Lopende van 29 februari 1856 tot in het jaar 1909
Auteur: R. van Goethem
Het rekeningenboek
Voor stamboomonderzoek naar de familie Wegter kwam ik o.a. terecht bij Jan Hassels Mönning. Jan had van zijn overgrootvader, Johannes Antonius Morselt (geboren 30-1-1813) een oud rekeningenboek. Jan vroeg of ik er zin in had het eens in te kijken. Na lezing dacht ik, er staat heel veel belangwekkends in.
Om te beginnen schrijft Johannes Antonius, binnen in het boek, zijn naam en de datum
waarop het boek begint. Er staat:
Johannes Antonius Morsel Hoort Dit Boek Toe, Borne den 29 Februari 1856. 1852 den 21 April Hebben wy den Huwelijken Staat aanvaart en mijne Geëerbiedigde vrouw Geziena Nijhuis is overleden den 16 September 1863. Een Tweede Huwelijk op den 7 Januari 1864 met Janna Meulenbroek.
Maria Morsel, geboren 29-10-1864, stamt uit het tweede huwelijk en is op 27-6-1901 gehuwd met Franz Josef Hassels Mönning, de opa en oma van Jan.
Mösselboer had klanten waarvoor hij hand- en spandiensten verrichtte. Zijn klanten hadden wel grond, maar geen paard en wagen. In totaal zijn er 20 klanten in het boek vermeld, waarvoor hij aanvankelijk steeds twee bladzijden inruimde. Later paste hij dat aan.
De klanten
Welke klanten Jan (Johannes Antonius Morsselt) had en wat hij voor hen deed en hoe hoog de kosten waren, zullen we eens per klant gaan bekijken.
Jan rekende per voer (=wagenvracht), dag of dagdeel. Soms schreef hij een groot voer of een zwaar voer eikenhouwdt. De prijs verschilde per gereden afstand.
Een voer mes tot de poorte 15 cent. Een voer mes tot de hemmelhorst 35 cent. Een voer mes tot de nieuwe grond 45 cent. Een voer mes tot hesseldersted en een voer plaggen met gebragt 40 cent.
In 1856 rekent hij per dag 250 cent, per halve dag 125 cent en een klein halven dag 100 cent. In 1879 werden de prijzen verhoogd, b.v. een dag voor 300 cent.
Het ging om de volgende klanten:
E. WlSSINK, notaris, klant vanaf 1856, 0,5 blz.
In de loop van hetjaar1868 haalt Jan 13 keer ‘n voer brandhouwt zonder vermelding van de prijs! Voldaan 1856 6 julij werd genoteerd. Hiermee is de rekening af.
Dwars in de kantlijn schrijft Jan: 1872 een roggeaar zien bloeien op Zondag 29 december.
Midden op deze bladzijde begint nu de volgende rekening.
TANKE, klant van 1868 tot 1874, 3,5 blz.
Voor hem vaart (rijdt) hij mes, mot (droge kruimelige mest) en plaggen en gaat hij mes onderstrieken (mest oppervlakkig onder ploegen), knollen, rogge, spuirizaat (=spurrizaad; zaad van een plant die als veevoer werd gebruikt) en tuffelen inmaken. Grond had Tanke in de a-maat, waar Jan kwekkeve (=kweekgras, een onkruid), tossen (=graszoden), rogge, hooi, haver en tuffelenstroo vandaan haalt. Verder boeskool (witte kool) en brantplaggen (heideplaggen, als brandstof) van de mekkelhorst, rogge, mangelen (een soort voederbiet) en wottelen (wortelen) uit het kempken en rogge van jeurmanskamp. Ook rogge van de esscher uit Zenderen en brantplaggen uit de haa en rogge uit een stuk bij huis. Ergens tussen de tekst staat 1871 Maart 15 een schute turf haalt van de Compagnie uit Zenderen en haver bragt tot Almelo en turf mede gebragt. Twee schuten turf uit Zenderen.
FRANS MORSELT, aannemer, grote klant van 1862 tot 1905; 26 blz.
Mes, mot varen, strieken (vegen), bouwen (ploegen) en inmaken, maar ook met de grote hege geëgt staat er op de rekening. Frans had grond in de a-mate, bornzevelt, hasseldersted, grutterskamp, booltenkamp, nijenkamp, akkermaat, het kempke, het beslag, de nieuwe wereld, mennegoor, de riet en de buter (Gerard Buter was een oudoom van Frans, misschien had hij of zijn vader grond geërfd en heette dat nog steeds de Buter).
Van deze grond haalde Jan per voer elshouwt, hooij, plaggen, kwekkeve, aarde, boeskool en tuffelenstroo. Turf, voor huisbrand, haalt Jan van de smitbrug (dus van Wegter de Steern, de vroegere schippersherberg aan de haven bij de Markstraat) en zelfs uit Geesteren. Voor het bouwbedrijf sleept Jan dennen van de Stroonboer en uit de dijk van Wieliek (hij schrijft consequent Wieliek, waar wij het erve kennen als Wieldiek of Schwering), beuken en tooghouwt (dun hout) van Remmert uit Dulder en van Smetkamp uit Zaasvelt, eikenhouwt uit Twikkel, ettelijke voeren zant van Wensink tiggelwerk (steenfabriek) tot de Jodenschole, waar Frans aan het bouwen was, klei van M. Morselt (ook een steenfabriek) en Jan levert zelf, voor 190 cent, vijftig grootdakpannen aan de aannemer.
J.B. SCHOEMAKER, dokter, klant van 1859 tot 1877, 4 blz.
De dokter is de volgende en interessante klant. Hij laat voor het voldoen van de doktersrekening Jan ook wel eens werken. Voor Wolter en Jacob Schoemaker (broers) b.v. en voor de jonge dokter (zoon van J.B.) die in Almelo woont en ook voor dokter Kistemaker in Delden. Behalve de gewone werkzaamheden rolt Jan de grasmat van de dokter en heeft hij de rol terug gebragt. De dokter heeft grond in de hemmelhorst, de bongert en de bolkes(stiertjes)kamp. Van deze grond komt rogge, knollen, hooi, haver (de dokter reed paard), aardappelen en mangelwottelen (veevoeder). Natuurlijk had de familie van Jan Morse! ook wel eens de dokter nodig. Het verschil tussen geleverd werk door Jan en de hoogte van de doktersrekening, betaalt de dokter op een gegeven moment met tien pruisedaalders. Het volgend jaar schrijft Morse!: de tien pruisedaalder aan J.B. Schoemaker weer gedaan…
Het laatste jaar, 1877, komt de dokter 27,08 gulden toe, dat als volgt wordt afgerekend: gedaan door een Biggen.
Dit waren slechts enkele klanten die we nu konden bespreken. In een tweede aflevering zullen we met de overige klanten kennis maken.
R. van Goethem.
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 1999-01)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)