Boorn & Boerschop 2000-01: FIRMA LINTHORST, SCHILDERS TE BORNE

Auteur: F.J. van Capelleveen

Aanleiding tot dit artikel

Wij werden in de gelegenheid gesteld om een oud cahier van de firma Linthorst (Lit. 1) te raadplegen. Hierin blijkt een vrij nauwgezet handgeschreven overzicht te staan van werkzaamhe­den die zijn uitgevoerd in de jaren 1883-1891. In de latere jaren van deze periode zijn de aantekeningen wat minder compleet maar ze blijven interessant. De werkzaamheden vertonen een zeer grote verscheidenheid. Hoewel, naast schilderen en behangen, nog wel tot na de tweede wereldoorlog b.v. ook vloerbedekking e.d. werd gelegd, zou je thans voor veel van de toen uitgevoerde karweitjes niet meer bij een schilder hoeven aan te kloppen. Al met al krijgt men via dit cahier een aardig inzicht in de dingen waarmee de gegoede burgerij zich in die jaren omringde. Enfin oordeelt U zelf naar aanleiding van het hierna volgende. Het cahier, waaruit al deze gegevens afkomstig zijn, is in het bezit van onze plaatsgenoot de Heer A.J. Linthorst, telg uit dit bekende schildersgeslacht.

Afb. 01: Een fragment uit het cahier van Jan Linthorst

Oorsprong van de firma

In Lit. 2 treffen we ene Jean (Jan) Linthorst aan, geboren in 1817 in Antwerpen, die als inwoner van Borne en als schilder te boek staat. Hij kan gezien worden als stichter van de schildersfirma van die naam in ons dorp. Het overzicht van personen wonende in Borne in het jaar 1850 (Lit. 2) geeft voor Jan Linthorst twee adressen aan. Op kaart 7 is perceel 325 aangegeven (afgebroken in 1941) dat direct naast de Doopsgezinde kerk ligt aan de Ennekerdijk. Op pag. 16 van dit zelfde boek zien we dat daar ene Jan Hobbes woont. Hij is wever van beroep en staat als protestant genoteerd. Op pagina 52 wordt aangegeven dat hij slechts huurder is en dat perceel 324 er bij hoort en in eigendom wordt gehouden door Herman Felderhof. Jan Hobbes blijkt niet de enige bewoner van het pand op perceel 325 te zijn. Als medebewoners worden genoemd Johanna Hendrika Hobbekink (spinster; gehuwd), Johanna Hobbes (waarschijnlijk een dochter; ongehuwd), Maria Berendina Hobbes (eveneens waarschijnlijk een ongehuwde dochter), Jan Linthorst (schilder) en Willem Bramer (schilder). Uit gegevens in het gemeentearchief van Borne (GAB) blijkt dat hij hier in 1840 reeds ongehuwd woonde (Lit.3).

Op kaart 14 en pag. 32 en 70 vinden we bij perceel 443 verdere gegevens. Dit pand, gelegen aan de Nieuwstadstraat (nu Grotestraat) ongeveer tegenover de huidige RABO-bank, blijkt eigen­ dom van slager Willem Prinsen. Ook hier wordt de dan nog ongehuwde Jan Linthorst als huur­ der genoemd samen met Berendina Veldhuis (geboren in 1824 in Markelo en gehuwd). De gege­vens zijn wat verwarrend omdat Lit. 2, pag. 32 aangeeft dat Prinsen er toen gewoond lijkt te hebben en gebruik maakte van de stal achter het huis die slechts door het huis bereikbaar was! Een mogelijkheid is dat Linthorst hier inderdaad (in-)woonde en aan de Ennekerdijk zijn werkplaats had. Jan blijkt (Lit.3) op 18 augustus 1854 met Berendina Veldhuis te zijn gehuwd en hij woonde inderdaad Nieuwstadstraat 113.

Op pag 32 vinden we nog onder perceel 322 op de hoek van de Ennekerdijk en de Watertorenstraat (voorheen Brinkstraat en later Deurningerweg) dat hier ene Gerrit op de Woerd woonde (het huis was van de Doopsgezinde armenzorg). Nadrukkelijk staat er bij dat daarna pas schilder Jan Linthorst hier kwam te wonen, overigens zonder dat een jaartal wordt genoemd. Het moet echter na 1850 zijn geweest.

Als we het overzicht van 1930 in hetzelfde boek raadplegen, blijkt dat op perceel 322 (waar Marten Linthorst als schilder en eigenaar wordt opgevoerd) een respectabel aantal mensen woont. Genoemd worden de fam. Brand-Linthorst met 2 kinderen, Joh. Morskiefte en het gezin M. Linthorst-Kortman met 3 kinderen. Kennelijk is het schildersbedrijf nu definitief op deze plaats gevestigd.

