Boorn & Boerschop 2001-01: UIT DE FAMILIEKRONIEK WOOLDERINK 5

Nadere algemene, voor Twente belangrijke, gegevens uit de familiekroniek van Woolderink worden in deze artikelenserie behandeld. Thans wordt het botborige recht besproken.

Auteur: H.A.M. Woolderink

Verplichtingen van het erve Woolderink aan het domein

Zoals eerder vermeld heeft het erve Woolderink vanouds behoord tot het bisschoppelijk domein en is het later domeingoed van de Staten van Overijssel. Over de verplichtingen van het erve Woolderink als bodegoed hebben we eveneens in een vorige aflevering kunnen lezen. Ook over de verplichtingen ten aanzien van erfwinning, opvaart, vrijkoop en versterf schreven we reeds. Daarnaast moeten de bewoners van het Woolderink jaarlijks (een geringe) pacht betalen, waarover we nu verder zullen uitweiden.

Als oudste bron vinden we het Manuaal van den rentmeester van Twente, waarin vermeld staan de renten en domeinen van het land van Twente, zoals die waren ten tijde van bisschop Floris van Wevelinkhoven anno 1385. Dit register îs een afschrift, opgemaakt door Gerard van Bevervoorde (de toenmalige landrentmeester van Twente) aan de hand van een origineel dat de toestand van circa 1300 weergeeft. De bedragen zijn vermeld in Leuvense ponden. Een Leuvens pond (1 1) is verdeeld in 20 solidi. 1 Solidi (1 s) is weer verdeeld in 12 denarii.

Afb. 01: Gedeelte uit de rekening van 1663-1664 van Gerard Sloet tot de Oldenhof en Singraven, landrentmeester van Twente

In hoofdstuk I van het Manuaal, de censibus (cijnsen) staat vermeld dat het erve Woolderink, behorend onder de Hof Delden, op St Lambertusdag een cijns verschuldigd is van 30 d(enarii Lov.).
Letterlijk staat in het Latijn in de aanhef: census hominum et bonorum infrascriptorum solvendus et presentandus in curte Delden in vigilia beati Lamberti waarna vermeld wordt in parochiae Rijssen, apud Notter Wolderik 30 d(enarii Lov.). In hoofdstuk II de precariis (beden) staat onder de Hof Delden nog vermeld: in parochiae Rijssen, apud Nuthaer Wolderking een jaarlijkse bede van 6 s(olidi Lov.).

In de daarna volgende hoofdstukken over gruit, koppelrente, hofzwijnen, schuldzwijnen, bedezwijnen, pachttarwe, pachtgerst, tiendtarwe en tiendgerst, koppelgerst en koppelhoenders, pachthaver, pachthoenders, pachteieren en tijdpacht, komt het erve Woolderink niet meer voor. Er zijn dus blijkbaar boerderijen die heel wat meer verplichtingen hebben. Ook is er op Woolderink geen pachtbetaling in natura, alleen in geld. Dat is in de 14e eeuw een grote uitzondering.

De volgende bron die we hebben geraadpleegd is de rekening van Johan de Baecke, landrentmeester van Twente, welke rekening loopt van 1 okt. 1601 tot 30 sept. 1602.

Bij de ontvanck van thiensen treffen we aan to Rissen, in Nuttaer Wolderinck VI st(uivers).
Dit zijn dus dezelfde 6 stuivers die in 1385 voorkomen als 6 s(olidi).
Bij de ontvanck van bëde treffen we aan to Noetter Wolderkinck XXX p(enningen). Dat zijn dus dezelfde 30 penningen die in 1385 voorkomen als 30 d(enarii).

In de latere rekeningen worden de 30 penningen omgerekend in 10 stuivers en er wordt vermeld: toe tynse 30 penn(ingen) = 10 stuivers en ter bede 6 st(uivers), totaal 16 stuivers. In de rekeningen van 1604 tot 1610 betaalt Woilderkinck to Rectum de halve pacht, omdat door oorlogsgeweld veel landerijen braak liggen, dus 8 stuivers per jaar. Het bedrag van 16 stuivers wordt daarna weer betaald tot 1662. Als gevolg van de Ordre en redres van 1662 wordt de tinse in 1663 verhoogd naar 15 stuivers en de bede blijft 6 stuivers, samen dus 21 stuivers per jaar. Dit bedrag blijft ongewijzigd tot het einde van de hofhorigheid.
Vanaf 1663 wordt tevens de taxatie van de bodediensten in de rentmeesters rekeningen opgenomen voor jaarlijks fl. 25,00. In 1674 wordt de taxatietijdelijkteruggebrachttot fl. 9,00 in verband met de invallen van Bernard van Galen (Bommen Berend), vanwege den verarmden staat der meyeren en het ruïneren van haere peerden door den oorlog.

Afb. 02:

H.A.M. Woolderink.

Verklaring van enkele in bovenstaand artikel gebruikte termen:

Gruit: oorspronkelijk kruidig toevoegsel bij het bereiden van bier; later belasting op gebrouwen bier. Tijdpacht: tijdelijke pacht. Koppelgerst: belasting van boeren aan hun Heer. Hofzwijn: Periodiek aan de heer te leveren varken. Schuldzwijn: Periodiek aan de schulte of schout te leveren varken. Bedezwijn: Als belasting te leveren varken. Tiendtarwe: belasting, het tiende deel van de (tarwe-)oogst.

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 2001-01)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)