Auteur: A.A. ten Kate
De legende van Christofoor
De voorstelling waarvoor wij vandaag uw aandacht vragen betreft de “beresterke” reus Christofoor (de naam betekent: “Hij die Christus draagt”). Deze Christofoor kwam op een dag op het idee, te gaan naar de machtigste koning ter wereld, teneinde hem te dienen.
De zoektocht van Christofoor bracht hem eerst bij een groot koning waarvan gezegd werd dat hij de machtigste vorst ter aarde was. Hij diende deze koning totdat hem bleek dat deze bang was voor de duivel. Dat was voor Christofoor aanleiding de koning te verlaten en op zoek te gaan naar de duivel die nog groter en machtiger zou zijn. Op zijn zwerftocht door woest gebied zag de reus een aantal ruiters. Eén ruiter, die er bijzonder wild en afschrikwekkend uitzag, vroeg naar zijn reisdoel. Toen deze zei op zoek te zijn naar de duivel om hem zijn diensten aan te bieden, zei de ruiterridder: “Ik ben degene die je zoekt”. Christofoor was blij dit te horen en beloofde plechtig hem te zullen dienen tot in lengte van jaren. Maar zie, op een keer bemerkte Christofoor dat ook de duivel niet vrij van angst was. Hij dwong de duivel te zeggen wat daarvan de reden was, door te dreigen met zijn vertrek. Daarop sprak de duivel: “Er heeft ooit een mens geleefd, Christus genaamd, die men aan een kruis heeft geslagen. Wanneer ik nu het teken van een kruis zie, dan word ik angstig en sla ik op de vlucht”. Daarop antwoordde Christofoor: “Dus Chris tus is groter en machtiger dan gij. Ik heb de grootste heer van de wereld nog steeds niet gevonden. Vaarwel!”.
Hij zocht lange tijd, herwaarts en derwaarts gaande, maar hij vond Christus niet. Men raadde hem aan te vasten en te bidden, maar daartoe was hij niet in staat. Lange tijd bleef hij zoeken, tot hij eindelijk een oude kluizenaar vond die hij vroeg naar de wijze waarop hij Christus zou kunnen vinden. De kluizenaar sprak: “Weet je die rivier waar vele mensen in omkomen wanneer zij hem willen oversteken?”. En Christofoor antwoordde: “Ja die weet ik”. De kluizenaar vervolgde: “Jij bent groot en sterk, vestig je aan de rivier en draag de mensen, die naar de overzijde willen, over en wacht. En ik hoop voor jou dat Christus zich daar aan je zal openbaren”. Toen antwoordde Christofoor: “Daartoe ben ik wel in staat en ik zal hem dienen”. Zo trok hij naar de rivier en bouwde zich aan de oever een hut. Hij nam een staf in zijn hand, waarop hij steunde in het water wanneer hij de mensen naar de andere kant overdroeg. En hij wachtte in de slenk van de rivier vele jaren.
Na lange jaren was het op een zeker moment, toen hij zich ’s avonds in zijn hut ter ruste had gelegd, alsof er een stem riep: “Christofoor kom naar buiten en zet mij over”. Hij stond op en liep naar buiten, maar kon niemand vinden. Hij ging zijn hut weer binnen. En daar hoorde hij de stem voor de tweede maal. Weer ging hij naar buiten en vond niemand. Na verloop van tijd hoorde hij de stem voor de derde maal. Toen hij naar buiten ging trof hij op de oever een kind aan dat hem zeer dringend vroeg hem over te dragen naar de andere oever. Christofoor nam het kind op zijn schouders, greep zijn staf en liep het water van de rivier in. Maar zie, het water steeg hoger en hoger en het kind werd als lood zo zwaar. Hoe verder Christofoor voortschreed, hoe hoger het water en hoe zwaarder woog hem het kind op zijn schouders. m zelfs, dat hij in grote angst geraakte en zelfs vreesde te zullen verdrinken. Nadat hij met grote moeite en krachtsinspanning door het water was voortgeschreden zette hij het kind op de grond van de andere oever en sprak: “Je hebt mij in zeer groot gevaar gebracht, je hebt zo zwaar op mijn schouders gewogen. Als ik alle last van de wereld gedragen zou hebben, het zou niet zwaarder geweest zijn dan dit”. Het kind antwoordde hem: “Dit moet je niet verbazen Christofoor. Want je hebt meer dan de wereld op je schouders getorst. Je hebt Hem gedragen, die hemel en aarde heeft geschapen en Hem die de zonden der wereld draagt. Want weet dit, Ik ben Christus, die jij in deze arbeid hebt gediend en opdat je zult zien dat Ik de waarheid spreek, zo neem je staf en plant hem naast je hut in de aarde, zodra je weer aan de andere oever bent teruggekeerd. Hij zal morgen bloeien en vrucht dragen”. En met deze woorden verdween het kind uit zijn gezicht. Christofoor echter, ging heen en plantte zijn staf in de aarde. En toen hij de volgende morgen opstond, zie, de staf droeg bladeren en vruchten.
De muurschildering is helaas te vaag om hier af te beelden, maar ik geef u er toch een beschrijving van: Christofoor met in zijn handen een boomstam met groene bladeren in de top. Op zijn rechterschouder het kind De kluizenaar die Christofoor heeft bekeerd vinden we op de muurdam, rechts van het blindvenster. In zijn rechterhand een gele lantaarn. In de gravure zijn dezelfde elementen te herkennen.
A.A. ten Kate.
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 1999-02)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)