Afb. 02: Het pand van Linthorst aan de Ennekerdijk

Het cahier

Het overzicht in het cahier vangt aan in januari 1883 met werkzaamheden hoofdzakelijk uitgevoerd in en om de woonhuizen van verschillende leden van de fam. Spanjaard. Uit de opgesomde werkzaamheden blijkt, dat er veel meer werd gedaan dan schilderen alleen. Sterker nog, veel werkzaamheden hebben vaak weinig of niets met het tegenwoordige werk van een schilder van doen! Zo werden schilderijen in orde gemaakt en een vloerkleed gemaakt. Er wordt zelfs gewag gemaakt van het uitkloppen van tapijten en er werden gordijnen gewassen! Ook het inzetten van een ruit in het rijtuig of een lantaarn komt voor, evenals het verstellen van een matras! Het zetten van een ruit in de schoolkamer en de Meesterskamer duidt op privé les.

De werkzaamheden

Bij de opsomming van hierna volgende werkzaamheden zijn niet altijd de aantallen die in het cahier voorkomen genoemd. Dit omdat dezelfde dingen zich vaak herhalen bij de verschillende klanten. Geprobeerd wordt een min of meer compleet overzicht te geven van de grote variatie in te schilderen of te repareren dingen. Ter verbetering van de leesbaarheid zullen we ze splitsen in zaken voor binnen en buiten de woonhuizen.

We beginnen met binnen: Op een bepaald moment worden 3 deurkleedjes gemaakt (gere­pareerd?), een vloerkleed gemaakt, twee karpetten gemaakt, twee strijkplanken bekleed, een voettrapje bekleed, een loper gerepareerd, gordijnen gemaakt voor de bedstee, twee tochtlatten gemaakt, drie waschtafelbakken beschilderd, een zitting in een vensterbank bekleed (een echte vensterbank dus!), meubelgordijnen gemaakt (=gordijnen die opgetrokken kunnen worden), gordijnen opgehangen, een springveren matras nieuw gemaakt, een peluw gemaakt, nieuwe zijstukken voor een ledikant gemaakt, twee paar ledikantbehangsels gerepareerd, een wieg be­kleed, een stoelzitting bekleed, een vliegenkast gemaakt (aan te nemen valt dat hier een kast wordt bedoeld om bepaalde waren vrij van vliegen te kunnen bewaren), enkele landkaarten opgeplakt, behangen, een kachel gezwart, een kachel gebronsd, een bank geverfd, stoelen en tafels geverfd en een sponning gezinkt(!).

Ook werden er naast het normale schilderwerk in de woningen nog allerlei dingen geverfd. Daar­ onder zijn een tafeltje, enkele stoeltjes, een schoolbord, een lezenaar, twee emmers, een sla­emmer, een akertje (kleine emmer), een vuilnisblik, een waterkan, een waschtafel, een schoorsteen (van binnen), enkele theeblaadjes, een lepelkistje, een theepot, een kapstok, een bloemenbak, bloemenplankjes, een bad, een voetbad, een badmand, enkele wasmanden, een linnenkast, een zoutbak, een voetbak, een kruidendoos, een kruidenkastje, enkele horren, een nachtlichtje, een borstelstandaardje, een koffer, een ledikant, een wieg, twee kinderstoelen, een sekreetbril (=toiletbril, waarvan er een enkele keer twee worden geverfd (dit duidt er op dat het betreffende huis zelfs meer dan een sekreet had!), een turfbak, enkele beeldjes, een duivenkooi, een stommeknecht (=licht verplaatsbaar tafeltje) terwijl er 2 kandelaars en een lamp werden gebronsd en de engelen van de klok verguld alsmede twee kannetjes. Ook werden wel eens boekjes gezilverbronsd of gegoudbronsd.

We vervolgen met het verfwerk buiten: een vuilnisemmer, een gieter, een tuinkast, een bloe­menkast, een tuinbank, een vlaggestok, een bak, een kruiwagen, een kippenhok, een vogelkast, zeven ijzeren hekken en enkele jaloezieën,

Opvallend is het zeer grote aantal keren dat hier of daar een ruit ingezet moet worden. Zozeer zelfs dat men zich afvraagt of het glas in die tijd ván zo’n slechte kwaliteit was… Ook het gereed maken van schilderijen en familieportretten, komt vrij veel voor, evenals spiegels in orde gemaakt (d.w.z. glas of spiegel vernieuwd of aangebracht).

Gebruikte materialen

Een grote verscheidenheid aan gebruikte materialen gaat aan ons voorbij. Zo zijn er verfsoorten in vele kleuren, grondverf, vloerlak, traplak, vernis, terpentijn, witkalk, glas, stopverf, menie, vuurlak, plamuur, gips, schuurpapier, loodwit, porseleinwit, marmerverf, puimsteen, kwasten (vernieuwing nodig door slijtazie), maaskalk, olie, meubelolie (0,5 oort = ± 0,5 liter), zwavel (voor de broeikas), grondpapier (=onderlaag voor behang), paardehaar en koperen, zinken en gewone spijkers. Uit overlevering weten we dat Linthorst een kar gebruikte met op de zijschotten het opschrift: “M. Linthorst en Zonen”.

