Boorn & Boerschop 2000-02: OOIT GESLOOPT 11

Auteur: J.B.F. Leuverink

Afb. 01:

Ditmaal een plaatje van de bakkerswinkel van De Meyer die stond aan de Marktstraat, daar waar nu ‘t Grutje is. We zien het pand in de richting van de (Koppels-)Brink. Ernaast staat het op restauratie wachtende huis van Nijhuis-Op de Woerd met verder op de achtergrond het Rientjesbos van de Meijershof. Voor dat bos het inmiddels gesloopte pand van de familie Grob-Brok op welke plek intussen nieuwbouw is gepleegd.
De bakkerij bij de winkel stond meer naar achteren. Deze zaak, van een echt Borns bakkersgeslacht, werd gedreven door twee broers en hun zuster. Bernhard, de oudste, was de bakker en Hendrik de venter. Zus Mina deed de winkel en het huishouden. De bakkerij stond wijd en zijd bekend om zijn beschuiten en dan vooral de onderbeschuiten. Maar de kroon spande toch wel de Tompoucen, die hun weerga in heel Twente niet kenden.
In een van de laatste oorlogsjaren, toen de aangeleverde grondstoffen steeds slechter en slechter werden en het brood daardoor bijna niet meer te eten was, sloot bakker Bernhard de winkel met de opmerking “Ik zal mie daar op ‘naaiden dag nog met dat verrekte rottige mel stoet leern bakn… “. Ze zijn er nog wat jaren blijven wonen (in de winkel was toen een depot van het Wit-Gele kruis) en na het overlijden van haar twee broers is Mina naar een bejaardentehuis in Delden gegaan. De panden zijn in de jaren vijftig aangekocht door Warmperswerk Bons & Evers, die de ruimte voor uitbreiding van het er toen naast gelegen bedrijf nodig had. (Met dank voor de verstrekte gegevens aan Mw. H.J. ten Heggeler-de Meyer).
Opgemerkt wordt dat in de vorige aflevering van Ooit gesloopt geschreven werd dat Jhr P.H. Stoop met zijn gezin uit Didam zou zijn gekomen, hier had Delden moeten staan.

J.B.F. Leuverink.

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 2000-02)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)