naar de kleine ruimte. De diensten duurden gemiddeld twee uren. Wat moet je als kind tussen al die ouderen? Eén van mijn informanten herinnert zich nog hun merkwaardige spel. Tijdens de indringende preek van Ds. Kramp zochten ze met hun ogen, onder de armen van hun ouders door, naar die vrouw of vrouwen die het eerste door de woorden van Kramp begonnen te huilen! Een ander voorbeeld weet zich een oud-catechisant te herinneren: Als het onweer tijdens een dienst losbarstte, zweeg de predikant nadat hij sprak: Als God spreekt, zal de mens zwijgen! Toch spreekt een oud-catechisant over de voorganger als Een lieve man.
Overeenkomstig de traditie van de Oud-Gereformeerden preekte de oefenaar uit het hoofd. Zo ook Kramp natuurlijk. Zijn dochter bewaart nog een papiertje uit een schoolschrift van ongeveer 5 x 5 cm. Daarop staat in korte zinnen onder elkaar: Matth. 5:18 / Wetgever / De wetsovertreder / De Wetsvervuller. Met zo’n briefje beklom hij steeds de preekstoel en preekte zijn lange preek…
In 1936 deed Ds. De Jong uit Doetinchem een voorstel aan de Federatie van Oud Gereformeerde Gemeenten, om oefenaar Kramp in het ambt van predikant te benoemen. Kramp moest hiervoor een proefpreek houden en koos een tekst uit Mattheus en wel 5 : 6 “Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen God zien”. Blijkbaar heeft hij het goed gedaan, want in 1937 werd hij als predikant toegelaten. In dat jaar werden door een belangrijke vertegenwoordiger van de gemeente, Ds. Blaak, een aantal oefenaars tot predikant bevestigd. In datzelfde jaar nam Kramp een beroep aan naar Enkhuizen, waar hij dus als predikant begon. In Enkhuizen trof hij een gemeente aan in verdeeldheid over een mogelijk samengaan met de Gereformeerde Gemeente. Met Ds. Kramp beleefde de Oud-Gereformeerde Gemeente van Enkhuizen een opleving van 1937-1939. Maar na de dood van een centrale figuur, bestuurslid Karreman, was het gedaan met die gemeente en vertrok Kramp naar Grafhorst bij IJsselmuiden. Daar heeft hij tot 1947 kunnen werken. Toen werd hij ziek. Ontroerend is het verhaal van zijn sterfbed, toen hij tegen zijn kinderen zie: God heeft mij gevraagd of hij mij thuis zal halen. Ik had zo graag nog een tijd bij jullie willen zijn, maar ik kan die uitnodiging niet negeren.
Enkele preken van Ds Kramp zijn gebundeld uitgegeven, zoals Het stervende en vruchtdragende tarwegraan en ‘s Heeren kerk in de leerschool Godes.
Het einde van de Bornse gemeente
Na het vertrek van broeder Kramp naar Enkhuizen was het spoedig gedaan met de plaatselijke gemeente. De meeste leden gingen voortaan naar de Gereformeerde Gemeente van Almelo..
J.J. Grootenboer.
MARSKRAMERS DELIGHT
Hij toonde mij zijn hele bezit
een zeef voor zijn herinneringen
wat mooie dromen en geluksmomenten
Kies maar, zei hij, het hoeft echt
niet veel te kosten, ‘t is haast te geef
Ik koos de zeef omdat ik zuinig ben
van aard en voor de grap
een reeds bejaarde mop
met baard.
Lejo van Kuijeren.
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 2001-02)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)