De klanten

Naast de Spanjaards als privé personen, worden als andere klanten o.a. genoemd: Fauht, Frost, D. Barnevelt, de Stoomfabriek van Spanjaard (hier werd eens 65 uur gebruikt om de weverij schoon te maken, ook werden er soms kisten “genommerd” en lantaarns geverfd), Morsselt Tigchelwerk, woningen op het Tigchelwerk, de damastfabriek (Spanjaard; ruiten geplaatst), het koetshuis (Spanjaard; een span geverfd en wagenzeilen gemaakt), het pakhuis (Spanjaard; o.a. kisten genommerd). Ook de Joodenkerk (=de Synagoge) wordt genoemd, waar ruiten worden ingezet en waar wordt gewit. Daarnaast blijkt ook de pastorie door Linthorst onderhouden te worden. Hier wordt overigens vrijwel uitsluitend geverfd. Het verfwerk voor het postkantoor wordt in opdracht van de gemeente in 1888 ook ter hand genomen. Ook Dikkers behoort vanaf 1888 tot de klantenkring, er wordt dan voornamelijk gewoon schilderwerk uitgevoerd. Zo ook voor de firma Spanjaard Troost en Berendzen. De Rederijkers te Borne laten Linthorst in 1889 schilderen en behangen. Verder ook Lievenboom, F. Knoef, Berendsen, Hinsbergen, Vossebeld, Roman (bakker) en J. Spanjaard. Bij al deze nieuwe klanten is verven en behangen, al dan niet op bespanningen, de hoofdzaak van de werkzaamheden. Het bedrijf is een echt schildersbedrijf geworden…

Afb. 03: Ook de fabriek van Spanjaard was klant…

Rekeningen

Niet gedateerd komt in het cahier een kladje van een briefje voor (aan een niet nader te noemen klant) waarin de Weduwe Janna Linthorst-ter-Weer (naaister) verzoekt om het voldoen van een rekening die reeds 3 jaren eerder werd aangeboden! Niet iedereen was dus even goed van betalen. Ondanks de grote periode tussen de aanbieding van de rekening en deze herinnering, is het verbazingwekkend te zien hoe beleefd en onderdanig het taalgebruik in de brief blijft. Zo wordt er “vriendelijk verzocht mee te willen werken door de rekening te willen voldoen”. Verder wordt er ondertekend met “de meeste eerbied en hoogachting” …

Personeel

Vaak wordt in het cahier aangegeven dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd door Jean/Jan(I) Linthorst (1817-1884). Deze wordt de eerste tijd afgewisseld met Bernard, Bramer of Marten, kennelijk knechten of hulpjes van Linthorst. Eenmaal wordt nadrukkelijk de knecht genoemd; tweemaal knecht Jan (Annink), die later slechts aangeduid wordt met Jan of knecht. Bernard en Jan(lI) blijken twee zonen van Marten te zijn. Jan(lI) zet later de zaak voort. Bramer is denkelijk de man die met Jan(I) Linthorst in hetzelfde huis woonde aan de Ennekerdijk.

Het lijkt erop dat vooral het voorjaar en meer speciaal de maanden maart, april en mei relatief druk waren. Er worden dan vaak andere namen van personeelsleden genoemd die dan na enkele maanden weer verdwijnen. Zo wordt er 1885 ook ene Dirk genoemd en vanaf september 1885 zien we ook Frans in het cahier verschijnen. Na de komst van Frans wordt knecht Jan een tijdje niet meer genoemd. Later echter is hij, naast Frans, weer present. Verder komen we nog ene Smid tegen en een Wolterinck, Wolters, Groothand en Gerhard. Daarnaast zien we in 1888 Bramer weer ten tonele verschijnen die we eerder, in 1883 reeds hadden gezien. Ook een zekere Herman is korte tijd van de partij. In elk geval, gezien de grote diversiteit in de werkzaamheden die werden uitgevoerd, moeten het wel mensen zijn geweest die van alle markten thuis waren, mensen met gouden handen! En dat alles tegen een door het schildersbedrijf in rekening gebracht uurloon van 13 cent!!

F.J. van Capelleveen.

Literatuur

  1. Cahier schildersbedrijf Linthorst.
    Handgeschreven overzicht der werkzaamheden over de jaren 1883 – 1891.
  2. J.G. Groothengel en M.G.E. van Harten-Fransen Rond Horst en Hof te Borghende.
    Uitgave: Vriendenkring Bussemakerhuis, No. 3, Borne 1981.
  3. GAB
Afb. 04:

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 2000-01)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)