Auteur: A.A. ten Kate
Erekrans
Deze keer gaan wij terug in de geschiedenis tot de tijd voor de reformatie. Toentertijd bezat de “Stephanus” zeker drie altaren, t.w.:
- Het hoofdaltaar, gewijd aan de heilige Stephanus; de heilige waaraan de kerk ook haar naam ontleent.
- Een altaar gewijd aan de heilig Maris.
- Een altaar gewijd aan St. Nicolaas, de enige heilige die ook door protestanten in ere wordt gehouden.
Van de diverse altaren resten ons nog drie stenen. Een altaarsteen is vrijwel geheel bewaard gebleven en doet nu dienst als avondmaalstafel. De tweede altaarsteen is rechts voor de tafel in de vloer te vinden en vertoont vier wijdingskruisjes. Aan de voet van de preekstoel ligt nog een klein formaat altaarsteen (133 x 68 cm), herkenbaar aan de vier wijdingskruisjes. Van het hoofdaltaar zijn, jammer genoeg, slechts schamele resten van de fundering gevonden tijdens de opgraving in 1973.
Aangenomen wordt, dat de steen van de huidige avondmaalstafel afkomstig is van het altaar dat gewijd was aan St. Nicolaas. Over de herkomst van de beide andere stenen wordt niets vermeld in de annalen. De conclusie zal dus moeten zijn, dat er in de kerk geen altaarsteen meer is die herinnert aan Stephanus. En dat is jammer omdat de kerk wel diens naam heeft gekregen. Daarom wil ik toch graag deze Stephanus onder uw aandacht brengen.
De eerste martelaar voor het christelijk geloof is Stephanus. In de jonge, zich snel uitbreidende gemeente te Jeruzalem krijgen de apostelen het te druk, de verzorging van de armen heeft eronder te lijden. Stephanus wordt, samen met zes anderen, tot diaken gekozen om de verzorging van de armen voortaan ter harte te nemen. Als verkondiger van het evangelie is Stephanus bezield en weet hij velen te overtuigen. Hij wordt voor het Sanhedrin gebracht en ter dood veroordeeld, buiten de stad gestenigd. Saulus (de latere Paulus) is daarbij aanwezig, hij past op de inderhaast afgelegde kleding van de uitvoerders van het verschrikkelijke vonnis en stemt in met de terechtstelling. Stephanus roept uit: “Heer Jezus, ontvang mijn geest”. En daarna: “Heer, reken hun deze zonde niet toef”. En met deze woorden sterft hij.
In 1598 werden alle altaren uit de Stephanus op last van de drost van Twente verwijderd. Dit tegen de wil van de Bornse bevolking. Men weigerde hier de altaren af te breken, ook al uit vrees dat de vijand terug zou komen. Daarom werd besloten dit karwei door metselaars uit Gildehaus (Dld.) te doen uitvoeren.
Van de talrijke voor stellingen van Stephanus ziet u hierbij afgebeeld, zijn steniging. Hij wordt ook wel uitgebeeld met een palmtak in de hand en stenen aan zijn voeten. Soms heeft hij de stenen in de hand of draagt hij ze op een boek of op zijn hoofd. Zijn geschiedenis is te vinden in de Handelingen der Apostelen, hoofdstuk 6, 7 en 8. De naam Stephanus betekent: Erekrans.
A.A. ten Kate.
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 2000-01)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)